06-11-2018 - Mountainbiken, Leesvoer

Downhillen: Hard Harder Hardst

Onderstaand stuk is inmiddels al drie keer compleet herschreven. Want, we wilden een stukje schrijven over downhillen, maar dan zo dat het je een idee geeft wat het precies inhoudt, zodanig dat we je uitdagen ook zelf eens een dagje te gaan downhillen. Maar al schrijvende wijs kwamen we erachter dat dat nog niet zo eenvoudig is…

Downhillen is een van de oudere disciplines van het mountainbiken. In de beginjaren van het mountainbiken behelsde dit eigenlijk alles in één. Dus, Trail, All Mountain, XC, Marathon, noem het maar op, je deed dat allemaal op dezelfde fiets. Uiteraard kiest de één voor een hardtail en de ander voor vering, maar daarmee hield het allemaal wel een beetje op. Echter, downhill racen kreeg als snel een eigen tak, met specifieke bikes en parcoursen.

In die tijd was er ook een heel duidelijk verschil tussen deze twee disciplines, iets wat door de jaren meer en meer is verwaterd. En wat wij in dit artikel eigenlijk wilden laten zien, is dat het heel leuk kan zijn als Nederlandse mountainbiker, om je een keer in een beschermend pak te hijsen, een full face helm op te zetten en met een gehuurde van minimaal 180 millimeter voorziene bike door een bikepark te crossen. Maar al gaandeweg realiseerden we ons dat dit gebied eigenlijk enorm breed is, en zonder duidelijk kader wat nu wel en niet onder de categorie downhillen valt.

Downhillen

Ter verduidelijking, we hebben het niet over het WC-circuit. Want het mag duidelijk zijn wat die discipline precies inhoudt, met een speciaal geprepareerde fiets over een speciaal aangelegd parcours naar beneden knallen voor de beste tijd. Maar waar hebben we het dan wel over? Enkel afdalen, om mee te beginnen. Plus, voorzien van goede bescherming, denk aan een rugbeschermer, knie en elleboogbeschermers en een full face helm. Zaken die impliceren dat het afdalen over steil en ruig terrein gaat, dus met een aanwezige kans op vallen. En met de hoge waarschijnlijkheid dat als je valt dat het dan zonder beschermers pijn gaat doen. Goed, we zijn dus als weer wat verder. We hebben ons goed ingepakt, en dan? Het terrein is meestal aangelegd. Dit kan een natuurlijke trail zijn, die wat aanpassingen heeft gehad, maar veelal zal dit een bikepark zijn. Een bikepark is te vergelijken met een mini-skigebied: er is een lift die je naar boven brengt en eenmaal boven heb je de keus uit verschillende trails die je weer naar het begin van de lift brengen. Elke trail is gemarkeerd met een kleurtje wat weer refereert aan de moeilijkheidsgraad. Maar tevens is er vaak een thema per trail. ZO kun je denken aan een pure downhill-trail, gebaseerd op de tracks waar de pro’s op afdalen. Deze vormen vaak een combinatie van elementen zoals steile off-camber stukken, rockgarden (secties met grote stenen), drop-offs en sprongen. Het terrein ziet er meestal vrij grof uit, waarbij het echt zoeken is naar de juiste rijlijnen om vloeiend te kunnen rijden. Maar een flowtrail is ook een trail die je vaak ziet. Dit is een gladde, bijna pumptrack achtige baan vol rollers, goed geshapete kombochten en kleine sprongen. Ideaal voor beginners, maar ook gevorderde rijders kunnen hier lekker op los. Vervolgens heb je nog banen met bijvoorbeeld veel sprongen, houten Northshore of grote slopestyle elementen. Ook hier is alles weer van verschillende gradaties voorzien, zodat je rustig kan opbouwen. Eenmaal beneden hang je je bike aan de speciaal ontwikkelde stoeltjesliften, rust je even uit of schep je op over je laatste run en eenmaal boven kies je weer een trail uit.

Ok, we hebben dus het terrein gedefinieerd, en onze kleding. Dan rest ons nog de fiets. EN dat is iets waar de laatste jaren natuurlijk een enorme ontwikkeling in ontstaan is. Waar je tig jaar terug echt niet anders kon dan met een specifieke downhill-bike, voorzien van een lange en slacke geometrie en 200 millimeter veerweg, afdalen op de bovengenoemde trails, zo kun je tegenwoordig met een progressieve XC bak prima van de flowtrail af.

