13-12-2021 - Wielrenblad, Nieuws, Leesvoer

Bohemian Border Bash Race

In september reed ik mijn eerste ultra-endurancerace. Ik ben mij daar nog dagelijks bewust van, mede doordat mijn vingers nog steeds niet goed werken. Ook heb ik na afloop minstens een maand weinig energie gehad en verkeerde mijn stemming in een soort continue ‘dinsdag-dip’. Toch was het een ervaring die ik voor geen goud had willen missen. 

De aanloop van de race is stressvol, mijn set-up valt pas in de laatste dagen voor de race op zijn plek. Maar ik ben tevreden met het resultaat en heb er vertrouwen in dat het aan de spullen niet zal liggen. Hoewel mijn officiële doel is om de race heelhuids uit te rijden, hoop ik stiekem op een plek in de middenmoot. In de auto naar Tsjechië deelt oude rot in het vak Bas Rotgans zijn ervaring met me. ‘Maar wat doe ik als alles natgeregend is?’ ‘Dan zorg je dat je de boel onderweg weer droogt.’ Ik realiseer me dat ik me druk maak om niks. De ochtend van de start meen ik alles onder controle te hebben, maar opeens is het 5:59 AM en ben ik nog net op tijd bij de start om ‘Let’s go!’ te horen. Nadat ik tijdens de eerste kilometers heb uitgevogeld hoe mijn tracker aangaat, slaak ik een zucht van verlichting. Ik ben onderweg, nu hoeft er alleen nog gefietst te worden, en fietsen is wat ik het liefste doe. 

Het tempo van de nerveuze groep ligt hoog en ik besluit al snel mijn eigen tempo te gaan fietsen, het is nog 1300 kilometer immers. Opeens rij ik in mijn eentje, met naast mij de Elbe, die bedekt is met mistflarden. Ik word getrakteerd op een magische, mistige zonsopkomst. Ik heb geen idee wat het juiste tempo is en mijn hartslagmeter doet meteen al niks meer, dus ik probeer maar zoveel mogelijk te genieten. De omgeving helpt. Diepdonkere dennenbossen met daar doorheen soms kaarsrechte maar altijd glooiende wegen. Lange stukken met niets dan leegte en natuur, en om de zoveel kilometer een klimmetje dat zo steil is dat je jezelf uit elkaar moet trekken om niet af te hoeven stappen. Dit zou eigenlijk de hele race zo blijven. 

De dag vordert, soms kom ik een andere deelnemer tegen en maken we een praatje. Het zijn stuk voor stuk mooie figuren. ‘Enjoy today, it’s the only day without pain‘, het is een uitspraak die nogal indruk op me maakt. Op elkaar wachten voelt gek in een race, dus alles waarvoor je even van de fiets moet betekent einde gesprek. Ik realiseer me opeens dat ik totaal niet genoeg eet. Als ik vijf, zes uur ga fietsen weet ik wat ik onderweg moet eten, maar hoe werkt dat als je continu fietst? Ik maak mezelf wijs dat ik op vetverbranding aan het rijden ben, maar dat is natuurlijk onzin. En ja hoor, ik krijg een enorme inzinking en moet er een wagonlading winegums ingooien om weer op gang te komen. Ik voel me na zo’n tien uur fietsen al verschrikkelijk en ben benieuwd hoe dit gaat aflopen. Ik kom Jon Woodroof tegen bij een tankstation, hij gaat lekker en overweegt de hele nacht door te fietsen. In wat voor gekkenhuis ben ik beland?

Gorilla 

Voorzover ik een plan heb, ben ook ik van plan zo min mogelijk van de fiets te gaan en tot diep in de nacht door te rijden. Sommigen kiezen ervoor op de fiets te eten, maar het voelt belachelijk om zo’n plan aan te gaan zonder fatsoenlijke avondmaaltijd. Rond etenstijd passeer ik samen met Kylian een dorpje waar allemaal mensen lekker op terrasjes zitten en ik ben kwaad dat ik niet de tegenwoordigheid van geest had er bij eentje te stopen. We klimmen het dorpje uit en komen nog een restaurantje tegen, in het zonnetje nog wel. Ik knijp in de remmen na twaalf uur continu fietsen, uitgeput. Ik ga zitten en hoor ‘He Jan!’ Bas komt net uit de wc, hij had exact dezelfde afwegingen. 

