Grip op elke ondergrond – Blijf in balans
Dokkeren over kasseien. Aanzetten op een terrein dat niet meewerkt. Wegglijden, bijsturen en doorgaan. Waarom ziet het er bij andere renners zoveel makkelijker uit? Gravelstroken, kasseien, zogenaamde Plugstreets en het stukje offroad om de hoek worden steeds populairder om met de racefiets te berijden. Maar hoe hou je grip op elke ondergrond?
Tekste en foto’s: Rozanne Slik
BANDENKEUZE EN -SPANNING
Voordat je aan een tocht begint, is het raadzaam om voor de juiste banden te kiezen. Naast het merk kies je voor draadbanden met binnenband, tubes of een tubeless bandenset. Allemaal verkrijgbaar in diverse breedtes. Over het algemeen kan je zeggen dat je met tubes en tubeless banden een lagere bandenspanning kan hanteren ten opzichte van draadbanden. Het voordeel hiervan is dat je meer grip en controle hebt op ruige ondergronden. Op kasseien betekent de lagere bandenspanning van tubes of tubeles banden minder gestuiter en een kleinere kans op een stootlek.
Rij je met binnenbanden, dan neemt de kans op een stootlek aanzienlijk toe met een lagere bandenspanning. Tubeless banden hebben als extra voordeel dat je een latex sealant kan gebruiken in de band. Hiermee is een lek alweer gedicht voor je in de gaten hebt dat je lek bent gereden. In principe kan je de sealant ook in een tube doen, alleen droogt het goedje na een tijdje op en dit gaat ten koste van de soepelheid van de tube.
Bij tubeless banden kan je de opgedroogde latex makkelijk verwijderen en verversen. Afhankelijk van de ruimte die de voor- en achtervork van het frame bieden, kan je kiezen voor bredere banden. Waar vroeger 22mm-banden de standaard waren, zie je nu steeds meer renners voor de 28mm-versie kiezen. Het rijcomfort is hiermee hoger. Laat je voor de rit goed informeren en lees je in over de verschillende opties, er is vaak meer mogelijk dan je denkt.
PLUGSTREETS
In Gent-Wevelgem 2017 doken ze ineens op: de plugstreets. Dat zijn een soort half verharde gravelwegen. Ze zijn vernoemd naar Ploegsteert, waar ook het WOI-belevingscentrum is gebouwd. Ploegsteert werd destijds door de Britten Plugstreet genoemd, zo is de naam ontstaan. Door deze wegen op te nemen in het parcours wil de organisatie met een sportieve strijd het verleden van de streek aandacht geven en herinneren. Een strijd is het zeker, qua techniek is het nog het beste te vergelijken met schelpenpaden langs de kust en offroad-paden met klei-ondergrond. Goed naar voren kijken en anticiperen op veranderingen is cruciaal. Ontwijk kuilen om de kans op een lekke band te verkleinen. Natte plekken kunnen verraderlijk glad zijn.
‘GOED NAAR VOREN KIJKEN EN ANTICIPEREN OP VERANDERINGEN IS CRUCIAAL.’
STRADE BIANCHE
Gravelwegen door het Toscaanse landschap, ze spreken ontzettend tot de verbeelding. Witte stofwolken die de renners omhullen en het zicht ontnemen. Stof en steentjes die onder de banden wegrollen en het evenwicht verstoren. Gelukkig zijn er ook in Nederland voldoende gravelwegen te vinden. Goed vooruit kijken is wederom belangrijk. Als het even kan ga je voor de lijn met het minste aantal losse steentjes, tenzij je er een uitdaging in ziet om te driften door de bocht of zo veel mogelijk stof op te laten waaien. Een beetje wegglijden mag. Raak niet in paniek en blijf focussen op waar je naartoe wilt. Recht je rug, trap door en je zult zien dat je de fiets voor je het weet weer onder controle hebt. Vertrouw op je fiets ene geniet van het onverwachte.
KASSEIEN
Schakel voor de strook begint al naar het grote voorblad. Dit verkleint de kans dat de ketting van het blad valt en het dwingt je tegelijkertijd om vaart te houden. Misschien wel de moeilijkste tip om uit te voeren, is om zo ontspannen mogelijk op de fiets te zitten. Focus je op het einde van de strook terwijl de fiets een eigen weg zoekt. Is het einde nog niet in zicht? Zet je blik dan op oneindig, zonder dat je het reliëf van de kasseien voor je uit het oog verliest. Hard blijven trappen is het devies. Hoe langzamer het tempo, hoe moeilijker de kasseien.
Bergop rijden over de kasseien is dan ook een vak apart. Parcourskennis is de sleutel, kijk goed naar voren en volg het spoor waar de kasseien zo vlak mogelijk liggen. Blijf in het zadel zitten om te voorkomen dat het achterwiel wegslipt. Mocht je toch willen staan, houd dan voldoende druk op het achterwiel. Probeer er niet aan te denken dat alles rammelt, hobbelt en dat je benen verkrampen omdat je continu druk op de pedalen zet. Plaats – zo goed en zo kwaad als het gaat – je handen bovenop het stuur om controle te houden over je fiets.
Dit artikel komt uit Wielrenblad #1 van 2018 . Op de hoogte blijven van al het wielernieuws? Abonneer je dan snel op Wielrenblad en volg ons op Facebook en Instagram!