29-11-2013 - Mountainbiken, Nieuws

Enduro voor dummies

Enduro is ‘hot’. De internationale fietsbond, UCI, begint zich er tegenaan te bemoeien en heeft ambitie om een wereldbeker klassement te gaan vormen. De startlijnen bij de reeds bestaande events staan ramvol. En fabrikanten doen hun uiterste best om de ultieme fiets te bouwen die downhill eigenschappen combineert met fietsbaarheid. Wat is er nou zo leuk aan enduro en wáár begin je als je aan zo’n race wil meedoen?

Tekst: Tanja de Bie en Bas Rotgans, Beeld: Michiel Rotgans en Irmo Keizer

Enduro1

Bart van de Biggelaar (4x Megavalanche, dit jaar 5de keer en The Blast): ‘Het is een verslaving. Het sfeertje eromheen, mensen hebben allemaal dezelfde mindset. Jezelf uitdagen, de voorbereiding, je training, je fiets samenstellen. Je weet dat je niet gaat winnen, maar het is leuk om het hele jaar mee bezig te zijn en naar toe te werken.’

Werner Sijmons (trailjunkie en Megavalanche veteraan en deelnemer van ontelbare andere evenementen, o.a. dit jaar The Blast): ‘Voor mij is het endurobiken de zuiverste vorm van biken. Having fun out in the woods… Samen naar boven rijden en daarna zo hard mogelijk naar beneden rijden. Vooral nieuwe trails ontdekken, nieuwe gebieden, nieuwe omgevingen daar ligt mijn passie. Een trail die je voor de eerste keer rijdt, proberen zo snel mogelijk te rijden. Niet weten wat er komt, een bocht, een drop of wat dan ook op volle snelheid en bliksemsnel reageren. Dat, in combinatie met je beste vrienden is, wat biken voor mij betekent. Kan nu al niet wachten op alle avonturen die ons dit jaar te wachten staan. Nieuwe gebieden, nieuwe trails, nieuwe mensen leren kennen.’

Jeroen Bloemers (trailjunkie en Megavalanche veteraan en Easyphone Enduro deelnemer, dit jaar The Blast): ‘In ieder van ons zit stiekem toch wel een stukje competitiedrang. Is het niet in wedstrijdvorm, dan wel onder elkaar. Zo hard mogelijk knallen, proberen degene die voor je rijdt door de binnenbocht af te snijden, of juist degene die achter je rijdt eraf rijden, alleen voor de fun. Dat is eigenlijk leuker dan wedstrijden rijden. Toch kom je door wedstrijden brengt op andere plaatsen, leer je nieuwe mensen kennen en rijd je onbekende trails. Ik ben erg benieuwd naar het nieuwe Alpshred initiatief. Je kunt dan gewoon met vrienden om het hardst trails gaan rijden, en achteraf zie je of je het goed hebt gedaan of niet. Eens kijken hoe dat bevalt. Het zou zomaar mijn favoriete vorm van wedstrijd rijden kunnen zijn.’

Enduro2

Misschien wel het leukste aspect aan enduro’s is dat het concept niet precies vast ligt en dat er dus qua materiaal, training, risico’s en niveau ruimte is om te spelen en deel te nemen aan wedstrijden die bij je niveau, ervaring en ambitie liggen. Zo kun je aan een wat eenvoudigere variant meedoen met een fiets met 140-150mm veerweg en bijvoorbeeld langzaam maar zeker opbouwen naar de zwaardere races. De Megavalanche, liefkozend de Mega genoemd door deelnemers, is een loodzware race in ruig en extreem rotsig hoog-alpine terrein en meer downhill georiënteerd. Naar boven wordt je vervoerd met liften, dus je kunt daar kiezen voor een stevige fiets met 160-170 millimeter veerweg, downhillbanden en een 1×10 aandrijflijn met kettinggeleider. Full-face helm en bodysuit zijn geen overbodige luxe. De Trans-Provence, waar we het al vaak over hebben gehad, is weer een heel ander soort race. Zeven dagen lang, waarbij driekwart van de getimede afdalingen ook zelf omhoog moet fietsen. Dus je komt hier eigenlijk niet onder een 2×10 drivetrain met passende schakelbare kettinggeleider uit. Gewicht valt de eerste dagen te sparen op banden, maar de laatste paar dagen moet je die weer upgraden voor het steeds rotsigere terrein. Protectie beperk je tot een redelijk minimum, kniebeschermers en eventueel elleboogbeschermers en een ‘gewone’ all-mountainhelm. Grappig genoeg is het terrein, met name op de laatste twee tot drie dagen, zo ruig dat je fiets hier niet heel veel minder veerweg kan hebben. 150-160 millimeter lijkt de ideale maat.

