Costa Rica’s Wilde Westen
Midden-Amerika heeft een turbulent verleden. Na eeuwen van kolonisatie en onderdrukking volgde instabiele onafhankelijkheid. Inmiddels zijn de meeste van die landen na jaren van politieke onrust en diverse (burger)oorlogen in rustiger vaarwater terechtgekomen. Grote natuurlijke rijkdommen en de opkomst van het internationale toerisme heeft er bovendien voor gezorgd dat de welvaart is toegenomen. Sommige van die toeristen zijn nooit meer weggegaan. Ze zijn blijven hangen; om er te wonen, voor zaken of, in het geval van een groep Rotterdammers, om er te genieten van de golven. Dit is het verhaal van een perfecte golf, een drugsbaron, communistische rebellen en een groep vrienden die een droom zag
uitkomen.
Surfers Paradijs
Costa Rica is een klein land in Centraal-Amerika. Het ligt ingeklemd tussen Nicaragua en Panama met aan de ene kant de Pacific en aan de andere kant de Caribische Zee. Costa Rica is inmiddels een populair vakantieland. Beroemd om de schitterende natuur, de diversiteit aan flora en fauna, de uitgestrekte stranden, de vriendelijke mensen, de schitterende duiklocaties en natuurlijk de mooie golven. Het land zonder leger wordt ook wel het Zwitserland van Midden-Amerika genoemd. Geen wonder dat het land bijzonder in trek is bij Amerikanen. In Costa Rica hebben de gringo’s, in tegenstelling tot in de buurlanden, geen verleden van militair ingrijpen en dubieuze steun aan rebel milities. Costa Rica is een paradijs voor surfers. Met twee zeer verschillende kustlijnen op minder dan een dag rijden van elkaar, een breed swellvenster en het hele jaar door warm water en tropische temperaturen is er voor ieder wat wils. Het grote aanbod van beachbreaks, reefs en riviermondingen zorgt niet alleen voor een scala aan surfmogelijkheden, maar ook, net als op vele andere surfbestemmingen wereldwijd, voor een hoeveelheid surfresorts en andere toeristische ongein waar je niet altijd op zit te wachten. Een aangename uitzondering op al deze ontwikkelingen is het uiterste zuidwesten van Costa Rica. Dicht tegen de de Panamese grens ligt een gebied vol topsurf en ongerepte natuur waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan.
Punta Banco
Diep weggestopt in de jungle, aan het eind van de weg op slechts enkele kilometers van de grens met Panama ligt Punta Banco. Een typisch Costaricaans dorp niet groter dan een stipje op de kaart. Punta Banco bestaat slechts uit een voetbalveld, een school, een kerk, twee kleine winkeltjes en een tiental huizen direct aan het strand van de Pacific. Het dorpje is voor de gemiddelde toerist mooi, maar niet superinteressant. Tenzij je surft; voor surfers is Punta Banco een paradijs. Tal van reefs en strandjes met goede surf, zonder de crowds. Als klap op de vuurpijl is er op een paar kilometer afstand Pavones. Een surfbreak aan de riviermonding van de Rio Claro die met de juiste omstandigheden een van de langst rijdbare linkse golven ter wereld oplevert. Ondanks het eerder geschetste beeld van Costa Rica als vredig paradijs, heeft de Pavones-regio een bewogen geschiedenis. Dat verleden is de reden dat het er nog altijd relatief onderontwikkeld en niet druk is. Tegenwoordig is de rust weergekeerd en lijkt de tijd van ‘wild-west-taferelen’ definitief achter de rug. Het wrange van de onstuimige geschiedenis van dit prachtige gebied is echter het feit dat de golf die een unieke surfervaring is de aanleiding vormde voor een reeks gewelddadige incidenten.
