12-02-2009 - Surfen, Nieuws

Interview Johan de Niet

Je zal hem niet snel tegenkomen tijdens een HSA-wedstrijd, maar Johan de Niet is ongetwijfeld een van de beste surfers van Nederland. Johan heeft een eigen stijl. De manier waarop hij surft, lijkt in grote mate op de manier waarop hij in het leven staat. Johan is een eigenwijze jongen, geinteresseerd in andere mensen en altijd op zoek naar avontuur en nieuwe uitdagingen. Een gevoelsmens die zich laat leiden door zijn nieuwsgierigheid, goede energie en liefde. Zijn levenspad lijkt van toevalligheden aan elkaar te hangen, maar misschien is het wel gewoon het lot dat er voor zorgt dat hij telkens op de goede momenten de juiste mensen tegenkomt. Het gaat niet altijd zonder slag of stoot, maar hoewel hij pas zesentwintig is, heeft hij al meer meegemaakt dan menig surfer ooit zal meemaken.

 

Je hebt van die surfers bij wie alles wat ze doen er uit ziet alsof het geen enkele moeite kost. Johan is typisch zo’n surfer. Op golven die kansloos lijken, weet hij een goede barrel te scoren of maakt hij nog een onmogelijke lipper. Gezegend met een natuurlijke aanleg, een katachtige motoriek en een ongekende portie lef, rijdt Johan golven waar de meeste van ons voor zouden bedanken. De covershot van ons vorige nummer is wat beteft een goed voorbeeld. Samen met goede vriend en fotograaf Ray Max, reed Johan een nacht lang door naar Frankrijk. Na welgeteld een uur slaap stonden ze op een verlaten strand. Niemand in het water, dikke holle bakken die hard op de banken braken en een 6’2′ onder zijn arm. Die bewuste foto was zijn eerste golf. Niet even inkomen of de kat uit de boom kijken, maar gelijk beuken. Hij wist de golf overigens net niet te maken. Bij het verlaten van de barrel werd hij genadeloos gegrepen, maar het was een goed begin van de sessie.

 

 

 

 

Little Johie

Johan is een echte Scheveninger. De Niet is een familienaam die ver teruggaat in de Scheveningse gemeenschap. Als negenjarig ventje komt Johan in contact met surfen. ‘Ik zag altijd gasten met boards door de straat lopen. Ik was een beetje een wild mannetje en liep die gasten altijd een beetje te sarren. Ik was heel bijdehand, maar vond het eigenlijk allemaal heel interessant.’ Op een bodyboard maakt hij voor het eerst echt kennis met de zee, maar al snel staat hij er alleen nog maar op. Als hij tien is krijgt hij zijn eerste surfboard. ‘Ik weet het nog goed. Het was een 6’1′ Pat Rawson die Rick Uiterwijk had meegenomen uit Hawaii.’ Ook zijn vader begint met surfen en samen brengen ze veel tijd door in het water. Johan komt uit een vrij traditioneel Schevenings gezin. ‘In het begin mocht ik zelfs op zondag het water niet in. Wat zouden de buren anders wel niet denken, maar dat was ook een andere tijd. Ik weet nog dat op mijn pa’s eerste board een Sexwax-sticker zat. Ging hij dat Sex eraf krabben. Haha…’
In die beginjaren doet Johan nog wel eens mee aan een juniorenwedstrijd, maar eigenlijk heeft hij andere dromen. Hij wil dingen meemaken die legendarische surfers voor hem hebben meegemaakt. Als jong jochie droomt hij niet van wedstrijden winnen, maar van surfen op Pipeline. Vanaf zijn twaalfde is Johan ‘s zomers met zijn vader in Frankrijk te vinden en vanaf zijn veertiende brengt hij hele zomers door in de buurt van Cap Breton. Voor hem is dat het paradijs; elke dag surfen in goede golven en chillen met de boys. De boys zijn in dit geval ook mensen als Robbie Page, Garry Elkerton en Carwyn Williams die hij daar via-via leert kennen. Johan, een bijdehandje van veertien uit Holland dat alleen maar wil surfen, wordt als een soort van mascotte op sleeptouw genomen. ‘Die gasten vonden het wel lachen, zo’n ventje en pasten een beetje op me. Pagie coachte me een beetje en via Gilberto, een Braziliaanse surfjudge die ik daar leerde kennen, kreeg ik wat sponsoring van Rip Curl. Die zomer deed ik nog mee met de Junior Pro en zat ik een tijdje in het ‘Rip Curl’-huis in Hossegor.’

