Column – Marcelino Lopez: Mijn favoriete revalidatieobject
Mijn favoriete revalidatieobject
“Huh? Oké, eh, mmm, kan ik, eh… hoe lang voordat, eh…?” Dokter Kooijman, orthopeed, kijkt me vermoeid aan vanachter zijn lullige leesbrilletje. Dan onderbreekt ‘ie mijn gestotter: “Daar wil ik nog niets over zeggen, oké? Woensdag zien we hoe serieus de schade écht is. Dan durf ik ook te zeggen hoe lang het duurt voordat je weer mag sporten. En met welke intensiteit. Ik waarschuw alvast: het kan even duren. Kitesurfen lijkt me sowieso geen goed idee. Misschien volgend jaar.”
Alle kloten op een stokje. Komende woensdag moet ik dus onder het mes. Een voor mij nogal wazige MRI-scan laat mijn arts “overduidelijk” een ingeklemde meniscus en kraakbeenschade in mijn rechterknie zien. “Niet fraai. Die knie moet zo snel mogelijk operatief worden opgelapt.” Aldus dokter Kooijman.
Met dit script had ik verdomme geen rekening gehouden. Dat komt natuurlijk door de bedrieglijk vrolijke combinatie van on-Hollands zomerweer, de opvallende afwezigheid van pijn en een Japanse fysio die slecht Nederlands spreekt en (daarom?) veel lacht en knikt. Ik ging uit van een weliswaar dik, maar onschuldig verdraaid knietje. Een knietje dat ik in korte tijd weer tot volle sterkte zou kunnen fietsen. Dom natuurlijk. Ik ben geen kniedeskundige.
De lege, vermoeide blik van dokter Kooijmans weerspiegelt perfect hoe ík me inmiddels voel. Down. Leeg. Slap. Alle levenskracht die ik een paar minuten geleden nog had, lijkt via mijn slippers de aarde te zijn ingezogen. Tezamen met al mijn plannen. Daar gaat mijn zomer. Kitesurfen, fietstochten, salto’s springen van strandcontainers, wildplassen, hinkstapsprong spelen met de buurtkids, afkicken van Facebook. Niets daarvan. Het wordt narcose, doorliggen, naar een slecht gewit plafond kijken, krukhoppen, plassen in een oranje urinebokaal, voorzichtig revalideren, statusupdates op Facebook lezen. Dat soort suffigheid. Minstens. An-der-hal-ve. Maand. Lang.
Aan onverwachte tegenslag moet natuurlijk een mens stapsgewijs wennen. Op de fiets terug richting huis begin ik al voorzichtig met incasseren. Er is iets met fietsen dat helpt psychisch ongemak te verlichten. Voor mij althans. Wat het precies is? Misschien de onvermijdelijke tegenwind die mijn hoofd verfrist, de comfortabele snelheid waarmee de naderende omgeving weer uit mijn gezichtsveld verdwijnt, mijn benen die rustig en automatisch doortrappen alsof ze eindelijk weten waar ze naartoe willen. Alles ademt beweging, hoop, richting en vooruitgang. Het helpt. Zelfs nu. Ik begin de woorden van Kooijman langzaam weer in breder perspectief te zien.
De hamvraag tijdens mijn fietstochtje richting huis: ‘Hoe ga ik deze zomer op een acceptabele manier overleven?’ Ik denk aan mijn vriendin. Die is voorlopig in Sicilië. Op zon- en cultuurvakantie met vrienden. Aansluitend heeft ze een werkreisje. Slechte timing zeg. Betekent dit dat ik voorlopig bij paps en mams moet bivakkeren? Oh God, die hebben natuurlijk geen wireless internet. Nou ja, genoeg boeken te lezen. En ze hebben tenminste een tuin. Of zou moeders niet een paar daagjes thuis op mij willen passen? In Amsterdam. Dan komen mijn luie (veelal rijbewijsloze) vrienden tenminste nog eens op de koffie. Vragen. Vragen.
Ach, ik heb nog een paar dagen om de nodige voorbereidingen te treffen en voorheen gemaakte plannen formeel te cancellen. Eenmaal thuisgekomen bel ik eerst een vriend die recentelijk iets soortgelijks heeft meegemaakt. Hij is er altijd een kei in om mijn moraal te liften. Zijn adviezen zijn verrassend praktisch en direct uitvoerbaar. “Bak vaker een vet visje, dat helpt tegen somberheid. Wetenschappelijk bewezen.” Of: “Bel je moeder en zeg gewoon oprecht dat het je spijt. Dan kunnen jullie weer verder met je leven.” Dat soort wijsheden. In dit specifieke geval oreert hij:
“Weet je, je moet iets doen wat je anders nooit zou doen. Dan wordt de ellende met je knie gekoppeld aan iets positiefs. Dat internetproject waar je nu al een tijdje halfbakken mee bezig bent, je hebt nu alle tijd om dat eindelijk een keer voor elkaar te boksen. Stel jezelf een deadline en ga ervoor. Dan voelt het allemaal niet zo zinloos. Voor je het weet is dat de tijd weer om en mag je weer lopen en fietsen. Houd jezelf een mooie worst voor, jongen. Dat is de beste manier om tegenslag te ownen.”
Nadat ik mijn wijze vriend bedank en het gesprek afbreek, loop ik op automatische piloot naar de schuur. Eerst de gereedschapskist halen, daarna mijn kekke, maar afgeragde fietsje. Die krijgt alvast een pontificale plek in de huiskamer. Hij krijgt binnenkort eindelijk eens een goede onderhoudsbeurt. Net als ik.