21-06-2024 - Wielrenblad, Leesvoer

Costa Blanca: overwinteren in de zon en op de racefiets 

Calpe. Benidorm. Denia. Het zijn namen die veel wielrenners als muziek in de oren klinken. Niet vanwege het hoge aandeel bejaarden uit de lage landen wat hier de winter doorbrengt. Niet vanwege de heerlijke middellandse zee die uitnodigt tot een frisse duik. Zelfs niet voor de Spaanse natuur, die land inwaarts verrassend mooi is. Nee, de grootste reden om naar de Costa Blanca af te reizen zijn de prachtige rustige wegen, de lange maar vergeven de klimmen, en natuurlijk de zachte winter met vrijwel altijd die heerlijke Spaanse zon.

Het mag dan ook geen geheim zijn dat veel profs hier een groot deel van hun winterdoorbrengen. De huidige wereldkampioen, Mathieu van der Poel, heeft in deze omgevingzelfs een huis en is ondertussen bijna meer in Spanje te vinden dan in Nederland. Trainingskampen van prof-en amateurploegen wereldwijd vinden in deze regio plaats, waarbij beelden van heerlijke koffieritjes en vol gas de Coll de Rates op met elkaar worden afgewisseld op de socials.

Tijd om eens te kijken of de hype rondom dit gebied terecht is. Een van onze collega’s van Two Tone Ams, Kike Molares, is tevens een local uit de omgeving; hij komt uit Alicante. Samen met hem gaan we op pad, waarbij de route niet perse over de bekendste wegen in dit gebied gaat, maar juist ook over de Spaanse backroads.

Het grootste voordeel van deze omgeving is al snel duidelijk. De eerste kilometers van de rit worden we meteen getrakteerd op een prachtige slingerende weg met mooie uitzichten. Door het gebrek aan ook maar enig verkeer kunnen we rustig de tijd nemen om hiervan te genieten en lekker op te warmen, al is dat laatste niet nodig: de temperatuur gaat nu al richting de twintig graden. Het wegdek glooit hier heerlijk en korte klimmetjes wisselen elkaar af met stukken omlaag, maar nergens wordt het echt steil. Dit in combinatie met het bochtige karakter van de wegen zorgt er al snel voor dat je hier in een heerlijke flow raakt, al verdwijnt die snel zodra we een achterafweggetje richting Relleu opdraaien. Hier wordt het asfalt een tikkeltje slechter, en de klimmen en afdalingen ook een stuk steiler. Het is een gek soort niemandsland zoals je dat vaker hebt in Spanje, met af en toe een–soms vervallen–huis, en verder niks. Het landschap is kaal en heeft een gele gloed, alsof de zon hier permanent een indruk heeft achtergelaten.

Hoe verder we komen, hoe meer het omhoog gaat. En het nadeel van deze achterafweggetjes is dat het niet geleidelijk omhoog gaat, maar meteen met meer dan tien procent. Dat betekent staan op de pedalen in het kleinste verzetje en harkend omhoog. We hebben de weg hier volledig voor onszelf; er is geen ander verkeer en het enige geluid is onze hevige ademhaling.

Port de Tudons

Het duurt niet lang voordat we in Relleu aankomen, wederom een slaperig Spaans bergdorpje vol pensionado’s, zowel Spaanse als buitenlandse. We vullen hier onze bidons bijen vervolgen onze tocht richting de top van de Tudons, een van de bekendste en langste klimmen in dit gebied. Met een hoogte van net boven de 1000 meter is het geen Alpenreus, maar je kan vanzelfsprekend helemaal vanaf zeeniveau deze klim oprijden, waardoor het aantal hoogtemeters flink aantikt. We pakken niet de bekende kant van de klim, maar rijden–wederom–via een alternatieve weg omhoog; en wat voor weg. Ook hier is het overige verkeer totaal afwezig, en de vergezichten zijn prachtig. Kale oranjegele rotsmassieven worden ingewisseld voor groene bossen als we verder omhoog fietsen; landinwaarts wordt het steeds groener. De bomen bieden ook een vleugje verkoeling die hard nodig is hier, de brandende zon en het lage tempo doen ons flink zweten.

