22-01-2020 - Nieuws, Wielrenblad

Gevoel op de fiets

Berichtje in de WhatsApp-groep van mijn fietsclubje: ’Chefkes, 25- of 28-millimeter-banden op mijn nieuwe racer?’ Mijn eerste impuls is om iets over aerodynamica en windtunnels te antwoorden, maar ik bedenk me. ‘Maakt niet uit, waar jij je het beste bij voelt’, typ ik uiteindelijk in. Een wetenschapsjournalist die op hobbyniveau fietst, moet niet doordraven tegenover zijn wielermaatjes. Net zoals een professionele wielerploeg niet moet doorslaan wanneer het wetenschappelijke kennis en innovatie wil gebruiken in de begeleiding van zijn renners.

Het is een inzicht dat de hoofdrolspeler in de deze zomer verschenen documentaire De machinekamer van Tom Dumoulin de kijker verschaft. Met op de achtergrond het maanlandschap van Nationaal Park El Teide op Tenerife zegt een ontspannen Dumoulin het volgende: ‘Door alle wetenschap vergeten we weleens dat wij ook gewoon mensen zijn. Een mens op de fiets die de bereidheid moet hebben om door een muur te gaan, om te willen winnen of om niet te willen lossen, dat is een enorme bereidheid. Daar is toch geen wetenschap voor, daar kun je toch geen meeting over hebben. Je kunt daarover praten tot je een ons weegt maar uiteindelijk is dat een gevoel dat je moet creëren en een gevoel, daar heeft de wetenschap nog altijd geen antwoord op. En ik moet zeggen dat ik daarin wel eens bots met de ploeg.’

Weliswaar eindigt Dumoulin de laatste zin met zijn bekende glimlach op zijn gezicht, de boodschap is duidelijk: alle wetenschappelijke trucjes en foefjes ten spijt, het gevoel van een renner is maatgevend voor zijn prestatie op de fiets. Het is iets dat wielerromantici weleens lijken te vergeten wanneer ze hun scepsis en wantrouwen uiten tegenover wat ze noemen de ‘verwetenschappelijking’ of zelfs ‘robotisering’ van het wielrennen. Dat profploegen de laatste wetenschappelijke kennis inzetten in hun streven naar perfectie is niet meer dan logisch, legt performance manager van team Sunweb Jorn Knops in de documentaire uit: ‘Naar het optimale toewerken, dat is uiteindelijk de kern van topsport.’ Maar dat profcoureurs daarmee veredelde robots op een wielerfiets worden, daar is Knops niet bang voor: ‘Tegelijkertijd moet je toprenner en klassementsman natuurlijk wel meer dan een aangestuurde robot zijn, want hij moet zelf na blijven denken, hij moet zelf zien wat er gebeurt in een wedstrijd en daar ook op blijven reageren. Robotisering? Ach, nee. Uiteindelijk blijven het topatleten die op een fiets zitten, maar wel met een zo slim mogelijk plan erachter.

Rocket science

De documentaire levert een mooi inkijkje in hoe bij Team Sunweb wetenschappelijke kennis wordt ingezet. Terwijl een 3D-geprint model van Dumoulin op een tijdritfiets in de windtunnel van TU Delft doorgemeten wordt op de optimale stroomlijn, krijgt de Dumoulin van vlees en bloed tijdens zijn warming-up op de rollers een nauwsluitend koelvest omgehangen. Eerder op de dag heeft de kokkin annex voedingsdeskundige vanuit een camper met ingebouwde keuken een op maat gemaakt ontbijt voor de Limburger geprepareerd: een kommetje havermout met lactosevrije melk en daarna een omeletje op brood; zelfgebakken met spelt in plaats van tarwe ‘vanwege zijn darmklachten’, zonder rozijnen en pitten ‘want daar houdt Tom niet van’, maar bovenal precies afgesneden tot een gewicht van 130 gram zoals de voedings-app het heeft aangegeven.

Het is zeker geen rocket science allemaal. Gezond boerenverstand werkt vaak ook. Op de hotelkamer ligt Dumoulins eigen kussen en matras op het bed en zijn fietsframe is, om gewicht te sparen, volgens eenzelfde procedé gespoten als de Formule 1-auto van Max Verstappen. Academisch onderzoek levert soms wel verrassende inzichten op, vertelt nieuwkomer in de ploeg Jan Bakelants voor de camera: ‘Ze trekken het nut van een massage tegenwoordig in twijfel waardoor die bij ons wel iets korter zal zijn dan bij andere ploegen’.

Of al die wetenschappelijk kennis er voor zorgt dat een renner harder gaat fietsen is natuurlijk de hamvraag. Knops heeft zichtbaar moeite om hier een passend antwoord op te geven. Zijn uitleg uiteindelijk: ‘Het is niet zo dat als je de hele trainingsstaf eruit gooit, een renner niet meer gaat trainen. Hij zal nog steeds in vorm raken, maar gaat niet dat beetje extra hebben. Ook zal een renner niet stoppen met eten als je de voedingsstaf eruit gooit, hij zal blijven eten, maar een stuk minder optimaal. Als je daar een nummer op moet plakken, schat ik dat je 5 à 6 procent beter kan worden door wetenschap.’

Ketonen

Het zijn geen wonderen dus, die de wetenschap brengt, maar eerder marginale winsten. Het is een term waarmee team Sky op de proppen kwam toen het zijn intrede in het profpeloton maakte, maar die inmiddels op hoongelach kan rekenen omdat het gebruik van middelen op de dopinglijst met een medisch attest ook onderdeel bleek uit te maken van de ‘wetenschappelijke’ benadering van het Britse team.

Maar toch, een paar procent winst kan in het topwielrennen wel het verschil tussen winst en verlies betekenen. En een goed gevoel op de fiets, wat levert dat eigenlijk op? Nou, zeker ook een paar procent, zo suggereert een studie aan de universiteit van Worcester in Engeland uit 2012. De onderzoekers lieten acht goedgetrainde wielrenners op twee verschillende dagen naar het lab komen voor een fietstest van 20 kilometer die ze zo snel mogelijk moesten afleggen. Voor alle renners gold dat ze de ene keer harder fietsten dan de andere: drie proefpersonen deden dat in de eerste test, de andere vijf in de tweede. Het verschil had puur te maken met het emotionele gevoel op de fiets, zo concludeerden de onderzoekers nadat ze de scores op de vraag ‘Hoe voel je je op dit moment, op een schaal van 1 (helemaal niet positief) tot 10 (superpositief)’, die de proefpersonen iedere halve minuut tijdens de fietstest moesten beantwoorden, hadden uitgewerkt. Een positiever gevoel ging gemiddeld genomen gepaard met een tijdwinst van 75 seconden op de 20 kilometer: met een eindtijd van nipt een half uur een verbetering van 4 procent dus. Bekeken de onderzoekers het vermogen, dan zagen ze zelfs een verschil van 8 procent tussen de snelle en langzame test.

Mocht Tom Dumoulin volgend jaar na de laatste Touretappe in de gele trui op het podium staan, dan zal dat hoogst- waarschijnlijk niet aan de ketonen in het rennersdieet van Jumbo-Visma liggen. In mijn fietsclubje wordt het meeste kopwerk inmiddels gedaan door iemand op een fiets met 28-millimeter-bandjes. ‘Ze rijden superhard’, aldus de persoon in kwestie.


Voor meer wielren nieuws, Tips & Tricks, leesvoer en de laatste magazines kijk op Ridersguide.nl. Wil je altijd up-to-date blijven? Klik dan nu hier en word abonnee van Wielrenblad en volg ons op Facebook en Instagram!

 van