‘Ik heb geen idee hoe ik morgen nog zo’n dag ga kunnen doen’, zeg ik. ‘Je komt er in en dan wordt het makkelijker’, zegt Bas. We kletsen nog wat, Bas vertrekt. Ik zie de ‘normale mensen’ om mij heen lekker ontspannen, ik heb 200 kilometer en 4000 hoogtemeters gefietst, moet ik nu eenzaam de nacht in rijden en ergens omgeven door een nat bos in een zak gaan liggen? En dat een week lang? Ik besluit te proberen elke dag een hoogwaardige avondmaaltijd te regelen, om iets te hebben om mij op te verheugen. 

Ik stap weer op en bel met Moana, mijn vriendin, het doet me goed. Ik zet een playlist met dikke houseplaten op en terwijl de zon ondergaat in de bossen, begin ik te begrijpen wat Bas bedoelde. Het is niet op een gegeven moment wel genoeg, je fietst gewoon door, tot je er bent. En je vertrouwt erop dat je op alles wat je tegenkomt bent voorbereid, en het anders wel oplost. Mijn goesting is terug en ik haal Kylian weer in. Op een gegeven moment blijkt de route recht omhoog tegen een berg op te gaan, maar van een pad is geen sprake. We zeulen onze bepakte fietsen dwars door het struikgewas omhoog. Onder ons horen we Jon als een gorilla in de mist oerkreten uitstoten, terwijl hij zijn loodzware fiets de berg op sleept.  

We kruipen onder een hek door en banen ons een weg door dicht bos, pas anderhalf uur later treffen we weer een soort van fietsbaar pad. Net toen ik dacht de race te snappen, snapte ik er niks meer van. Na 265 kilometer en 4900 hoogtemeters overnacht ik op zestig kilometer van CP2 samen met Kylian in een bushokje. Jon rijdt door. 

Dag 2 

Ik sta vijf uur later goed op. In het dorp is Daniela op zoek naar koffie, ze heeft in alle vroegte die monsterlijke hike-a-bike gedaan en ziet er compleet verwilderd uit. Maar nergens koffie te krijgen op dit uur. Het fietsen gaat meteen wel lekker, niet te geloven na zo’n dag. Ik rij goed door en haal Kylian in, die een half uurtje eerder was vertrokken. Steeds als ik even van de fiets moet, voor water of om eten te pakken, haalt hij me weer in. Ik ben het zat en draai het gas een paar uurtjes flink open, surfend op mijn high. Ik begin al wat in te zakken als het pad doodloopt in een enorme waterpartij. Links en rechts, maar er is geen weg omheen. Dan maar het water op de smalste plek doorwaden, het stinkt als een malle. Een stukje verderop kruist de route een weg waar wat winkels zijn, een paar racers beëindigen er net hun lunch. Mooi, die heb ik dus ingehaald met dat gestamp. Ze hebben wel allemaal droge voeten, je bleek over de beverdam te kunnen lopen die de ellende had veroorzaakt. Ik ben er even helemaal klaar mee en besluit een pizza te eten, ook al is het nog veel te vroeg. Kan ik mezelf meteen even zo goed mogelijk schoonmaken op het toilet. Terwijl ik met een pikzwart onderbeen in de tot dat moment brandschone wasbak sta, komt er een man binnen. Ik werp hem mijn meest ontwapenende glimlach toe, maar krijg er geen terug. 

De pizza gaat er met moeite in en de energie die ik had is nu helemaal verdwenen. Er lijkt geen einde te komen aan dit bos en de glooiende gravelwegen hebben plaatsgemaakt voor rotsige bospaden. Rond negen uur ‘s avonds stuiter ik kapot het Duitse plaatsje Furth im Wald in. Ik wil niet meer en maak mezelf wijs dat ik omwille van mijn lenzen echt de hygiene van een hotel nodig heb. Er is een hotel, maar het is vol. De receptioniste belt wat rond, het levert niks op. Ik bel wanhopig met Moana. Ze weet het hotel uit mijn hoofd te praten. Ik zie dat Bas en Jon slechts vijftien kilometer voor me rijden, hun bewegende stipjes motiveren me ook te gaan bewegen. Vlak buiten het stadje vraag ik wat water aan een bejaarde dame die haar tuin staat te sproeien. Ik krijg zelfgemaakte citroenlimonade en twee bananen, de wereld is weer mooi. 

