“De afdaling van het jaar.”
“Jammer dat het zulk slecht weer is. Ik kom natuurlijk wel om te skiën, maar ik zie geen zak met dit weer en ik kom gewoon niet vooruit”, zegt de iets te dikke veertiger met de pistecarvertjes naast me in de stoeltjeslift. “Ik vind het niks! Boven eerst maar aan de warme choco met slagroom denk ik”, vervolgt hij terwijl hij met zijn handen zijn ogen beschermt tegen de dikke sneeuwvlokken. Ik besluit om niet de discussie aan te gaan over goggles, dikke ski’s, dat het weer niet slecht is, maar dat hij het spelletje nog niet snapt. Wat nou slecht weer? Vandaag is het te gek weer! De sneeuw dwarrelt vredig recht naar beneden en het is niet heel koud, het gebied is vrijwel leeg en een deel van het gebied ligt onder de boomgrens. Need I say more? De eerste runs zitten er al op en het verse dek is al bijna overal bodemloos. We suizen de hele dag moeiteloos tussen de bomen door, terwijl onze vreugdekreten door het bos en de verse sneeuw gedempt worden. Wat een dag! En morgen trekt het open!
Mijn hart klopt in mijn keel. Van de hike over het graatje, maar ook van de fijne spanning. Over dertig meter staan we boven. Er kunnen geen sporen in staan, want we trappen met het zweet op onze ruggen het eerste stijgspoor na de dump van gisteren. Na een ochtend sporen trekken naast de pistes is een groot deel van het gebied ondertussen door ons getracked. Een stuk lager in de helling die we nu gaan rijden, staat al een handjevol sporen. En daar zag de sneeuw er perfect uit; mooi diep en volledig los. Maar we willen vers, dus moeten we afzien. Door ruim kniediepe losse poeder ploegen we ons een weg naar boven. Nog twintig meter en dan staan we bovenaan het beloofde land. Met een beetje mazzel wordt dit een van die onvergetelijke runs, misschien wel de mooiste van dit seizoen. De verwachtingen zijn hooggespannen. Het is een flink steile run en de eerste dag na verse sneeuw, maar omdat het nauwelijks gewaaid heeft is het lawinegevaar niet eens gestegen. Volgens de berekeningen zou deze afdaling vandaag prima mogelijk moeten zijn, maar zeker weten doe je het nooit. Nog tien meter en dan kunnen de ski’s van mijn schouder, mijn helm van mijn rugzak en het Gore-Tex weer aan. Tegen beter weten in versnel ik de laatste meters. De drang om te zien hoe deze run, mijn run, mijn afdaling van het jaar erbij ligt, is groter dan de wens om niet verzuurd en kletsnat boven te komen. Nog twee meter en dan kan ik over het randje kijken… De run ligt er prachtig bij, maagdelijk, niet ingewaaid, zevenhonderd hoogtemeters helemaal van ons! Zwijgend bereiden we ons voor en met een ingetogen “Zijn jullie klaar?” is besloten dat we gaan.
Als we onderaan hysterisch gelukkig de poeder uit stuiteren, glijdt een iets te dikke veertiger ons voorbij; gewicht relaxed achterop, Rayban stevig op zijn neus, waarschijnlijk onderweg van zijn laatste koffie naar zijn eerste biertje. Zou dit ook zijn afdaling van het jaar zijn?
Maarten Huisman is al jaren in de sneeuw aan het spelen als opleider, fotograaf en is één van de instructeurs van het SnowSafety Center dat hij mede heeft opgestart.