12-05-2017 - Nieuws, Wielrenblad

Een lang weekend Oostenrijk

Ken je dat? Je bent maar een paar dagen weggeweest en toch voelt het als een lange vakantie van een paar weken. Kort en intensief, zo zou je het kunnen omschrijven. In een paar dagen het gevoel van een hele zomervakantie proppen. Zo’n mini-vakantie moet vaker kunnen, vond ik, dus ging ik op een zoektocht naar het recept voor de optimale mini-vakantie.

Tekst: Freek Geurts foto’s: Freek Geurts en Harm Spoelstra

Ga verder dan normaal?

Half juli vertrokken ik en drie vrienden voor zo’n tocht. Op donderdag, tegen het einde van de middag werd ik opgepikt bij mijn werk. De fietsen stonden al op de drager en de tassen lagen al achterin. Drie enthousiaste hoofden draaiden zich om toen ik instapte. Roel, Tim en Harm. De dropfruit duo’s werden meteen uitgedeeld terwijl Harm een paar flauwe grappen maakte. Dit beloofde een mooi weekend te worden. Dat weekend lieten we de gebruikelijke fietsgebieden links liggen en zouden we doorrijden tot de echte hoge Oostenrijkse bergtoppen in zicht kwamen. Tip: als je het gevoel van een grote vakantie wil nabootsen is het verstandig om wat langer in de auto te zitten. Hoe verder je gaat, hoe kleiner de kans dat je er vaak komt en hoe groter de kans dat je nieuwe dingen gaat beleven.

wielrennen alpen oostenrijk fietsen klimmen 3

Ga er op uit

Na een overnachting in Zuid-Duitsland arriveerden we rond het middaguur in Vorarlberg. Alpen Hotel Post in het toepasselijke plaatsje ‘Au’ zou onze uitvalsbasis zijn voor de komende dagen. De weersvoorspellingen liepen zeer uiteen, van onweer met stortregen tot zomers warm. Toen we arriveerden was het nog schitterend weer en besloten we om snel op de fiets te springen. Met korte broek en shirt. Ondanks de hitte toch maar een regenjack mee voor de zekerheid, er was in de namiddag onweer voorspeld maar dat zouden we gemakkelijk voor kunnen blijven. In heerlijk zonnig weer vertrokken we voor een flinke fietstocht van 110 kilometer die ons over drie bergpassen zou voeren.

Vanaf het hotel liep de weg meteen omhoog. Warm rijden was niet nodig. Dankzij de hitte zaten we al na een paar trappen compleet bezweet op de fiets. Zo nu en dan aanzetten, dan weer wachten op elkaar. Het voelde alsof we een stel koeien waren die in het voorjaar in een weiland werden losgelaten. Dit was geen fietsen, dit was buitenspelen. Het laatste stuk van de klim was een lange half overdekte tunnel. Ik en Roel keken elkaar aan en trokken het gas nog even open voor het laatste stuk. Vol enthousiasme stoomden we op de top van de bergpas af. De ‘Faschinajoch’, was op het bord te lezen, 1486 meter hoog. Achter het bord ontvouwde een heel ander dal. Wow! Dit beloofde wat voor de rest van de fietstocht.

Toen we beneden op elkaar aan het wachten waren zag ik in de verte een donkere lucht hangen. Een donkergrijze waas verhulde de bergtoppen aan de andere kant van het dal. Zware wolken kropen over de bergkam en rolden het dal in. De wind wakkerde aan en maakte duidelijk in welke richting het zou trekken. Iedereen wist meteen hoe laat het was. Het geplande rondje werd dan ook zonder aarzeling omgegooid. Geen 110 kilometer meer, maar gewoon zo snel mogelijk terug naar het hotel. We draaiden ons om en de afdaling die even daarvoor vijf minuten duurde, leek de andere kant op ineens een vijf keer zo lang te duren. We zwoegden omhoog. Roel en ik waren te hard omhoog gereden voor Tim en Harm in een poging de buien voor te blijven. Tevergeefs, aan het begin van de klim werden we al door de donkere buien opgeslokt. Eerst een paar druppels maar het nam al snel in hevigheid toe. Na vijf minuten was het alsof we door een wasstraat aan het fietsen waren. Het water stroomde golvend over het gladde asfalt naar beneden. Hier kon geen enkel regenjasje tegenop.

wielrennen alpen oostenrijk fietsen klimmen 5

Een dof gebrom klonk in de verte. Het was net boven het getik en gekletter van de regen te horen. Hoorde ik het wel goed? Een flits. En niet lang daarna een knal. Ja, ik had het goed gehoord. Onweer in de bergen, dat is wel het laatste waar je op zit te wachten als je hoog op een berg zit. Nog een flits. Een, twee, drie, vier… een harde knal vulde de vallei achter ons. Roel en ik reden inmiddels op de flanken van de berg. De regen stroomde nog steeds naar beneden. Af en toe verlichtte een felle flits het schemerige pad voor ons. Het geluid van de donder leek steeds luider en grimmiger te worden. De tijd tussen de bliksem en de donder was inmiddels ingekort tot zo’n twee á drie seconden. We moesten schuilen. Nog een flits. En direct daarna een donder. Het onweer zat vlak boven ons. Een paar honderd meter verderop zagen we dat de weg door een tunnel in een bergflank liep. Roel en ik hadden geen overleg nodig. Sprintend reden we de tunnel in. Dit keer hadden we allebei gewonnen.