De route leidt me het volgende berggebied in. Ik ben helemaal waus van de endorfines en hoewel ik geen snelheid meer heb voel ik ook geen vermoeidheid, ik zweef op mijn muziek. Ik passeer tot mijn grote verbazing Bas, die op ruim duizend meter hoogte onder een afdakje ligt te slapen. In mijn euforie maak ik hem wakker met mijn koplamp, waar ik me uiterst schuldig over voel. Om half drie in de ochtend en met 211 kilometer en ruim 5000 hoogtemeters op de dagteller, ga ik slapen in een schuilhut. Bijna 10.000 hoogtemeters in twee dagen, gekte. 

Dag 3 

Ik word na slechts een paar uur slaap wakker om 7:30. Ik voel me verschrikkelijk en strijk in het eerstvolgende skidorpje neer voor een apfelstrudel met koffie in de ochtendzon. Ik besluit dat er vanavond een hotel moet komen. Voor ik genoeg energie heb om te gaan fietsen, is het kwart over negen. Bas was alweer vanaf 5:45 onderweg, dat inhalen was van korte duur. Het is dag drie en mijn zitvlak is nu echt een ramp. Mijn corsetspieren zijn kapot, mijn armspieren en mijn nek ook. Mijn benen zijn eigenlijk nog het best. Alles doet zeer, mijn handen zijn verkrampt, er beginnen blaren op te komen en er laat vel los. 

De route loopt door het nationale park Sumava en is onverbiddelijk, maar prachtig. Ik haal een wandelend Tsjechisch stel van middelbare leeftijd in. De man begint mee te rennen en stelt een vraag in het Tsjechisch, ik neem aan over wat ik aan het doen ben. Es ist ein Rennen, antwoord ik. ‘Hoe ver is het?’, vraagt hij al galopperend. ‘Eintausenddreihundert’, antwoord ik. De man slaat al rennend zijn handen ineen en richt zijn ogen ten hemel. Dat vind ik wat veel eer, maar het herinnert me er aan dat ik toch wel iets bijzonders aan het doen ben. 

De bergen duren veel langer dan mijn voorraad eten, ik probeer mij geen zorgen te maken en te genieten van de omgeving. Precies als ik denk dat het echt gevaarlijk wordt dient zich een traditioneel restaurantje aan. Van de strontchagrijnige Tsjechische uitbater ontvang ik kip met friet, spiegelei en pittige goulashgroenten. Ik boek een hotel genaamd Hotel Corona in Kaplice, op een uur of vijf fietsen van waar ik ben. Bij mijn vertrek biedt de chagrijnige uitbater met een joekel van een glimlach aan mijn bidons te vullen. Grappig volk, die Tsjechen. De schemering zet in als ik weer opstap. Het is oneindig veel makkelijker om weer op te stappen als je weet dat je naar een douche en een bed fietst, merk ik. Na een verplicht rondje door het magisch mooie middeleeuwse stadje Český Krumlov en een stempel bij CP4, heb ik nog één nationaal park te gaan vandaag.  

De nachtelijke bossen zijn donker en eenzaam, en in een zwak moment ook wel een beetje eng. Rammstein maakt daar gelukkig korte metten mee. Bovendien is er achter het donkere silhouet van de bomen elke avond een bizar heldere sterrenhemel te bewonderen. Ik ontmoet Kylian en Niklas, samen rijden we het laatste stuk naar Kaplice. Tijdens een afdaling over een zeldzaam goede asfaltweg heb ik geen zin om voorzichtig te doen, ik wil er zo snel mogelijk zijn. Ik ga ruim boven de vijftig als ik mij realiseer dat ik mijn bril niet op heb, terwijl er regelmatig een enorme nachtvlinder op mijn koplamp afkomt. Ik twijfel even en besluit dan dat mijn stuur kort loslaten om mijn bril op te zetten de minst gevaarlijke optie is. Als ik mijn bril opzet blijkt deze volledig beslagen te zijn, tegelijk ontwaar ik een groot dier recht voor me op de weg. ‘Een wolf!’, schiet er door me heen. Ik rem maximaal, mijn achterwiel breekt uit. Ik zie nu dat het een hert is, het springt net op tijd weg. Voorzichtiger zijn, noteer ik mentaal. 

We hergroeperen en samen slaan we proviand in bij een tankstation in Kaplice. Ik voel me schuldig naar hen toe dat ik een hotel heb geboekt, maar ben tegelijk extreem blij, het is steenkoud in deze vallei. Ik neem een douche, een douche! En was mijn koersboek.  

