09-09-2021 - Windsurfen, Leesvoer

Een interview met Kiran Badloe!

Drie keer achter elkaar wereldkampioen, drie Europese titels; Kiran Badloe is de te kloppen man op de RS:X. Op de Olympische Spelen van Tokio wil hij de voorlopige kroon op zijn windsurfcarrière zetten. Een gesprek over het spelen van mentale spelletjes, waarom het niet vanzelfsprekend is dat hij goud pakt in Tokio, en altijd bezig zijn met een hoger doel. ‘Ook al ben ik lekker voor de lol aan het surfen, er is altijd een achterliggende gedachte.’

Koud terug van zijn overwinning op het WK in het Spaanse Cádiz is Kiran Badloe (26) alweer te vinden in de gym van het topsportcentrum in de haven van Scheveningen. Echt tijd om uit te blazen is er niet, de opbouw voor de Spelen is in volle gang. In een blok van vier maanden wordt toegewerkt naar de ultieme vorm, met de olympische wedstrijd eind juli als piekevenement. Strikt gezien paste het WK niet binnen die voorbereiding, maar nood breekt wet. ‘Alles voor het wedstrijdritme’, vertelt Kiran via de telefoon. ‘We zaten heel erg te twijfelen of we er wel heen moesten gaan. Het is een WK, maar hij viel net in de periode van opbouw, waarin we rustig aan langere uren maken op het water. Maar omdat we niet in de luxepositie zitten dat we veel hebben kunnen varen is elke wedstrijd mooi meegenomen. Alles om het wedstrijdritme op te krikken. En zonder er specifiek voor te trainen ging het een stuk beter dan verwacht.’

Beter dan verwacht? Je deed zelfs een ‘Doriantje’, door al voor de medal race de titel te pakken. ‘Als je naar de resultaten kijkt was het behoorlijk dominant, dan denk je: niemand komt erbij. Maar als je alle races gaat analyseren zie je dat ik elke race een slechte start had, ik moest telkens van achter komen. Ik was niet oppermachtig, al lijkt dat wel zo als je puur naar de resultaten kijkt.’

Mogen we wel concluderen dat je met harde wind bijna niet te kloppen bent? ‘Die harde wind dat zit helemaal goed, dat kunnen we hieruit zeker concluderen. Zodra het boven een knoopje of 12 begint te waaien voel ik me vrij zeker. Helemaal als ik straks echt scherp ben.’

Wil je nog één keer uitleggen waarom het niet vanzelfsprekend is dat jij goud wint in Tokio? ‘Als je puur naar de resultaten kijkt ben ik de favoriet. Maar er kan van alles gebeuren in Tokio. Van de mensen die wij beschouwen als bedreiging heeft iedereen weleens een race van mij kunnen winnen. Het enige wat hoeft te gebeuren is de hele week de wind waarin zij beter zijn dan ik, en dan is het al bijna gegarandeerd dat ik niet zal winnen. Er zijn zo veel scenario’s mogelijk, het is aan mij om daar het beste mee om te gaan. Het gaat uiteindelijk straks niet om alle races die je wint, maar om de races die je niet verliest. Dat je in jouw minst favoriete omstandigheden, als het niet zo lekker gaat, misschien nog vierde of vijfde kunt worden, in plaats van tiende.’

Corona zette een streep door de sportzomer van 2020. Het uitstel van de Olympische Spelen was een flinke domper voor Kiran, die maar wat graag in zijn ‘oranje jassie’ naar het BMX-en, atletiek of basketbal had willen kijken. ‘Socialisen, lekker die Spelen beleven.’ Waar het voorheen een grote gathering was, zal de ervaring van de Spelen anders zijn. Geen Holland Heineken House, geen festiviteiten. ‘In dat opzicht wordt het gewoon een sportwedstrijd.’

Door het uitstel van de Spelen moest je nog een jaar door op de RS:X, terwijl veel anderen zich al konden richten op het foilen. Hoe vond je dat? ‘Het is lastig. Het foilen is zo veel meer van dit moment. Het is nieuw, spectaculair. Maar aan de andere kant heb ik nooit een punt gehad dat ik de RS:X niet meer leuk vond. Het is voor mij nog steeds een supergaaf board om mee te racen. Als je de RS:X naast een slalomsetje zet, gaat-ie minder hard. Maar datzelfde out of control feeling wat een slalomsetje zo gaaf maakt, heeft die RS:X ook, maar bij lagere snelheid. De adrenaline die daarbij komt kijken, dat maakt het gaaf.’