Pavones
Over de loop der dingen bestaan, zoals altijd, verschillende versies. De ‘feiten’ variëren afhankelijk van degene die je spreekt. Wie daadwerkelijk in zijn recht staat en wie bijvoorbeeld als eerste in deze regio terechtkwam om te surfen blijft een moeilijke, misschien wel nooit, te beantwoorden vraag. Eén versie is deze. Danny Fowlie was een rijke Amerikaan. Eind jaren zestig had hij zijn fortuin gemaakt in de leerhandel. Later investeerde hij zijn geld in nog rendabelere, maar illegale handel. Huizen, jachten, privé-vliegtuigen, een superluxe ranch in California; Danny had het allemaal. Danny was ook een surfer met dromen over een eigen paradijs op aarde. Een paradijs vol goede golven, warm water, vruchtbare grond, visrijke wateren en een tropisch regenwoud. Met een koffer vol dollars kwam Danny in 1974 naar Costa Rica op zoek naar zijn eigen koninkrijk. Tijdens een rondvlucht vanuit Golfito vloog hij over de Golfo Dulce. Een gebied dat indertijd slechts bereikbaar was per boot of te paard. Waar de baai uitloopt in de Pacific, aan de riviermonding van de Rio Claro vond hij wat hij al die tijd gezocht had: de perfecte golf. Pavones, een snelle linkse golf die breekt over een bodem van losse keien die op de juiste dag, met de perfecte omstandigheden, een rit produceert van meer dan een kilometer lang. Met al zijn geld en dankzij de juiste connecties wist hij hele gebied te kopen. Zesduizend hectare, inclusief 24 kilometer kustlijn. Hij haalde een leger van ingenieurs, bodemexperts en constructiewerkers per boot naar zijn paradijs en begon met bulldozers en ander zwaar materieel aan de bouw van zijn koninkrijk. Wegen werden aangelegd, een landingsbaan (altijd handig voor drugstransport) werd uit de jungle gehakt en scholen en kerken verrezen uit de grond. Verschillende boerderijen begonnen de vruchtbare grond te cultiveren. Enkele kilometers van Pavones bouwde Danny zijn eigen ‘Clubhouse’ en bij Pavones liet hij een bar bouwen met uitzicht op de break: de Cantina. Ook nu nog vormt de Cantina het hart van Pavones. Danny omringde zich met vrienden en meelopers en nodigde over de jaren legendarische surfers als Pat Curren, Mickey Muñoz en Gerry Lopez uit om zijn paradijs met hem te delen. ‘Dannyland’ was een land op zich. Een plek waar geen autoriteit bestond anders dan Danny en waar je kon doen en laten wat je wou.
Wild west
In 1985 ging het mis. Fowlie sloeg op de vlucht voor de Amerikaanse Drug Enforcement Agency die hem al jaren op de hielen zat voor een hoeveelheid drugsdelicten. In 1985 trok de United Fruit Company, een enorme fruitgroothandel, zich terug uit het nabijgelegen Golfito. De communistische arbeiderspartij, met steun uit Cuba en diverse Oostbloklanden, stelde eisen die verdere business onmogelijk maakte. In één klap zaten duizenden mensen in de regio zonder werk. Gevoed door communistische propaganda en met Danny Fowlie op de vlucht, richtte de aandacht van de lokale bevolking zich op ‘Dannyland’. Tijdens de Semana Santa(Pasen) dat jaar trokken honderden precaristas (krakers) naar Pavones om het land terug te claimen. De Costaricaanse regering, bang voor problemen met de communisten, besloot de zaak op zijn beloop te laten. Strijdvaardige communisten en Amerikaanse cowboys en expats bleken een explosieve combinatie. Eind jaren ‘80 liep het echt uit de hand, het was oorlog. Het ‘Clubhouse’ viel in handen van de precaristas en brandde tot de grond toe af. De Amerikanen verdedigden, volgens de gringo-traditie, hun ‘eigendommen’ met zware wapens. Vuurgevechten vonden plaats en er viel een dode te betreuren. In 1992 bezetten de precaristas het gemeentehuis in Golfito uit onvrede met het gevoerde beleid. De regering in San Jose hield zich nog altijd afzijdig in het conflict uit angst voor politieke onrust. In 1993 kocht de tweeënzeventigjarige Max Dalton, een Amerikaanse expat, twintig hectare ‘Dannyland’ vol precaristas in het aan Pavones grenzende Pilon. Met de koop haalde Max Dalton zich een hoop problemen op de hals. In november van 1997 resulteerden die problemen in een onvervalste ‘wild west shoot-out’ die Max niet overleefde. Ondanks de vele ooggetuigen werd de zaak niet opgelost. De Amerikaanse regering oefende grote druk uit op de Costaricaanse regering om de zaak op te helderen en blokkeerde zelfs een op handen zijnde lening van 70 miljoen dollar. Eind ’97 volgde een negatief reisadvies voor Amerikaanse burgers voor de gehele Pavones-regio. Tot de dag van vandaag blijft de moord op Max Dalton onopgelost. De ongeregeldheden vormden een aangelegenheid die zich voornamelijk beperkte tot de lokale militias en de in Pavones gevestigde Amerikaanse grondbezitters. De Costaricaanse regering hield zich zo veel mogelijk afzijdig. Het negatieve reisadvies voor Amerikanen beperkte zich slechts tot deze regio en de rest van het land groeide en profiteerde van de nog altijd groeiende toeristenstroom. De bezoekende surfers leverden de broodnodige inkomsten, maar het echte geld werd verdiend met het ecotoerisme. De Costaricaanse regering besefte dat de toestroom van toeristen die genieten van de natuurlijke pracht een duurzamere inkomstenbron is dan de houtkap. Wetten om de natuur te bewaren kwamen tot stand en Costa Rica ontwikkelde zich tot een relatief welvarende bestemming voor (eco)toerisme.