Mijn iPhone-kabel blijkt zoek en er staat nog één procent op de telefoon. Ik stuur een appje naar Moana om dat te zeggen en ploep, hij is uit. Ik realiseer me dat ik nu geen wekker meer heb, dus ik zet het raam open en hoop op straatgeluiden. Het is middernacht. 

Dag 4 

Ik zweet als een malle omdat mijn lichaam zo hard aan het herstellen is, dus ik val zonder deken in slaap. Om kwart over vier word ik rillend van de kou wakker, een geluk bij een ongeluk. Mijn lichaam zegt op alle mogelijke manieren ‘nee!’, maar toch stap ik op de fiets. Het is steenkoud en mijn lichaam, dat nog in slaapmodus verkeert, warmt op geen enkele manier op. Ik val ook bijna in slaap tijdens het fietsen, voor het eerst. Na een paar uur haalt Niklas me in, de gezelligheid maakt me weer wat mens en voor ik het weet zit ik in een praatkick, de vermoeidheid uit zich op de gekste manieren. Ik stop om een laadkabeltje te kopen en ben weer alleen. 

Het is dag vier en ik reflecteer: er is een groep koplopers ver vooruit, met daarachter een lint aan tweede garnituur, waarbij ik nog net heb kunnen aansluiten. Achter mij zit een gaatje gevolgd door een langgerekte bus, waar ik nog prima in terecht kan komen. Toch valt het me niet tegen. Ondertussen zijn de wegen meedogenloos, het gravel bevat grote gaten en stenen, je moet continu blijven opletten. Het asfalt is erg ongelijk en doet je nog meer smeken om genade, omdat je de hele tijd door elkaar geschud wordt. Sommige wegen lijken gravel maar zijn verkruimelde asfaltwegen, te herkennen aan het zwarte gravel. De wegen zien er net zo oud uit als het landschap, alsof ze er altijd geweest zijn. 

Pats, mijn ketting zit muurvast tussen frame en crankstel. De kortste klap is om het crankstel even los te halen, binnen tien minuten ben ik weer onderweg. Mijn vingers konden het klusje nog net volbrengen, maar ik realiseer me dat als ik een binnenband zou moeten plaatsen, mijn race voorbij is. De afgeknelde zenuwen zorgen dat er geen enkele kracht meer in mijn vingers zit en ook schakelen begint steeds lastiger te worden. Tegelijk merk ik dat mijn energie terugkomt. Ik kan weer wat genieten, krijg weer honger in plaats van dat ik geforceerd moeten eten. Ik ontmoet Kylian weer en we eten ergens wat. Het jonge meisje dat ons bedient wil me een handvol muntgeld teruggeven maar ik zeg dat ze het maar moet houden, veel te zwaar. Ze brengt me bij ons vertrek een KitKat Crunchy als dank, met een lach die me meer energie geeft dan welke maaltijd dan ook. Ik slaap in een veldje, na 235 kilometer en ruim 4000 hoogtemeters. 

Dag 5 

Dag vijf begint verschrikkelijk. Mijn ketting slaat op de gekste momenten over en ik krijg de derailleur op geen enkele manier goed afgesteld. Mijn disfunctionele vingers maken me helemaal gek en wanhopig. Mijn achillespees begint tot overmaat van ramp dik en pijnlijk te worden van de hike-a-bikes. Na vijf mislukte pogingen mijn derailleur af te stellen, ontplof ik. Ik klik de bagage van de fiets zodat ik hem normaal kan hanteren. Dan valt me op dat er een kettingschakel compleet verbogen is. Dat moet gisteren zijn gebeurd, maar waarom is het vandaag dan pas een probleem? Ik vervang de kromme schakel door een quicklink en kan weer verder, maar het hele verhaal heeft minstens twee uur gekost. 