En als het minder hard waait? ‘Tuurlijk, bij licht weer zit er niet zoveel sensatie aan de RS:X. Maar dan is er de fysieke uitdaging. Ben jij fitter dan je tegenstander? Wie gaat er als eerste opgeven? Dat mentale spelletje vind ik supergaaf. Racen met de RS:X is niet alleen een fysieke sloopwedstrijd, of alleen technisch, of alleen een schaakspel. Het zijn juist die drie dingen samen die je zo goed mogelijk laten varen in een wedstrijd. Het strategische spel, het tactische: hoe ga jij die wedstrijd zo goed mogelijk aan elkaar puzzelen. Al die dingen die samenkomen bij lichtweersomstandigheden maken het toch wel weer uitdagend.’

Al op jonge leeftijd krijgt Kiran in zijn hoofd dat hij ooit de beste windsurfer van de wereld wil worden. Zijn eerste meters op een windsurfplank maakt hij op het warme, ondiepe water van Sorobon Beach op Bonaire, waar hij van zijn 6de tot zijn 10de woont. Pas op zijn 9de staat hij voor het eerst op de surfplank (‘Echt stupid als je zo terugkijkt’) en hoewel hij de eerste les niet direct leuk vindt (‘Ik kwam vast te zitten op een scherp koraalrif en durfde niet meer van mijn plank af’) wil hij al snel niets anders meer dan windsurfen. Als het gezin een jaar later terug verhuist naar Nederland wordt Kiran lid bij surfclub Almere Centraal. Hoewel het Gooimeer hem aanvankelijk veel te diep en te koud is, pakt hij het windsurfen na een winterstop toch weer op, ‘gewoon omdat het supergaaf was.’

Op een testdag van surfclub Almere Centraal wordt Kiran gevraagd of hij bij de Techno-klasse wil aansluiten. Daarna gaat het snel. Wedstrijdjes varen in Nederland, de North Sea Cup en in 2008 zijn eerste jeugd WK, in Polen. ‘Ik kon altijd al goed varen als het hard waaide, want ik was gewoon wat groter dan de gemiddelde 14-jarige. Ik eindigde dat WK ergens in het midden, maar met de harde wind wist ik wel meer races te winnen dan de uiteindelijke wereldkampioen. Ik dacht: als ik nu al races kan winnen op een WK onder 15, terwijl ik eigenlijk gewoon voor m’n lol aan het windsurfen ben, waarom ga ik dit dan niet wat serieuzer nemen en kijken waar ik terecht kan komen? Zo is het gekomen dat ik dacht: ooit wil ik de beste windsurfer van de wereld worden.’

Om zijn doel te verwezenlijken, maakt Kiran heel bewust de keuze zich te richten op de olympische klasse. Op die manier, zo redeneert hij, kan hij zijn traject naar wereldkampioen ‘fast tracken’, ‘met een coach, goede begeleiding en echte training.’

Dacht jij als 17-jarig kereltje al zo strategisch? ‘Het feit dat ik op mijn eerste WK races kon winnen was voor mij wel een teken dat er iets van talent in zat. Waarom zou ik dat verspillen door alleen maar lekker te gaan windsurfen? Ik was heel nieuwsgierig naar wat ik eruit kon halen.’ Even later: ‘Ik doe vrij weinig dingen zonder daar echt over na te denken. Ook al ben ik lekker voor de lol aan het surfen, er is altijd een achterliggende gedachte.’

Had je toen al het idee dat je van windsurfen weleens je beroep zou kunnen maken? ‘Nee joh. Ik had niet eens door dat je met windsurfen geld kon verdienen. Totdat ik bij de olympische klasse kwam en hoorde dat je een A-status kon krijgen. Betaald windsurfen? Dat klonk te goed voor woorden.’