Enduro3

Een event met een lagere instapdrempel is de eerste editie van The Blast. Het is wat dichter bij huis, in de Ardennen, en lijkt vooralsnog wat minder intimiderend dan de grote bekende events. Organisator Jarno Hoogland: ‘The Blast is niet per se een beginners-event, maar door de keuze voor een duur van 2,5 dag, meer voor de lol en een beperkter startveld van maximaal dertig man is het allemaal wat minder serieus en imponerend en ligt de fun-factor wat hoger. Daarom kan ik me voorstellen dat het event wat toegankelijker is voor mensen met relatief weinig enduro-ervaring of die gewoon voor de lol een keer willen meedoen.’ De eerste editie van The Blast is inmiddels al uitverkocht, er staan nog 3 edities op de planning die waarschijnlijk in achtereenvolgens de Vogezen, Zwitserland en Ardennen zullen plaatsvinden.

Het belangrijkste aspect van een enduro blijft het meedoen. Je kunt het zo hard of rustig aan doen als je zelf wilt en je tegelijkertijd meten met enkele van de beste rijders van de wereld. Wat houd je nog tegen?

Enduro5

 

Materiaal
Bij enduro’s geldt het oude Formule 1-motto ‘finish first, you first have to finish’. Oftewel, je kunt je spullen zo licht tunen dat het allemaal erg hard rijdt, maar als het onderweg kapot gaat, heb je niets aan je lichtgewicht onderdelen. Daarom is het verstandig om jezelf een rallye-achtige instelling aan te meten. Betrouwbare onderdelen die tegen een stootje kunnen. Want de vraag is niet of er onderweg iets kapot gaat, maar wanneer. En wat.

Specifiek Enduro Materiaal

Dropper zadelpen
Naast een fatsoenlijke fiets en kettinggeleider misschien wel het belangrijkste stuk enduro-gereedschap op je fiets. Tijdens afdalingen zul je vaak kleine stukjes moeten klimmen en de enige manier om dat hard en effectief te doen is met je zadel omhoog, maar bij de afdalingen wil je ‘m juist weer naar beneden. Kortom, je hebt een dropper-zadelpen nodig. Het meest gewilde model is op het ogenblik de Rockshox Reverb, ondanks wat kinderziektes op het gebied van duurzaamheid in zijn eerste jaar. Als je toch geld aan zo’n pen uitgeeft, kies dan meteen het model met afstandsbediening op het stuur. Niemand wil tijdens de race zijn handen van het stuur hoeven nemen. De nieuwe innovaties voor de nabije toekomst zitten op het gebied van kabelaansluiting (op het vaste deel van de zadelpen, om hele moeilijke kabelroutings te voorkomen) en duurzaamheid (het blijft een kwetsbaar stuk techniek). Wij kijken reikhalzend uit naar de nieuwe aanwinsten die eraan komen: de Crankbrothers Kronolog en Fox DOSS (Drop On Steep Stuff). En er wordt gefluisterd dat zelfs zadelpennen-specialist Thomson bezig is met een dropperpen.

Drivetrain – 1x 9/10 of toch 2x 9/10
De keuze voor 1 of twee bladen voor hangt vooral af van de hoeveelheid klimwerk die je moet doen. Afhankelijk van je kracht is bijvoorbeeld een enkel 36 tands kettingblad een hele goede oplossing voor enduro’s met relatief weinig klimwerk (Bike Attack, Megavalanche), de ketting ligt veiliger met een volledige chainguide en 36 tands is licht en zwaar genoeg. Bij enduro’s waar je zelf naar de start moet fietsen, zul je sneller voor twee bladen voor kiezen, bijvoorbeeld de 26-38 verhouding van Shimano of de 26-39 van SRAM. Is de enduro op rotsig terrein dan kun je op de plek van het derde kettingblad een bashguard plaatsen. Zo voorkom je dat een krom kettingblad een vroegtijdig einde maakt aan je ambities.

Kettinggeleider
Om afgesprongen kettingen te voorkomen op al te ruige stukken, ontkom je er niet aan om een vorm van kettinggeleiding aan te brengen op je fiets. De keuze voor het model kettinggeleider hangt vooral af van het gekozen aantal kettingbladen voor. Bij één kettingblad kies je voor de zekerheid van een volledige kettinggeleider, heb je twee kettingbladen dan moet je met een schakelbare geleider gaan werken, zoals die er zijn van E*13 of MRP. Wil je laagdrempelig instappen, dan kun je met drie bladen rijden en het supersimpele kettinggeleidertje van Bionicon gebruiken om de ketting enigszins onder controle te houden. Een erg goede, maar dure, oplossing om nog meer rust te creëren achterin je drivetrain zijn de Shadow Plus derailleurs van Shimano. Door extra wrijving in de kooi wordt voorkomen dat die onnodig doorslaat op hobbelige stukken parcours. Helaas op het ogenblik alleen nog te verkrijgen in de dure XTR uitvoering, maar binnenkort ook te krijgen in goedkopere groepen.

