Een sport met twee gezichten
Afgelopen zomer liet ik iemand wat foto’s zien die in de Taste zouden verschijnen. Ik had een mapje met alle shots die ik in het seizoen gemaakt had en alles stond nog in willekeurige volgorde. De persoon in kwestie was over de dertig, snowboardde al een jaar of twaalf en had redelijk wat ervaring, mede omdat hij een seizoen in de sneeuw had gezeten. Bij alle railshots haalde hij zijn schouders op en wanneer er freeridefoto’s voorbij kwamen werd hij wild. Hij verklaarde: “Ja, dat railen doet me niet zoveel, ik vind poeder te gek.” Niet zo heel lang daarvoor hoorde ik een indoorrijder juist het tegenovergestelde zeggen. Deze was niet echt gecharmeerd van freeriden. “Wat is daar nu moeilijk aan?”, hoorde ik hem nog zeggen. Die twee reacties hadden me aan het denken gezet. Als hoofdredacteur van een snowboardmagazine vind ik eigenlijk alles wat maar te maken heeft met het op een plankje naar beneden glijden te gek. Maar net zoals bij heel veel dingen moet je niet van je zelf uit gaan maar juist luisteren naar wat je lezers willen zien. Het viel me op dat er veel mensen zijn die maar één soort snowboarden leven en ook geen begrip hebben voor het andere. Taste schrijft over snowboarden in de breedste zin van het woord, als we het nodig vinden om morgen een verhaal te schrijven over Nicolien Sauerbreij die de Olympische Spelen wint dan is daar plek voor. Snowboarden is nog nooit zo verdeeld geweest. Verschillende rijders met verschillende voorkeuren en verschillende interesses. In dit artikel zetten we de twee meest contrasterende disciplines tegen elkaar af om van de sport weer een harmonieus geheel te maken… althans, we hopen dat er wat meer begrip voor elkaar komt.
Tekst: Michiel Rotgans
Foto’s: Cristian Schnabel, Michiel Rotgans en Sten Muchow
Freeriden
Een freerider is altijd op zoek naar poedersneeuw. Mooi hellingen om af te dalen door het zachte spul. Het gevoel van powder tegen de onderkant van je board wordt vaak omschreven als een bevredigende activiteit welke voor sommige mensen beter is dan sex. Bij elke bocht laat je een stofwolk achter, hoe hoger en langer de spray, des te beter. De beste poeder blijft het langst in de lucht hangen. De berg is de speeltuin. Glooiingen in het terrein worden gebruikt als kuipbochten en besneeuwde bomen als schansjes om jezelf te lanceren. Stukjes net naast de piste zijn leuk, maar de echte freerider gaat verder de bergen in. Op skiroutes hoor je helemaal niets meer om je heen, je bent één met de natuur.
Urban
Een jibber is altijd op zoek naar objecten die hij kan benutten voor tricks. Objecten die gemaakt zijn voor een ander doeleinde dan tricks. Het creatieve oog van een street-specialist doopt het object tot een freestyle-obstakel, voor tricks waar een risico aan vast hangt of gewoon omdat het heel creatief is. Soms zijn er tientallen pogingen nodig om een trick te doen slagen, maar als je hem in één keer perfect doet zonder te vallen dan staat hij op jouw naam. De ontlading is hoog wanneer het je eindelijk lukt, al je vrienden zijn dan blij voor je en het wordt uitbundig gevierd met knuffels en highfives. Alles wordt vastgelegd met foto- en videocamera’s, dit als bewijsmateriaal naar anderen. Elk seizoen probeert een jibber toe te werken naar een ‘videopart’, een clip waarin al zijn tricks achter elkaar zijn gemonteerd, een jaarlijkse portfolio van je snowboardskills.