Na een jaar in de talentploeg te hebben meegedraaid wordt de dan 18-jarige Kiran eind 2013 binnengehaald als trainingsmaatje voor olympisch kampioen Dorian van Rijsselberghe. In de jaren die volgen reist het duo samen met coach Aaron McIntosh de wereld over voor trainingskampen en wedstrijden, om elkaar uit te dagen, op te jagen, en zo optimaal mogelijk te presteren.

Hoe was het om als 18-jarig broekie aan te sluiten bij de grote Dorian? ‘Dat was indrukwekkend. Zijn reputatie spreekt voor zich, dus ik was echt wel een beetje star struck toen ik erbij kwam. Holy shit, ik mag met ze meetrainen, hoe gaaf is dat?! Het voelde vooraf echt als een testfase, een soort auditie, maar het moment dat we aan de bak gingen had ik al heel snel het besef dat het gewoon hele chille gasten waren. We waren lekker een trip met de boys aan het doen, het klikte meteen.’

Kun je je nog het moment herinneren dat je dacht dat je Dorian weleens zou kunnen verslaan? ‘Gek genoeg was dat vóór Rio. In de aanloop naar Rio was ik mee als trainingspartner en hoe dichter we bij de Spelen kwamen, hoe beter ik ging varen. Ik moet er gelijk bijzeggen dat ik op hele goede spullen voer ten opzichte van Dorian. Maar goed, ik ging ineens superhard, tactisch kon ik het goed aan elkaar knopen en ik kreeg een sixth gear in medium condities, wat voor mij altijd een struggle-punt was. Toen dacht ik wel: Dor gaat naar deze Spelen, maar de volgende zullen weleens die van mij gaan worden.’

Het vervolg is bekend: Kiran won de ‘broederstrijd’ door op het WK van 2020 in Australië Dorian nipt voor te blijven, pakte dit jaar goud op zowel het EK en WK en is daarmee de torenhoge favoriet voor olympisch goud.

Wat maakt jou zo goed ten opzichte van de concurrentie? ‘Ik ben heel goed in het positiespelletje. We kunnen allemaal goed tactisch varen, de juiste keuzes maken, hard werken. Maar als het één op één wordt weet ik mezelf heel goed te positioneren, waardoor ik net eerder de windvlaag in kom, of net aan de gunstige kant zit. Ik kan die situaties heel goed lezen. Aan de binnenkant van de gijp zitten waardoor ik recht heb op ruimte bij een boei en net wat beter het volgende rak in kan. Als je drie van die dingen hebt in een race ben je los.’

Je snelheid wordt alom geroemd. ‘Het klopt wel dat ik downwind een extra versnelling heb ten opzichte van de rest ja. Ik heb gewoon een gevoel met mijn materiaal en hoe ik dat over de golven stuur. Vooral in choppy condities, dan kan ik het heel efficiënt laten glijden en planeren. Dat is iets wat ik over de jaren heb ontwikkeld, het is een beetje een sixth sense geworden en gaat op de een of andere manier veel makkelijker dan de rest.’

Hoe kan dat? Die andere gasten zijn toch ook geen koekenbakkers? ‘Nee, maar toch doe ik hele andere dingen. De duckjibes op de downwind rakken bijvoorbeeld. Ik vind het verbazingwekkend dat niemand dat nog heeft overgenomen na al die jaren. Als je twee gijpen doet maakt het gegarandeerd 40 meter verschil. Dat zijn 40 hele makkelijke meters.’

Kiran Badloe, IQ Foil. Fotograaf: Richard Langdon/Ocean Images. Foto’s worden u aangeboden door het Watersportverbond en zijn rechtenvrij voor redactioneel gebruik. Naamsvermelding van fotograaf is verplicht.

Windsurfen op de RS:X is ook afzien, keihard werken en pompen tot je erbij neervalt. Is pijn lijden iets wat je hebt moeten leren? ‘Op fysiek vlak heb ik lang het idee gehad dat de makkelijkste weg de beste weg was. Ik was veel eerder moe dan de rest, of dat idee had ik in ieder geval – in mijn beleving was ik de enige die pijn had in zijn armen van het verzuren. Pas bij de RS:X kwam ik erachter dat iedereen pijn heeft, dat dat iets is waar je doorheen kunt. Toen ben ik het gaan zien als een tool die je kunt gebruiken, waar je voor kunt trainen. Ik moest gewoon fysiek sterker worden, kunnen doorzetten, harder worden.