De Rotterdam-connectie
Reinoud van Vreedendaal is een nuchtere Hollandse jongen. Rein maakt deel uit van een groep Rotterdamse vrienden. De groep bestaat uit jongens die elkaar kennen vanaf zeer jonge leeftijd. De vriendschapsband groeide over de jaren door hun liefde voor windsurfen. In de jaren ’90 deed surfen zijn intrede. Windloze dagen werden gebruikt om de beginselen onder de knie te krijgen. Vanaf het eerste moment waren de jongens hooked. Uitgekeken op windsurfdagen vol frustraties door gebrek aan wind, nam het surfvirus langzaamaan de overhand. In eerste instantie leidde dit tot trips naar de bekende windsurf-hotspots met als back-up een stapel surfboards om de windloze dagen door te komen. Spoedig verdween het windsurfen naar de achtergrond en binnen een aantal jaren was surfen en de zoektocht naar de perfecte golf het voornaamste doel. Met die passie groeide ook het verlangen om ooit een eigen stukje paradijs op aarde te bezitten. De ultieme fantasie was ooit een eigen spot te hebben, of op zijn minst een groot huis op een klif met een mooie surfspot voor de deur. Begin ’96 vertrok Rein naar Costa Rica. Hij had zijn studie Internationaal Management afgerond en ging voor een post-hbo-stage aan de slag in Costa Rica bij een organisatie die het ecotoerisme moest bevorderen. Het was een unieke mogelijkheid om werkervaring op te doen en ondertussen zijn surfhorizon te verbreden in tropische wateren. Met het vertrek van Rein, groeide het besef dat Costa Rica een waar paradijs voor surfers is. De stageplek van Rein bleek niet alleen een uitgelezen mogelijkheid voor hem, ook de rest van de vriendengroep zag het wel zitten om met Rein als gids de kust van Costa te exploreren op zoek naar surf. In de zomer van ’96 vertrok de eerste groep richting Costa voor een surftrip van een maand of twee. Rein maakte de jongens wegwijs in het paradijs en probeerde, tussen zijn werkzaamheden door, zoveel mogelijk tijd met ze in het water door te brengen. De verhalen waren superpositief en in het najaar van ’96 vertrok een volgende groep. Ook de daaropvolgende jaren kon hij met regelmaat bezoek uit Rotterdam verwachten.
Een droom komt uit
Van de problemen die zich rond Pavones afspeelden was eigenlijk niemand in de groep zich bewust. Van de kwaliteiten van de golf uiteraard wel. Natuurlijk waren er verhalen en het negatieve reisadvies haalde zelfs Surfer Magazine. Nuchtere Hollandse jongens laten zich door zoiets alleen niet afschrikken. Sterker nog, de ontwikkelingen leken een garantie om de legendarische Pavones te scoren zonder de Amerikanen die je in de rest van Costa Rica tegenkomt. Pavones werd een verplichte stop op de vele Costa trips. Pavones is een supergolf, maar de sfeer in het dorpje en vooral de luidruchtige gringo’s die er rond hangen maken het niet tot de ultieme vakantiebestemming. Naar Pavones ga je om te surfen en daarna wil je er weer weg. Slapen en eten doe je bijvoorkeur ergens anders. Rancho Burica in Punta Banco werd het vaste logeeradres tijdens de bezoeken aan Pavones. De Rancho werd bewoond en verhuurd door de familie van Romain, een ex-politiecommissaris en precarista die zijn grond weer zou hebben ‘verkregen’ van een Argentijn die al jaren in de bak zat. De familie is supergastvrij, de natuur schitterend en bovendien ligt er voor de deur een goede reefbreak die meer swell pakt dan Pavones. De kwaliteit van de golf is natuurlijk niet te vergelijken met Pavones, maar daardoor heb je de break wel helemaal voor jezelf. Op een paar honderd meter, voor het locale voetbalveld, ligt ook nog een beachbreak die bij minder swell een goede linkse en rechtse produceert. Tijdens een bezoek in ’98 bleek Rancho Burica te koop te staan. Rein had inmiddels een warme band met de familie opgebouwd en de mogelijkheid werd bekeken om de Rancho over te kopen. Collect-calls werden gemaakt en in Nederland werd druk vergaderd om te kijken wie interesse had in een stukje paradijs in Costa Rica. Het animo bleek enorm. Het flinke geldbedrag en het risico dat met de koop gepaard ging, maakte het verstandig om de Rancho met een grote groep te kopen. De bijdrage werd op die manier te overzien en het risico dat de koop in de toekomst toch niet zo rechtsgeldig zou blijken, werd op deze manier gespreid. Spaarpotten werden gekraakt, leningen werden afgesloten. Eind ’98 kochten de vrienden met een groep van twintig man Rancho Burica. Een jongensdroom werd werkelijkheid.