Downhillen

Maar dat het kan wil niet zeggen dat het ideaal is. Je hebt tegenwoordig gewoon veel keus. Heb je een eigen bike en wil je per se die gebruiken, dan kan dat. Of je ermee van alle trails kunt rijden in een park is de vraag, en of het verstandig is is een nog grotere vraag. Wat heb je nodig? Om je een dagje te kunnen vermaken is een trailbike wel het minimale wat je hebben wil. Hiermee hebben wij het over bikes met 140/150 millimeter veerweg en een progressieve geometrie geschikt voor afdalen. Leuker wordt het met een Enduro bike, die met 160 millimeter al meer van het zware werk voor je opknapt. Dit zouden dus beide bikes kunnen zijn die je in je schuur hebt staan. Echter, wil je gewoon een dagje echt even kennis maken met het downhillen in een park, doe jezelf dan een plezier en huur een fiets, iets wat je bij de meeste parken kunt doen. Meestal kies je dan uit een freeride bike met 180 millimeter veerweg of een downhillbike met 200 millimeter veerweg. Deze bikes kenmerken zich door een zeer slacke geometrie en het feit dat ze puur gemaakt zijn om af te dalen. Klimmen is met deze fietsen is geen pretje en moet je volgens ons ook niet willen.

Maar wat deze bikes wel doen is jou vertrouwen geven. Doordat je voorwiel een flink eind voor je ligt, is de kans over de bars te vliegen een heel stuk kleiner. De enorme veerweg helpt je bij stuurfoutjes en zorgt ervoor dat je niet direct wordt afgestraft wanneer je over een steen rijdt, in plaats van erlangs. Wanneer je rustig aan begint met zo’n bike, op de eenvoudige trails zal je zien dat je gedurende een dagje al flink wat vooruitgang kunt boeken.

Downhillen

Veel parken bieden ook een skill course aan, voor zowel beginners als gevorderden. Zeker voor beginners is dit echt een aanrader. Een coach legt je in een uurtje of 2 a 3 uit waar je alleen misschien een paar weken over zou doen. Je slaat alle beginnersfouten over en kunt direct aan de bak. Ook krijg je van een coach meestal te horen welke features er zich bevinden op een trail en kun je je daarop voorbereiden. Een coach stopt ook bij elk obstakel, bespreekt met je hoe je dit aan kan vangen en hoe je er het beste overheen kan rijden.

Nu liggen de Alpen bezaaid met bikeparken, en zijn dit dus ook toffe plekken is om tijdens je vakantie eens een dagje te bezoeken. Maar ook dichter bij huis zijn verschillende parken te vinden, waarvan Winterberg en Willingen misschien wel de bekendste zijn, en het meest geschikt om een keer kennis te maken met de ‘sport’. Bij beide dorpjes vind je nagenoeg hetzelfde, een snelle lift omhoog, keus uit verschillende lijnen en de mogelijkheid om zowel bescherming als fietsen te huren. Momenteel heeft Winterberg nog iets meer keus qua lijnen. En waarom zou je dit allemaal gaan doen? Simpelweg omdat het erg leuk is. Veel bikers hebben het idee dat je enorm vaardig moet zijn om te gaan downhillen. Of juist levensmoe. Beide eigenschappen kunnen uiteraard van pas komen, maar zijn zeker niet essentieel om gewoon met wat maatjes een dagje lol te trappen. Bijkomend voordeel is dat het je rijstijl positief beïnvloedt. Je gaat merken wat een specifieke bike kan doen voor je en leert inzien hoe je obstakels die je momenteel op de trails misschien juist uit de weg gaat, op de juiste manier kunt benaderen. Maar ook remtechniek en bochtentechniek is anders, wat ook weer terug te leiden is naar het ‘gewone’ XC-en in Nederland.


Dit artikel is afkomstig uit het UP/DOWN mountainbike magazine #3 2018. Wil je nou altijd de leukste artikelen of meest uitdagende trails vijf keer per jaar op de deurmat krijgen? Koop dan de laatste editie in de Soul Webshop of word dan voor het gemak abonnee . Wil je liever het het magazine online lezen? Geen probleem! Download dan het magazine online via onze Soul Kiosk App.

 

 van