‘Het is ook een mentale strijd, een soort attitude die je afgeeft. Als iemand bij me ligt ga ik hem echt niet laten winnen, ondanks dat ik helemaal kapot ga. Want als ik hem nu laat winnen, weet hij voor altijd: die Kir kan ik er elke dag uit pompen, want hij stopt. Als ik van hem win krijg ík die confidence: hij geeft op. Ik was al kapot en ik kan alsnog van hem winnen.

‘Wij hebben met Aaron ook heel bewust de regel om niet gesloopt de boot in te stappen. Naar de boot stappen, een boks geven en je fles pakken is eigenlijk nog een deel van onze race. Het zijn kleine mentale spelletjes.’

Wat kun jij nu veel beter dan zeg acht jaar geleden? ‘Ik denk dat ik nu een topsporter ben, waar ik acht jaar geleden vooral een windsurfer was. Ik was aan het surfen omdat ik het leuk vond en ik wilde de beste worden, maar had verder eigenlijk geen idee. Nu ben ik me heel bewust van wat ervoor nodig is om in deze olympische klasse zo goed mogelijk te kunnen varen. Dat zijn veel meer dingen dan hard kunnen windsurfen.’

Wat is het belangrijkste dat je van Dorian geleerd hebt? ‘Ik denk dat hele proces. Dor is en was een stap verder in zijn carrière dan ik, en komt vanuit hetzelfde principe van lekker windsurfen en de beste willen worden. De ontwikkeling die ik heb doorgemaakt is deels afgeleid van hem, van hoe hij ermee omging.’

European and African continental qualification regatta for the Tokyo 2021 Olympic Games.Marina Rubicon, Lanzarote, Canary Islands. 23 March, 2021 © Yepa Photography

Bij de training combineren jullie het windsurfen met andere sporten, zoals fietsen, golfsurfen en wingen. Het plezier straalt er – zeker op de socials – vanaf. ‘Plezier tijdens het trainen is superbelangrijk. Het is niet altijd fun and games, dat is gewoon de realiteit. Maar als wij dingen op een leuke manier doen terwijl we hard werken, dan lijkt dat harde werken veel minder zwaar. We gebruiken bijvoorbeeld geen boeien totdat het echt moet, we gaan om eilanden heen. Het is eigenlijk een soort afleidingsmanoeuvre. Als jij zonder dat je het doorhebt net zo intens bezig kan zijn als de rest en tegelijkertijd mentaal uitgerust bent om er waar nodig nog een stapje bovenop te doen, dat is ongekend.’

Zijn er ook momenten die je echt haat? ‘Zeker. We fietsen veel, op supermooie locaties, maar als ik met hartslag 180 de berg opga en het gevoel heb dat ik bijna moet kotsen, terwijl we nog drie uur moeten, dan heb ik het niet naar mijn zin. En als we intervals aan het doen zijn en mijn armen ontploffen en ik ga weer bijna over mijn nek, en Aaron zegt: ‘Dat was de eerste set, we moeten er nog vijf’, dan vraag ik me ook af wat ik aan het doen ben. Het is niet alleen lang leve de lol, ook al laten we dat af en toe wel zo lijken.’

Door van je hobby je beroep te maken, kun je je hobby ook een beetje kwijtraken. ‘Ik denk dat wij er heel goed in zijn om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt. Als we intervalsessies doen ben ik mezelf aan het verbeteren, dan voelt het gewoon als werk. Maar doordat we het RS:X-en combineren met foilen, golfsurfen, kiten en wingen, houden we toch die funfactor erin. Als je na twee, drie uur intervalsessies en een klein middagdutje heel de middag kan wingen is het toch weer gaaf. Het is de afwisseling. Als ik alleen maar op de RS:X zou staan zou ik daar op een gegeven moment wel klaar mee zijn. Maar door al die andere sporten erbij te doen kunnen we een leuke balans vinden.’

Kiran Badloe Fotograaf: Richard Langdon/Ocean Images. Foto’s worden u aangeboden door het Watersportverbond en zijn rechtenvrij voor redactioneel gebruik. Naamsvermelding van fotograaf is verplicht.