Als we weer uitkomen bij de bekendste kant van de Tudons voor de laatste vijf kilometers tikt het van de wielrenners. We worden voorbij gezoefd door dunne Spaanse klimmertjes, halen Hollandse pensionado’s in, en proberen ons wagonnetje aan te haken bij anderen die hier duidelijk op trainingskamp zijn. Dit is ook direct het lastigste stuk van de Tudons met percentages die af en toe in de dubbele cijfers schieten, maar echt zwaar wordt het hier nooit.

Via Verde

Vanaf de top pakken we wederom een achterafweggetje om zo bij de Puerto de Benifàllimuit te komen, vanaf waar we afdalen richting Alcoy, een wat grotere stad die meer landinwaarts ligt. We zijn ondertussen al over de helft en hebben nog één grote klim voorons, een goed moment om onze reserves bij de vullen. Kike haalt bij een supermarkt Orxata, Fartonsen Tortas de Aceite, lokale zoete dranken en snacks die er gulzig in gaan.

Met goed aangevulde reserves springen we weer op de fiets en pakken we een stukje van de Via Verdemee, een soort fietsnetwerk over voornamelijk gravelwegen die zijn neergelegd op oude spoortrajecten. We duiken door een drietal oude treintunnels die goed verlicht zijn en zelfs verharde ondergrond hebben, al ontkomen we niet aan een stukje gravel bij het in- en uitgaan van de tunnels. Wederom een omweg die je normaliter niet maakt, maar wat ons betreft zeker de moeite waard is.

Het laatste echte obstakel wat ons nog te wachten staat is de Port de Qarrascueta, een echte loper van een kilometer of zes langs een wat grotere weg, maar wederom met weinig verkeer. Het is het type klim wat je al keuvelend op kan rijden zonder dat je echt in ademnood komt, en waarbij je dan ook zonder het door te hebben plots al de top hebt bereikt. En dan komt de afdaling; een waar juweeltje. Hoewel de klim aan deze kant ook prachtig is om op te fietsen–dik tien kilometer aan makkelijke percentages en prachtige uitzichten – is de afdaling nog veel meer een traktatie. Allereerst het uitzicht: links van ons steken er prachtige rotsformaties honderden meters de lucht in, goudgeel opgelicht door delate middagzon. Daarachter de Spaanse vlaktes die tot aan de bebouwing van Alicante reiken. De grootte van de stad is duidelijk zichtbaar, inclusief de grote woontorens die je hier overal aan de kust vindt. Daarachter glinstert de middellandse zee in een soort goud zilveren gloed.

Normaal gesproken is dit alles moeilijk op te nemen in een afdaling omdat je toch het liefst jeogen op de weg houdt. Maar de milde dalingspercentages en het gebrek aan bochten maaktdat je dit fenomenale uitzicht goed in je op kan nemen en er écht van kan genieten, terwijlde Spaanse wind toch wat verkoeling brengt op deze bijna zomerse dag in februari.

Terug naar Buson gaan we grotendeels in dalende lijn. De wegen zijn onophoudelijk rustig; de automobilisten die we tegenkomen passeren ons ruim. Het landschap verandert weer van groen naar geel, de soms brede wegen geven ons de mogelijkheid om veilig ruim boven de zestig kilometer per uur omlaag te knallen. Korte klimmetjes knallen we nog op het buitenblad omhoog, de snelheid erin houden lukt goed, wat dit misschien wel het leukste stuk van de route maakt. We kunnen ondertussen wel concluderen dat de werkelijkheid hier de hype voorbij streeft, er zijn weinig plekken waar je als wielrenner zo veel ruimte hebt, en waar alle andere factoren ook nog eens perfect lijken te zijn. Waar op de meeste plekken de auto de koning van de weg is, is de fiets dat hier. Wie zien we volgende winter terug aan de Costa Blanca?


Dit artikel “Costa Blanca” komt uit Wielrenblad #2 2024. Kijk voor meer artikelen, wielren nieuws, reviews, leesvoer en de andere magazines op Wielrenblad. Wil je altijd up-to-date blijven? Klik dan nu hier en word abonnee van Wielrenblad.

Vergeet ons niet te volgen op Facebook en Instagram.

 van