Ik kom niks tegen om ontbijt te kunnen kopen en fiets de eerste vijf uur probleemloos op een zak M&M’s. Fysiek ben ik echt beter nu. Ik haal Jon in die allerlei materiaalpech heeft gehad en bereik eindelijk Choceň, waar CP6 is. Ik bestel in het dorpje twee pizzapunten en twee koffie en rij door. De dag vordert en nu pas realiseer ik mij dat ik ‘the Hell of the North’ tegemoet rijd, het lege grensgebied met Polen en het zwaarste gedeelte van het parcours. Het is onverstandig om daar zonder een avondmaaltijd en zonder volle powerbanks aan te beginnen, dus ga ik in Žamberk wéér van de fiets en bestel een pasta bolognese. Ik ben gefrustreerd over mijn inefficiëntie, opeens is er de ambitie om een goede uitslag te rijden. Zodra de pasta er is blijkt hoe goed dit idee was: mijn lichaam absorbeert het als een droge spons. ‘Hoezo is dit de eerste pasta die ik eet?’, mopper ik op mezelf.  

De pasta geeft me een energie zoals ik die niet eerder heb gehad, de nacht valt en ik heb zin om te beuken. De weg is steil maar goed geasfalteerd, zodat ik zowaar mijn innerlijke wielrenner kan channelen. Ik stamp op hoge hartslag het ‘Adelaarsgebergte’ over, zie aanmoedigende appjes binnenkomen van dotwatchende vrienden en voel me onoverwinnelijk. De route daalt af aan de Poolse zijde en ik maak een pitstop in Duszniki Zdrój. Ik moet beslissen of ik nog vijftig kilometer zal doorrijden naar CP8. Daar kan je overnachten en vanaf daar is het nog 224 naar de finish, dat zou in een keer moeten kunnen. Ik wil er zo graag zijn. Maar vijftig offroad kilometers met dertien gemiddeld, midden in de nacht…  dat is gekkenwerk. Ik ga slapen op een speelveldje in het bos. 

Dag 6 

Ik zet mijn wekker om vier uur, maar ook dat blijkt gekkenwerk. Om zeven uur zit ik op de fiets. Nog 275 kilometer, zou dit een hele lange laatste dag kunnen worden? Rond elf uur ben ik bij CP8 en hoor ik dat de nummers drie en vier, die daar gisteren rond dezelfde tijd waren, nog steeds niet gefinisht zijn. De 224 resterende kilometers gaan me dus nog minstens vierentwintig uur kosten! Ik ben te moe om er emotioneel van te worden, maar een tegenvaller is het zeker. Ik moet nog een nacht overleven en nog een keer die broek in. 

Mijn fietsen is een soort strompelen geworden. Ik heb helemaal geen enkele energie mee. In een winkeltje koop ik dingen als yoghurt en pudding, die makkelijk te eten zijn. Het helpt niet. Ik kan ook helemaal niet meer nadenken en sta wezenloos naar de schappen te staren. Na een lange klim naar Malá Úpa kan ik helemaal niks meer. Als een geschenk uit de hemel vind ik een restaurantje met een prachtig uitzicht. Daar zit je dan, de gedachte aan iemand die goed eten brengt doet een geweldige siddering door mijn lichaam trekken. Groentesoep en goulash. Ik boek een hotelkamer in Špindlerův Mlýn en hoop dat ik de afstand goed inschat. 

Het geluid van een freewheel… Nis Alps passeert me tijdens het eten, ik was er al bang voor. Hij zit al dagen achter me en blijkt nu echt te bestaan. Ik stap op en haal hem in op een absurd steile klim. We zijn allebei blij met het gezelschap, we kletsen continu terwijl de nacht valt. Als toetje van de dag worden we over een downhillparcours op een skipiste gestuurd. Zenuwpijnen schieten door mijn armen terwijl ik uit alle macht in mijn remmen knijp om niet te verongelukken. Mijn nek is zo verzuurd dat ik mijn hoofd nauwelijks hoog genoeg kan houden om voor me te kijken. Gelukkig eindigt de lijdensweg precies in Špindlerův Mlý. Ik neem afscheid van Nis met het bekende hotel-schuldgevoel en rijd dolgelukkig naar het hotel. De eigenaar biedt me een welkomstschnaps aan, die ik niet durf te weigeren. Ik ga er bijna van tegen de grond. De keuken is allang dicht en ik ga rammelend van de honger naar bed. Hoe had ik ooit bedacht dat ik in een keer naar de finish kon rijden.

Dag 7 

Het gebruikelijke verhaal: vier uur de wekker, vijf uur wakker schrikken, half zes op de fiets. Nog 150 kilometer, maar met wat meer dalen dan klimmen. Ik zie dat Bas gefinisht is, hij moet de nacht hebben doorgereden. Het is steenkoud en in een skidorpje val ik een koffietentje aan dat om 7:30 al open is. Als ik wegga komt Nis langs en ik overtuig hem om ook koffie te nemen. Kan ik mooi wat tijd op hem pakken. 