Ga je voorzichtiger doen met die andere sporten in aanloop naar Tokio? ‘Het zijn de Spelen, en tegelijk is het een wedstrijd als alle andere. En waarom gaan al die andere wedstrijden zo goed? Omdat we in de training juist zoveel verschillende sporten doen, het zo leuk en luchtig mogelijk houden. Ik denk dat ik vooral doorga met wat ik doe, wingen, kiten, waven, wat dan ook. Ik zal de hele extreme dingen waarbij enkels kunnen sneuvelen wel even achterwege laten, maar ik ga zeker niet van de haven de RS:X op en weer naar huis om te zorgen dat ik niet geblesseerd raak. Dan kun je nu al opschrijven dat ik geen medaille ga halen, dat werkt niet voor hoe ik in elkaar zit.’

Visualiseer je de Spelen weleens? ‘Echt visualiseren niet, maar ik betrap mezelf weleens op van die ‘what if’-scenario’s, en dan de positieve variant daarvan. Wat als het straks gelukt is? Ik ben best wel dicht bij olympisch kampioen worden, dat is niet niks. Dat is een ongelooflijke opgave en best wel iets bijzonders. Ik kan het deze zomer gaan worden, als alles goed gaat en ik de week van mijn leven vaar.’

Wat voor kapsel heb je dan op dat podium? (Lacht) ‘Dat plannen we niet van tevoren. Vaak komen er in de week ervoor dingen voorbij, die slaan we op en de avond van tevoren maken we een keuze. Wat is echt gek, wat is echt lelijk?

‘Ik ben totaal niet bijgelovig, maar in 2018 voeren we het WK, daar werd ik tweede achter Dor. Datzelfde jaar lieten we voor een world cup een hele lelijke, dunne snor staan. Sindsdien zijn we voor elke wedstrijd wat gaan doen, en heb ik elke wedstrijd gewonnen. Tot het EK van vorig jaar, waar ik niks had gedaan, toen werd ik derde. Op het EK dit jaar had ik een smerig rattenstaartje en won ik. Het WK had ik een monkey tail, en won ik weer. Dus als je puur kijkt naar kapsel en resultaten, staat het wel gelijk aan winnen. Dus nu ga ik hem ook doorzetten. Vooral ook omdat ik het gewoon hartstikke grappig vind.’

Het is de medal race. Je ligt op koers voor goud, maar als degene achter je je inhaalt wordt het zilver. De laatste gijp op het downwind rak. Doe je een duckjibe of niet? ‘Ja! Die fout heb ik één keer eerder gemaakt op het EK in 2017, waar ze een soort knock-outsysteem hadden. Ik lag derde in de semi final, de top 3 ging door naar de finale om de kleur van de medaille te bepalen. Ik kom de laatste gijp van de downwind in, doe een normale gijp omdat ik denk dat een duckgijp te riskant is, en ik val in het water. Dat is de laatste gijp die ik ben gevallen in een race. Sindsdien is het standaard duckjibe. Ik doe in trainingen en wedstrijden niet anders, ik doe hem ook beter dan de normale gijp tegenwoordig, dus sowieso een duckjibe!’

Kiran Badloe (1994) werd geboren uit een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader. Hij groeide op in Almere, maar verhuisde toen hij 6 was samen met zijn ouders en zus naar Bonaire, waar hij in contact kwam met het windsurfen. Op zijn 10de keerde het gezin terug naar Nederland, waar Kiran in Lelystad naar de middelbare school ging. Tussen 2012 en 2013 studeerde hij lifestyle coaching aan Hogeschool Inholland, een opleiding die hij afbrak om zich volledig op het windsurfen te richten. Hij sloot zich aan bij Dorian van Rijsselberghe en coach Aaron McIntosh en werd de eerste windsurfer die drie keer achter elkaar het WK RS:X wist te winnen. Op zijn palmares prijken verder vier Europese titels: drie in de RS:X en eentje op de iQFoil

Voor meer Windsurf nieuws, windsurfen, Tips & Tricks, leesvoer en de laatste magazines kijk op Ridersguide.nl. Wil je altijd up-to-date blijven? Klik dan nu Windsurf magazine en word abonnee van Motion #1 en volg onop Facebook en Instagram!

 van