Tim voegde zich na zo’n vijf minuten ook bij ons. Ongelofelijk hoe snel het weer was omgeslagen. We waren compleet doorweekt en niemand wist hoe lang het onweer nog boven ons bleef hangen. Vijf wandelaars hadden hetzelfde idee als wij en stonden aan de andere kant van de weg te wachten. Ze waren wel een stuk beter gekleed dan wij, viel me op. Ongetwijfeld met warmere en waterdichte kleding. Onze kleding daarentegen, werd niet langer opgewarmd door de inspanning en de continue wind uit de tunnel koelde de kleding snel af. De tunnel bood onderdak tegen de onweer maar was alsnog geen goede plek om te wachten. Vanuit de tunnel konden we het dorpje verderop zien. Op een of twee kilometer. De woorden ‘sportcafé’ prijkten op een bord naast een groot uitgevallen huis. Perfect, maar waar was Harm? Na een paar keer Harm tevergeefs gebeld te hebben besloten we om naar het sporthotel te sprinten en van daaruit verder te kijken.

Als drie bezopen ratten liepen we binnen. De warme lucht voelde als een sauna op onze huid. De Oostenrijkse dame van het sportcafé begroette ons vriendelijk, mompelde wat in het Duits en liep weg. Even later kwam ze terug met een stuk of acht handdoeken. Tim had Harm ondertussen te pakken gekregen en vanachter de met druppels bedekte ramen zagen we ook Harm de oversteek van de tunnel naar het sportcafé maken. De vierde bezopen rat kwam binnen. Net op tijd voor koffie en Kaiserschmarren.

wielrennen alpen oostenrijk fietsen klimmen 1

Doe iets wat je nog niet eerder hebt gedaan

Bij terugkomst in het Hotel ervoeren we meteen waarom het een hotel was dat ingericht was op fietsers. Onder het hotel was een grote ruimte aanwezig. Met een pas gingen de grote deuren van de garage langzaam open, met overal haken aan de muur om je fiets aan op te hangen. Daarnaast was er nog een halve werkplaats om je fiets een opknapbeurt te geven in het geval er iets niet werkte aan je fiets. De deur naar het drooghok naast de garage ging open. Een warme vochtige lucht stroomde uit de kamer. Een geur die ik hiervoor alleen met wintersport had geassocieerd. Verwarmingsbuizen baanden zich in allerlei vormen door de gehele kamer. De doorweekte schoenen konden op een rek met hoefijzervormige buizen gehangen worden. Overschoenen, handschoenen en sokken konden er allemaal bij. Het werd me meteen duidelijk waar de typische wintersportgeur vandaan kwam. Ach, het zou tenminste weer droog worden.

In de wetenschap dat we morgenochtend gewoon weer droge schoenen aan konden doen liepen we naar boven. Het hotel was ook uitgerust met een zwembad, een Turks stoombad, verschillende sauna’s en ligbedden. Ik was net gestopt met klappertanden maar de handen waren nog steeds gevoelloos en mijn fietsoutfit hing nog als een verzopen kat over mijn lichaam. Al tijdens de fietsrit zaten we onszelf te verlekkeren bij de gedachte om in een hete sauna te zitten. Hoog tijd dus om onze lichamen eindelijk de verdiende rust te geven na de geleverde inspanningen en ontberingen.

Eerlijk gezegd was dit allemaal nieuw voor me. Natuurlijk had ik weleens in een hotel geslapen maar niet in zo’n luxe hotel tijdens een fietsvakantie. Laat staan dat daar een drooghok aanwezig was of een sauna. Normaal gesproken begon het hele herstelproces pas bij terugkomst. Alle spullen moesten dan worden schoongemaakt en klaargemaakt voor de dag van morgen. Je vieze en natte kleding werden uitgespoeld in een handwas en over alle mogelijke uitsteeksels opgehangen in de kamer. De douche moest gedeeld worden met je maten wat vaak uitmondde in een strijd om het warme water. Als dat alles was gedaan kon je gaan denken over eten – iets zelf maken of op zoek naar een restaurant. Al met al was je buiten het fietsen om nog uren bezig met allerlei zaken en kwam je niet echt tot rust. Het was een ware luxe om alles zo uit handen te kunnen geven en achterover te leunen. Die Oostenrijkers hebben het wel begrepen.

