Alaia – Back to the Roots
Je kunt tegenwoordig geen surfmagazine meer openslaan of je ziet een ultrahippe prosurfer als Rob Machado of Dave Rastovitch rippen op een stuk hout. Surfen op een Alaia is de nieuwste shit en past feilloos in de heersende retro-trend. Als hardcore surfer van de Lage Landen kan je natuurlijk niet achterblijven. De Alaia is in, dus op naar de Praxis en klussen maar.
De oude Polynesiers reden drie soorten boards: Paipo’s, korte bodyboards voor de onderklasse; Olo’s, lange zware boards voor de ali’i (de Hawaiaanse adel) waar staand op gereden werd; en Alaia’s, middellange boards waar zowel liggend als staand opgereden kon worden. De Australische Tom Wegener was een van de eerste die de geschiedenis indook om een replica te makenvan een Alaia en sindsdien is de trend als een waar virus over de surfwereld verspreid. Een Alaia is in feite niet veel anders dan een stuk hout zonder vinnen of uitgesproken rockerlijn, wat het surfen bijzonder pittig maakt. Down-the-line gaan voelt alsof je keihard downhill gaat op een skateboard waarvan de wielen er elk moment af kunnen rollen. Door het ontbreken van vinnen ga je supersnel, mits je goed staat want elke gewichtsverstoring resulteert genadeloos in het wegglijden van de rail. Je leert echt weer helemaal opnieuw surfen.
Je kunt natuurlijk een Aiala kopen voor 800 dollar, maar leuker is het om zelf een Alaia te maken. In het atelier van Madebymerlin.nl heb ik zelf de zaag ter hand genomen en een Alaia uit een stuk paulownia vervaardigd (6’4” x 40 cm x 3,5 cm). Lichte, duurzame houtsoorten lenen zich het best, maar die zijn duur. Paulownia is moeilijk te vinden in Nederland, maar is veruit de beste soort om een Alaia van te bouwen. Balsa is iets lichter, maar minder duurzaam en het zuigt water op als een spons. Ook kun je boards van rode ceder of zelfs gewoon van vurenhout maken. Houd er dan wel rekening mee dat je ze vaker moet olien om ze waterdicht te houden. Alaia’s gaan lang mee en je kunt ze hershapen wanneer je maar wilt. Het enige onderhoud dat ze nodig hebben is een beetje lijnolie.
”Surfen op een Alaia is de nieuwste shit en pas t feilloos in de heersende retro-trend. dus op naar de Praxis en kluss en maar.”
Er zijn grofweg twee soorten shapes: traditionele Alaia’s met een rechte rail en moderne Alaia’s met een parabolische rail. De laatste heeft een beetje de vorm van een snowboard, waardoor je beter in de golf kunt carven. Om een beetje te kunnen staan heb je al snel acht voet aan plank nodig en in Nederland is het verstandig iets dikker te gaan (zo’n 2,5 tot 3 centimeter). De boards zijn tussen de veertig en vijftig centimeter breed. Hoe scherper je rails zijn, hoe beter hij door het water snijdt (niet onbelangrijk als je geen vinnen hebt). Concave zorgt ervoor dat je nog een beetje grip houdt op de tail. Je ziet allerlei soorten tails, maar een square tail (recht) is het makkelijkst te bouwen en is in Nederland het meest effectief. Rocker heeft een Alaia niet, maar de neus kun je wel een beetje opschaven om nosedives te voorkomen. De onderkant moet lekker glad geschuurd worden, zodat hij goed glijdt. Wanneer je op de bovenkant het lig- en stagedeelte ruw houdt, heb je bovendien geen milieuonvriendelijke surfwax nodig. Als je klaar bent met de vorm, wrijf je de Alaia in met lijnolie. Vergeet niet de eerste keer de olie goed te verdunnen met terpentine zodat het lekker intrekt. Na drie smeerbeurten kun je erop surfen. Daarna moet je om de zoveel tijd (afhankelijk van het gebruik) je board even bijwerken met lijnolie. Easy!
Hoewel de Nederlandse golven niet optimaal zijn voor de Alaia, kun je het op een kleine cleane dag prima naar je zin hebben op je eigen creatie. Surfinggreen.com.au biedt praktische tips en zelfs een handleiding voor slechts acht euro. Naast de handleiding ontvang je dan ook nog tien verschillende templates in je mailbox. Dus duik de schuur in en maak zo’n stukje surfgeschiedenis.