Banden – de balans tussen grip en rolvermogen
Ook de keuze voor banden zal sterk afhangen van de ondergrond en het terrein waar de race plaatsvindt. De meeste gespotte opties zijn een stevige, bijna downhill-achtige band voor. Voor controle, grip en remvermogen. En, afhankelijk van het terrein, of achter dezelfde band of een band met minder profiel die sneller afrolt. Wat de binnenband betreft kun je overwegen om met latex gevulde binnenbanden te gebruiken om de kans op lekrijden nog kleiner te maken of maar meteen helemaal een tubeless set-up te maken met Stan’s Notubes of Schwalbe’s Doc Blue bijvoorbeeld.

Maxxis: High Roller, Ardent, eventueel Crossmark achter.
Schwalbe: Big Betty, Hans Dampf, eventueel Nobby Nic achter.
Continental: Mountain King II, X-trail eventueel Baron.
Onza: Ibex, eventueel Canis achter.
Specialized: Butcher SX.

Protectie
Helm: Full-face versus half-lid.
De keuze voor een full-face of half-lid helm kun je laten afhangen van het terrein en het karakter van de race en je eigen level of comfort. De Megavalanche, en andere massa-start enduro’s met een downhill karakter, is het beste te doen met een full-face helm. De Bike Attack vereist een iets uitgekiendere strategie, het tweede gedeelte is namelijk meer gericht op klimmen. Daarom kiezen veel renners (die deze kans hebben) ervoor een post te installeren halverwege de koers waar de full-face voor half-lid gewisseld kan worden. Wanneer je geen mannetje hebt om zo’n verzorgpost te bemannen, kun je altijd ervoor kiezen beide helmen mee te nemen en te wisselen. De tijd die het kost om te wisselen, maar je makkelijk goed door harder te kunnen downhillen en efficiënter en sneller te klimmen. Rij altijd met oogbescherming, goggles beschermen het beste maar zijn erg warm en zeker in een full-face helm heb je minder gelegenheid om vrijuit te ademen.

Kniebeschermers, elleboog, bodysuits.
Veel renners maken de keuze voor knie-beschermers zonder scheenbescherming, omdat deze meer bewegingsvrijheid bieden. De keuze hangt soms ook samen met de keuze voor clipless- of platformpedalen. Bewegingsvrijheid speelt ook een rol bij de keuze voor een bodysuit of niet. Als een parkoers meer downhill gericht is, zoals de Megavalanche, kun je ervoor kiezen met een bodysuit te rijden. Daarin heb je legio’s aan keuze, maar de ‘gladiator’ suits die we kennen uit het downhill circuit verliest drastisch aan terrein. De zogenaamde padded skinsuits worden vaker gekozen, een belangrijke reden hiervoor is de compatibiliteit met neckbraces. Een neckbrace is geen vanzelfsprekende keuze, bij de amateurs zie je ze veel bij de massa-start races. Het is een afweging van veiligheid, comfort en uiteraard of je met full-face wilt rijden of niet (nekbraces werken alleen met een full-face helm). De padded skinsuits bieden weinig bescherming aan je buik en nieren, sommige renners kiezen ervoor met een niergordel te rijden, die in sommige gevallen ook bescherming aan de onderrug biedt.

Reserve materiaal en andere EHBO bij fiets-ellende onderweg
Het winnen van een race als de Megavalanche is helaas aan de meeste van ons niet besteed, het uitrijden is al voldoende uitdaging. Pak enkele binnenbanden mee en een pomp of CO2 patronen. Een minitool en als je fiets een steekas heeft zonder quick release, de juiste steeksleutels om je band te kunnen verwisselen. Als het een korte, explosieve race is, kun je overwegen zonder drinkzak te rijden en het materiaal aan je frame te bevestigen.

Enduro 4

Training

Het trainen voor een enduro is heerlijk veelzijdig. Je moet het enerzijds aanpakken als een duurwedstrijd, een marathon, maar anderzijds je downhill skills niet vergeten.

Nederland
De serieuze enduro-rider pakt naast zijn duurtraining ook hoogtemeters om te trainen. Niet vaak wordt een race bepaald door de klimmen, maar wie de meeste adem over heeft, ondanks het vele klimmen, komt het verst. De XC route van Zeddam, in Gulpen of Heerlen en op de Posbank kunnen je helpen aan flink wat hoogtemeters, voor Nederlandse begrippen.