wielrennen alpen oostenrijk fietsen klimmen 4

Spreek een andere taal

Nadat we ons de eerste dag volledig verkeken hadden op het weer hadden we het de tweede dag wat beter aangepakt. Via Roadbike Holidays hadden we een gids kunnen reserveren die alle mooie weggetjes in de omgeving kende. Klokslag acht uur in de ochtend stond hij voor het hotel. Stephan kwam uit het dorp verderop en was een goedlachse man van 57 jaar oud. Wat een luxe, geen gedoe met een Garmin of Strava-routes. Het enige punt was dat zijn Engels net zo slecht was als het Duits van ons. Alleen Harm kon met wat Duitsklinkende woorden een oppervlakkig gesprek voeren. Vanaf twee uur zou het gaan regenen en onweren, dus vroegen we met veel gebaren of hij een route kende die ons tot die tijd bezig kon houden. Zonder er al te veel woorden aan vuil te maken, vertrokken we.

Een gids verstaan die enkel Duits spreekt is een hele opgave, toch begreep ik zijn aanwijzingen erg goed. ‘Es fängt sehr steil an,’ werd er meerdere keren nadrukkelijk gezegd, terwijl hij naar een huisje wees op een bergtop in de verte. Daar zouden we heen rijden en de klim was blijkbaar een grote uitdaging. De gids had in de kilometers daarvoor moeite om ons te volgen dus betwijfelde ik of de klim wel echt zo zwaar zou zijn. De gids zei dat hij alvast ging omdat we hem toch wel zo bij zouden halen.

Vrijwel direct nadat we vertrokken begon de weg venijnig stijl omhoog te lopen. Aanvankelijk leek het een klein stukje maar na een blinde haarspeldbocht liep het rustig door. Ons groepje was binnen een paar honderd meter uit elkaar geslagen: Harm, Tim, Roel en ik waren los van elkaar aan het worstelen met het stijgingspercentage. Ik haalde met piepende longen de gids in die zichzelf een voorsprong had gegund. We keken elkaar even aan terwijl ik hem passeerde. De woorden ‘sehr steil’ galmden in mijn hoofd. Oké, voortaan zal ik het oordeel van een local niet meer in twijfel trekken.

De weg liep kronkelend in een weide omhoog, zo’n tien tot twaalf procent. Geen idee hoe lang dit zou gaan duren. Mijn hart klopte in mijn keel en mijn benen waren inmiddels ontploft. Misschien was ik wel te hard begonnen in een poging de anderen achter me te laten. Na een kwartier klimmen kwam de splitsing waar Stephan het over had, en sloeg ik rechtsaf. Het kon nu niet meer lang duren. Na een kilometer door een dicht bos opende de weg voor me en stond daar een prachtig traditioneel huis. En wat een uitzicht!

Proef de cultuur

De gehele rit was een opeenvolging van kronkelweggetjes die glooiend op en neer de heuvelachtige voorlopers van de Alpen liepen. Klimmen van zo’n twee- tot driehonderd hoogtemeters. Lang genoeg om in een ritme te komen, maar kort genoeg om de benen weer wat rust te gunnen in de afdaling. Heerlijk. Fietsen zoals fietsen bedoeld is. Na zo’n drie uur klimmen en dalen vroegen we Stephan of hij een plek wist waar we koffie konden drinken. Hij legde ons zo goed mogelijk uit hoe we bij gasthof ‘Alpenblick’ in Sulzberg moesten komen. Stephan zelf zou het weer wat rustiger aan doen en vertelde ons alvast een koffie voor hem te bestellen. Na een klim van vierhonderd hoogtemeter kwamen we bovenop een kleine berg met een geweldig uitzicht op het dal en de hoge bergtoppen daarachter. Stephan plofte niet veel later naast ons op het terras en bestelde een bord Kaiserschmarren, ‘Nicht slecht, uh?’

wielrennen alpen oostenrijk fietsen klimmen 2

Denk nog eens terug

Toen ik op maandagochtend bij de koffieautomaat de verhalen van mijn collega’s aanhoorde over een vakantie van drie weken aan het Gardameer of de twee weken kamperen in de Ardèche, dacht ik weer even terug aan de mini-vakantie. Eigenlijk is het zo simpel bedacht ik me. Dat wat een vakantie indrukwekkend maakt zijn alle ervaringen en herinneringen onderweg, niet de lengte ervan. Een lange vakantie doe je maar één keer in het jaar maar zo’n mini-vakantie zou ik elk weekend wel kunnen doen.

Het artikel is afkomstig uit Wielrenblad #3 2016. Wil je het gehele verhaal op je gemak kunnen doorlezen, dan kun je deze bestellen via onze webshop. Of download het magazine online via onze Soul Kiosk App. Daarnaast kun je natuurlijk altijd voor het gemak abonnee worden.

 

 van