Rancho Burica
Begin ’99 vertrok de eerste groep Rotterdammers naar Costa Rica. Het terrein bestond uit een groep huisjes en een restaurantje. Het was behoorlijk primitief en er moest een hoop werk verzet worden. Onder aanvoering van Frank van der Ruit, die er uiteindelijk tweeëneenhalf jaar zou blijven, werd het Rancho Burica-complex in korte tijd opgeknapt. Rein woonde inmiddels in Costa en was samen met zijn broer Jeroen een kruiwagenhandel begonnen. Naast het runnen van zijn bedrijf verzorgde hij het papierwerk voor de Rancho. Dat doet hij overigens nog steeds. Zijn broer is uit de zaak gestapt, maar Rein is desondanks uitgegroeid tot de kruiwagenkoning van Costa Rica. Rancho Burica is een volwaardig toeristenverblijf. Gasten van de Rancho zijn van alle gemakken voorzien. De huisjes zijn inmiddels een stuk comfortabeler en het restaurant heeft een goed uitgeruste keuken met koelkasten en een vriezer. Hania, de kokkin, zorgt dagelijks voor het ontbijt en diner. Levensmiddelen, groente, brood, vlees en vis worden allemaal keurig aan de poort bezorgd. Een werkster komt een paar keer per week de boel schoonmaken en doet de was. Wilbert, een zoon van de oude eigenaar, doet de tuin en verzorgt paardrijdtrips voor de gasten. Bovendien staat er tegenwoordig een boothuis met daarin een Zodiac die bij lage golven wordt ingezet voor vistrips. Naast het personeel is er, in principe, altijd iemand van de eigenaren aanwezig om de Rancho te managen. Het dorp Punta Banco heeft zijn typisch Costaricaanse karakter weten te behouden. Er wordt gevist en gevoetbald en iedereen kent iedereen. De buitenlanders die zich in de buurt gevestigd hebben bestaan voornamelijk uit ‘live of the land’-types die zich in de heuvels boven Punta Banco bezig houden met yoga en massage. Rancho Burica ligt letterlijk aan het einde van de weg. Geen telefoon, geen internet en een onverharde weg die bij slecht weer matig begaanbaar is, zorgen voor een geïsoleerd bestaan. De connectie met de buitenwereld wordt gevormd door Gerardo. Hij is de buschauffeur die de dagelijkse verbinding met Golfito verzorgt en slaapt op de Rancho.
Pura vida
In de Pavones-regio is gelukkig het nodige veranderd. De gronddisputen bestaan nog altijd, maar worden tegenwoordig uitgevochten in de rechtbank. Er vinden ook nog altijd dubieuze smokkelpraktijken plaats, maar die geven de plek eigenlijk wel een bepaalde charme. Danny Fowlie schijnt uit de gevangenis te zijn ontslagen en het is maar afwachten wat dat in de toekomst nog aan problemen gaat opleveren. Ondertussen gaat het leven in Punta Banco en Pavones echter gewoon door. De zon blijft schijnen en de golven blijven binnen rollen. Rancho Burica is inmiddels al weer zes jaar in Rotterdamse handen en als het aan de jongens ligt zal dat nooit meer veranderen. Het leven in Punta Banco is goed of zoals ze in Costa Rica zeggen: pura vida.
Om het nummer met dit artikel te bestellen volg de volgende link:
http://6.soulonline.nl/index.php?page=soulshop_detail&CID=98
6 surf magazine