Toegankelijk
Freeriden heeft meer een relatie met surfen en urban met skateboarden. Terminologie uit beide disciplines, zoals slashes, sprays, fifty-fifty’s en boardslides, zijn ook te herleiden tot deze sporten. Veel jonge kids die vaak in indoorhallen snowboarden, komen al snel in aanraking met het jibben. De schansen zijn er zelden goed maar de railtjes liggen er vaak het hele jaar door top bij. In één afdaling kan je vaak meerdere rails achter elkaar pakken en je bent in een minuutje weer boven om het te herhalen. In de indoorhallen kan je jezelf ontwikkelen tot een waardige railrijder.Het is niet zo heel makkelijk om je als Nederlander te ontwikkelen tot een goede freerider. Vaak moet je maar geluk hebben dat er verse sneeuw valt tijdens je vakantie of je moet regelmatig op en neer naar de Alpen. De meeste poederjunkies hebben een winterseizoen in de bergen gezeten. Daar hebben ze de nodige poederdagen gepakt en zo zijn ze verslaafd geraakt aan deze discipline. Met dit in gedachten begrijpen we meteen ook waarom er in Nederland meer railtalent is dan freeridetalent, het is stukken toegankelijker om het jibben te oefenen. Toch zijn er waarschijnlijk meer mensen die zich freerider noemen dan jibber. Als je geen freestyler bent, ben je automatisch een freerider, iedereen met enig niveau kan genieten van het witte goud en daarom is freeriden weer toegankelijker.
Leeftijd
We achten het veilig om aan te nemen dat de gemiddelde jibber jonger is dan de gemiddelde freerider. Voor jonge boarders is het makkelijk om avonden en weekenden te slijten op een indoorbaan. Oudere mensen hebben over het algemeen meer geld en zijn beter in staat de sneeuwval achterna te jagen. Ook is het een kwestie van lichamelijk fitheid. Na je vijfentwintigste heb je vaak niet zo heel veel zin meer om in de kreukels te liggen en val je liever in een diep pak sneeuw dan op een stel traptreden. Wat oudere mensen kunnen vaak ook de schoonheid van de backcountry wat meer waarderen dan ‘s nachts rondhangen op straat.
Trips
Een gemiddelde freeridetrip begint met een poederalarm in de Alpen. Vluchtig worden alle afspraken afgezegd, alle spullen worden in een auto gehesen en er wordt een nacht doorgehaald op de Duitse Autobahn. Hoogtekaarten worden geraadpleegd of een lokale gids wordt inge-huurd om jou en je vrienden de zachte sneeuw te wijzen. Het resultaat is een lang weekend met je vrienden knallen door verse sneeuw. Vroeger was het nog enigszins moeilijk om te weten wanneer en waar de sneeuw viel. Een beetje ondernemende freerider kan met wat hulp van freeridecommunity WePowder.nl de juiste poeder op de beste plekken vinden. Ben je minder onderne-mend dan kan je nog altijd één van de weekenden boeken bij PowderChase.nl. Data worden vastgesteld, alleen de locatie is variabel. De powderchase gaat altijd naar het gebied met de meeste sneeuw. Lokale gidsen leiden je op de berg naar de poeder, op een goede dag worden wel 6000 hoogtemeters door de poeder gereden en dat is heel veel! Beide manieren van roadtrippen staan er garant voor om ons Nederlanders makkelijk te voorzien van poeder. Een winter zonder freshies is dus niet meer nodig!
Een railtrip is een totaal ander verhaal. Niets geen bergen om op te snowboarden, geürbaniseerde gebieden worden aangedaan. De beste plekken om ‘spots te hitten’ zijn steden welke op heuvels gebouwd zijn. Door al die heuvels zijn er veel trappen en alle trappen hebben weer leuningen en zie hier, je hebt een paradijs voor jibbers. Helsinki is een stad die zich daar bij uitstek voor leent. Mede door de kou, het grote oppervlak van de stad en het feit dat de politie er niet zo moeilijk doet als het gaat om snowboarders. Voor een railtripje moet je goed pakken. Scheppen worden meegenomen om schansen te bouwen, drop-inramps gaan mee voor de snelheid en aggregaten met daarop aangesloten bouwlampen worden ingeladen om de nachtelijk activiteiten te belichten. Voor veel mensen, en met name voor freeriders, zijn dit soort snowboardtrips niet voor te stellen. Voor de doorgewinterde jibber is het een must om zoveel mogelijk rails te rijden.