Vandaag wil ik alleen maar finishen. Geen maaltijden meer en alle snelle suikers inzetten die ik nog bij me heb in. Vol snelheid over een prachtige hoogvlakte, gevolgd door een heerlijk flowende MTB-trail en een lekker lopende gravelklim door een schitterend bos. Ik vlieg en geniet. Hoe is dit mogelijk, met dit afgetrapte lichaam? Ik rij harder dan verstandig is, maar de klap komt niet. Ik begin mijzelf rijk te rekenen, maar dat is te vroeg: in de laatste vijftig kilometer zorgen de meest extreme hike-a-bikes van de hele race voor een dramatisch laag gemiddelde. De Bohemian Border Bash Race geeft geen cadeautjes. Na twaalf uur vechten en genieten bereik ik in schitterend avondlicht het BBB Camp en finish als dertiende. Bas staat me breed lachend op te wachten. 

Tekst door Jan Koelmans

Foto’s door Nils Langer, Robert Krugel

Set-up

Canyon Grizl CF SL 8

Tailfin AeroPack Carbon

Niets dan lof voor deze briljante oplossing: erg stabiel, makkelijk toegankelijk en in een handomdraai te verwijderen.

Ortlieb Fork Pack

Niet zo aero want ze steken wat uit, maar uiterst praktisch door de klikbevestiging. Je kunt ze volproppen en dan vastklikken, dit scheelt een boel kostbare opstarttijd.

Brooks Scape-frametas

Goed toegankelijk, waterdicht, een extra zijvak en met kabeldoorvoer, ideaal voor de accu van mijn koplamp en de powerbanks voor mijn Wahoo en telefoon.

Alpkit Elan

Kruising tussen een bivakzak en een tent. Ik was bij aanschaf vergeten dat ik vrij claustrofobisch ben, maar als je moe genoeg bent is dat geen probleem. Een ander nadeeltje is dat de rits aan de andere kant zit dan die van de meeste slaapzakken. Wel prettig om ‘binnen’ te kunnen slapen.

Sea to Summit Spark SP2

Deze Spark SP2 is licht, compact en heerlijk warm.

Sea to Summit Comfort Light

Dit luchtmatrasje komt met een ‘luchtzak’: je blaast er lucht in en ‘rolt’ de lucht je matrasje in, twee keer herhalen en je bent klaar. Het slaapt heerlijk.

Endura GV500 Reiver S/S-jersey

Erg prettig dat dit shirt extra zakken aan de zijkant heeft, zodat je niet meerdere items in een zak hoeft te doen. Ook het borstzakje met rits is ideaal: slotsleuteltje en zakmesje altijd bij de hand.

Endura GV500 Reiver Bibshort

De zakken op de benen waren een uitkomst: links was ‘vuilnisbak’, rechts stopte ik snacks die ik niet in een keer op kon, mijn telefoon of wat dan ook.

Endura Translite S/S baselayer

Superlichtgewicht zweetshirt, geen weet van gehad dat ik hem aanhad.

Endura Pro SL PrimaLoft Gilet II

Dit gilet was mijn enige warme kledingstuk voor tijdens het fietsen, in combinatie met armstukken. Het is briljant, maar de volgende keer gaat er iets met lange mouwen mee.

S-Works Prevail II

Peperduur, maar zeer lichtgewicht en ventilerend en voorzien van de ANGi Crash Sensor, die een noodoproep doet als je het zelf niet meer kan.

Specialized Recon 3.0

Een superstijve schoen die desondanks wat flex in de neus heeft, ideaal voor hike-a-bike’s. Ik vermoed dat ik zonder die flex was uitgevallen met kapotte achillespezen, want die hadden het zwaar.

Julbo Ultimate Reactiv

Superlichtgewicht en de fotochrome lens wordt helemaal transparant, waardoor je dag en nacht door kunt fietsen.

Wahoo Elemnt Roam

De Roam wil wel eens bevriezen als je veel in- en uitzoomt, maar krijgt de rit altijd weer gerecoverd. Heel belangrijk: hij hield het twintig uur per dag vol als nodig, en je kunt hem laden tijdens gebruik. Wel de LED’s en geluiden uitzetten.