Buitenland
Veel Nederlandse enduro-riders grijpen elk excuus aan om in het buitenland te rijden (trainen), het begint al bij het drielandenpunt bij Vaals/Aken. De Ardennen, waar dan ook, de wortels van Malmedy of de stenen bij Remouchamps, ook Chaudfontaine heeft naast een mooie DH-track super mooie trails om te rijden. Maar ook in het Reichswald, bij Nijmegen net over de grens, zijn mooie trails te ontdekken, en zoals je eerder in UP/DOWN hebt kunnen lezen, de Vogezen zijn makkelijk te bereizen en ideaal om te ontdekken per enduro-bike.

Enduro6

 

Een paar highlights:
Easyphone: de Easyphone enduro’s worden georganiseerd door Patric Maes. Deze enduro’s zijn uniek omdat ze, naast het reguliere programma, een speciale kids-uitvoering van elke wedstrijd hebben neergezet. Dus kinderen kunnen gewoon mee! Tijdens de Easyphone enduro rij je een toer van ongeveer dertig kilometer en tussentijds leg je een stuk of zeven ‘proeven’ af. Dit zijn getimede downhill stages die samen een totaalscore opleveren en uiteindelijk de winnaar aanwijzen. De tijd tussen de stages telt niet mee voor de uitslag, maar er is wel een minimale marge waarbinnen je de afstanden moet overbruggen, dus je moet wel blijven doorfietsen! Meer info

The Blast: alles wat een enduro intimiderend kan maken is bij The Blast wat laagdrempeliger. Een beperkter startveld van 30 deelnemers, de duur van het event is beperkt op 2,5 dag en de eerste – en waarschijnlijk ook laatste locatie – zijn in de Ardennen en dus bij voorbaat op iets vriendelijkere trails. Gedurende het weekend fiets je een toer waarin getimede downhill stages zitten, ook met klimmetjes. De gecombineerde downhill-tijd leidt tot een einduitslag. Meer info

Trailtrophy: wordt al enkele jaren georganiseerd in een van de zonnigste bergdalen in Italië, Vinschgau, en kent sinds vorige zomer nog een tweede editie. Die vindt plaats op de prachtige trails van Lenzerheide (zie het reisverhaal elders in dit nummer). De sfeer lijkt nog iets relaxter te zijn bij de Trailtrophy door de algehele ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ mentaliteit. Het bijzondere is dat je in de loop van een weekend op meerdere trails getimed wordt, die allemaal een eigen karakter hebben, de zogenaamde sessions. De ene session is alleen maar naar beneden, de andere kent wat meer klimstukken en een van de sessions is zelfs ‘s nachts en wordt met verlichting gereden. Meer info

Bike Attack: de charme van de Bike Attack zit het met name in de beperking van het aantal deelnemers, circa zevenhonderd renners starten op zondag op de top van de Rothorn. Hierdoor blijft het startveld nog min of meer overzichtelijk. Daarmee is het event ook nét een tandje minder heftig dan de Megavalanche. Op 2865 meter ligt zowel de start van de niet-verplichte kwalificatierace als op zondag de massa-start van de Bike Attack. Beide races vinden plaats op hetzelfde parkoers, de kwalificatie is korter. Na 9 km is de finish op 1500 meter hoogte in het dorp Lenzerheide. De race op zondag gaat nog een kleine 11 kilometer verder door naar Churwalden, juist in dat laatste stuk zitten 150 hoogtemeters klimmen en daar vallen de meeste ‘slachtoffers’ en is de winst van de race te behalen. Wil je goed starten in de race? Dan is meedoen met de kwalificatie en een goed startplaats verdienen een must. Meer info

Alpshred: een van de nieuwste en meest unieke ideeën op het gebied van endurorijden komt uit de koker van Trans-Provence organisator Ash Smith. Op een deel van de route van Destination X (zie ook elders in dit nummer), wordt gedurende enkele maanden tijdmeting geplaatst. Voor de eenmalige startfee van 25 euro krijg je een chip en mag je het parcours drie keer getimed rijden. Uplifts naar de start van het parcours kosten 10 euro per keer. Die drie pogingen mogen zo dicht bij elkaar, of zo ver uit elkaar liggen als je zelf wil, zolang ze maar in de wedstrijdperiode vallen. Het parcours kost ongeveer 5-6 uur om te rijden, maar de uitdaging duurt de hele zomer. De mogelijkheden hoe je deze course zou kunnen verkennen, trainen, de perfecte dag om ‘m te rijden, zijn zo nieuw en groot dat wij ‘m op zeker gaan rijden. Meer info

 van