Uitrusting
Afgelopen winter stelde een railkid mij de vraag: “Waarom ben ik nou altijd zeiknat na het snowboarden? Ik heb toch thermo-ondergoed aan?” Wat de snowboarder in kwestie niet wist was dat het ademend vermogen van zijn thermo-ondergoed totaal werd geblokkeerd door al het katoen dat hij daar overheen droeg. De gemiddelde freerider is vaak een stuk beter uitgerust met technische kleding. Als baselayer wordt thermo-ondergoed gedragen, met daaroverheen een layer van fleece of wol, voor warmte. De buitenste layer is vaak outerwear met een membraan als Gore-Tex om te zorgen dat je kleding ademt, maar wel de sneeuw buiten houdt. Voor een freerider essentieel omdat je je regelmatig ver van de bewoonde wereld vandaan bevindt en je je moet beschermen als het weer plots omslaat. Door je aan te kleden volgens dit principe heb je het vaak bovenop de berg aangenaam en als je afdaalt richting het warmere dal dan kan je nog steeds de hitte kwijt. Jibbers hebben vaak meerdere lagen aan van katoen en sommigen dragen spijkerbroeken. Het is kleding waar zij zich fijn in voelen en die ze stijlvol vinden staan op de foto’s. Dat ze er nat in worden nemen ze op de koop toe, maar dat zal ook niet tot levensbedreigende situaties leiden.De hardware die gebruikt wordt lijkt vaak niet op elkaar. Variëren de lengtes van railboards van 146 tot aan 155, vaak beginnen de serieuze freeriders pas rond de 160. Railboards zijn vaak twintip zodat ze ook goed switch te rijden zijn en ze hebben een slap flexpatroon. Door het slappe flexpatroon zijn ze makkelijk te ‘pressen’ (red. te buigen door op één kant te hangen) en zijn ze vergevingsgezind bij landingen. Freerideplanken zijn vaak stijf, zijn directioneel en hebben een grote neus. De directionele vorm en de grote neus laten het board gemakkelijk over de poeder glijden en door het stijve flexpatroon kan je harder gaan.
Gevaar
De off-piste waarin freeriders spelen is potentieel gevaarlijk, met als grootste gevaar de lawine. Door middel van cursussen proberen freeriders zich te wapenen met kennis om deze gevaren te vermijden. Voorkomen is beter dan genezen, maar mocht het dan toch misgaan dan is er als laatste hulpmiddel het driedelige lawinereddingspakket. Dankzij een lawinepieper, lawineschep, proberen de juiste training om dit materiaal te hanteren, is er nog een realistische mogelijkheid om slachtoffers terug te vinden. Bij het snowboarden op straat is er ook potentieel gevaar, omdat de tricks in hun basis al gevaarlijk zijn. Hier ligt het lot meer in de hand van de boarder zelf maar er zijn genoeg trucjes om het allemaal minder gevaarlijk te maken. Hoe kouder de trappen zijn des te beter, wanneer iemand bij een poging om een rail te rijden toch op de trappen belandt dan kan hij nog doorglijden. Op warme, stroeve trappen zou dit nooit lukken. Rails van roestvrij staal worden altijd vermeden, je staalkanten graven zich in het materiaal en dit zorgt bij voorbaat al voor ongelukken. Staalkanten van gloednieuwe jibboardjes worden bot gemaakt om de kans op valpartijen te reduceren.
Conclusie: er bestaan grote verschillen in de manier waarop mensen snowboarden interpreteren. Wanneer je zoals hierboven alle facetten naast elkaar legt lijken de twee disciplines in de verste verte niet op elkaar. Maar toch hebben ze maken met dezelfde aspecten, alleen gaan ze daar door hun omgeving anders mee om. Uitein-delijk streven zowel jibbers als freeriders naar hetzelfde, zoveel mogelijk plezier maken op hun board, alleen de uitvoering is anders. Bij Taste houden we van snowboarden in de breedste zin van het woord en voor alles is plek in dit magazine. De winter staat voor de deur, of je nu rails gaat glijden in Helsinki of op poederjacht gaat in Vorarlberg, geniet er van!