Lezyne Multi Drive 1000

Deze Lezyne is vergelijkbaar met de Macro Drive’s, maar dan met een losse accu om hem op je helm te kunnen zetten. Maar doordat hij licht en compact is beïnvloedt hij ook het stuurgedrag niet. Met een GoPro mount zat hij perfect onder mijn Wahoo mount gemonteerd, de accu zat in mijn frametas. De 1000 lumen was (veel) meer dan voldoende.

Ergon SR Pro

Dit briljante zadel heeft me niet voor zadelpijn behoed, maar wel gezorgd dat kwetsbare delen geheel buiten schot bleven.

BioLite 750

Deze BioLite geeft veel meer licht dan nodig, maar leek me een goede backup voor als mijn normale verlichting zonder stroom zou komen. Hij was ideaal om een slaapplek te zoeken.


Bohemian Border Bash Race Interview

Vendelín Ondřej Veselý is de organisator van het Bohemian Border Bash Camp, een meerdaags gravelevenement dat nu drie edities heeft gekend. We vroegen hem wat te vertellen over de Bohemian Border Bash Race, die dit jaar voor het eerst verreden is. 

WRB: Kun je ons iets over jezelf vertellen? 

Ik ben vader, voormalig ski-patrouille, wielrenner, organisator van Bohemian Border Bash Camp & Race, en The Chimp bij Chimpanzee Sports Nutrition.  

WRB: Heb je zelf veel geracet?

Ik hou ervan om op avontuur te gaan. Bikepacken met mijn achtjarige dochter op een tandem door Nieuw-Zeeland, bijna twee maanden lang, of afzien in het hooggebergte van de Kaukasus, bijvoorbeeld. Daarom gaat het BBB Camp niet over snelheid. Het gaat over het rijden op de prachtige Boheems-Saksisch Zwitserse wegen en ‘s avonds vrienden maken bij het vuur. Er zijn wel uitdagingen die mij inspireren. Ik hou van lange afstandsraces, daarom heb ik bijvoorbeeld deelgenomen aan de inaugurele editie van de Atlas Mountain Race.  

WRB: Hoe en wanneer is het idee van een ultra-race ontstaan? 

Het meest frustrerende aan het ontwerpen van de BBB Camp-routes is dat er zo veel mooie plekken zijn die ik de mensen niet kan laten zien tijdens één weekend. Maar met de BBB Race kan ik de deelnemers meenemen langs alle oude grenzen van Bohemen en nog veel meer, haha! 

WRB: Hoe heb je de route samengesteld?

Dit gebied is het grootste deel van mijn leven mijn thuis geweest. Ik heb in grote lijnen de routes aan elkaar verbonden die ik zelf altijd rijd. Ik wist dat ik de mensen naar mooie plekken bracht, maar toen ik de 1300 kilometer lange route voor het eerst zelf in één keer reed, stond ik versteld van de schoonheid.  

WRB: De route doorkruist keer op keer het voormalige IJzeren Gordijn. Is dat iets wat je in gedachten had toen je hem maakte?

De Boheemse grens ligt al honderden jaren op zijn plaats. Het IJzeren Gordijn was een ongelukkig gevolg van politieke beslissingen in de recente geschiedenis. Het motto van de Bohemian Border Bash is ‘Ignoring borders since 2019’. Ik ben heel dankbaar voor de EU en dat we die stomme grenzen weer kunnen negeren.  

WRB: Voor wie is de BBBR bedoeld?

Binnen een week een 1300 kilometer lange route met 23.000 hoogtemeters rijden vereist niet alleen fysieke kracht, maar vooral ook mentale kracht.  

WRB: Wat is de minimale voorbereiding voor iemand die nog nooit een ultra-race heeft gedaan en de BBBR wil gaan doen? 

Ik zou zeggen dat je een plan moet hebben. Bijvoorbeeld minstens vijf uur per dag slapen, en als je op de fiets zit, gewoon je hoofd koel houden en doorgaan, ook al doet het pijn. Er zullen hoogte- en dieptepunten zijn, maar je fietst door een prachtig landschap dat je zal blijven belonen voor je afzien.  

bohemianborderbash.com


Dit report staat in het gepubliceerde magazine: Wielrenblad #4 2021. Deze kun je bestellen in de Soul Webshop. Ook is het blad beschikbaar in de Soul Kiosk App. Wil je voortaan geen nummer van je favoriete magazine meer missen? Word dan snel abonnee van Wielrenblad!

 van