 

 

Downunder

Op zijn zestiende neemt Johan een rigoureus besluit. Hij gaat voor een jaar naar Australie, in zijn eentje. ‘Ik was in contact gekomen met een vrouw die zich bezig hield met exchange programs en via haar belandde ik in Canberra. Niet echt de plek waar je wilt zitten als surfer en dus wilde ik zo snel mogelijk naar de kust. Een paar jaar daarvoor had ik Nat Young in Frankrijk leren kennen met wie ik af en toe nog contact had. Hij had me gezegd dat als ik ooit in Australië was, ik hem op moest zoeken.’ Gewapend met wat geld en zijn surfboard pakt Johan het vliegtuig naar Brisbane. Zonder zich echt bewust te zijn van de afstanden stapt hij op een taxichauffeur af en hij vraagt hem naar Nat Young in Angourie te rijden. De man is enigszins verbaasd dat een zestienjarig Nederlands kereltje hem om een rit vraagt van vijfhonderd dollar. Geheel in stijl neemt hij Johan echter onder zijn hoede en voor tweehonderd dollar accepteert hij de rit. Ze maken er een dagje uit van. Hij neemt hem op een toer langs de kust en laat hem onderweg alle bekende surfspots zien. De volgende dag ligt hij in het water met surflegende Nat Young en lokaal talent Laurie Towner. Na een week of wat logeren bij Nat is het weer tijd om verder te gaan. Nat is zo langzamerhand ook wel een beetje klaar met zo’n ongeleid projectiel in huis. Johan hookt op met een paar Ozzies die hij in Frankrijk heeft leren kennen. Ze struinen de breaks af aan de Gold- en Sunshine Coast. Na een paar weken supergoede golven, blowen en feesten loopt hij stomtoevallig Robbie Page weer tegen het lijf bij Duranbah. ‘Pagie had me altijd gezegd: if you are serious about your surfing, come to Australia. Rijden we daar langs de Gold Coast zie ik hem ineens langsrijden. Voor ik er erg in had zat ik ineens met Pagie bij Nickie Wood (supersurftalent dat langzaam van de radar is verdwenen red.) in een flatje bij Snapper. Die gasten waren helemaal lijp. Het ging helemaal los, alleen maar surfen, blowen en allemaal gekkigheid.’ Er is echter ook zoiets als leerplicht in Australië en dus werd het tijd om weer naar Canberra terug te keren. ‘In Canberra zat ik op een campus, maar ik werd helemaal gek daar. Geen golven, geen vrienden, niks, ik wilde gelijk weer pleite. Al na een week belde Pagie vanuit Ulladulla. Hij zou daar een tijdje blijven om een huis te kopen en zei dat ik een bus moest pakken naar Dolphin Point. De volgende dag was ik weg en eindigde ik op een camping met een campingbaas die me gelijk mee surfen nam.’ De volgende dag wordt hij door Pagie opgepikt en gaan ze surfen. The Bommie gaat af met golven van 6 tot 8 ft en Pagie vindt het wel een goed idee dat Johan zijn 7’2′ leent en gaat chargen. Dat klinkt behoorlijk heftig, zeker als je pas zestien bent. ‘Ik was doodsbang, maar toch wilde ik het. Ik werd bruut gespoeld, maar toen ik bovenkwam zat Pagie alleen maar te lachen. Na die wipe-out dacht ik: fuck it, we zien wel. Pagie zat me op te naaien steeds dieper te gaan liggen en uiteindelijk wist ik een paar goede golven te scoren.’ Eenmaal op de kant wordt Johan opgemerkt door een lokale verslaggever die hem samen met Page op de foto zet. De volgende dag staat hij in de Ulladulla News met als onderschirft: ‘Dutch grommet charges The Bommie’. In de weken die volgen surft hij in en rond Ulladulla. Tijdens een van die sessies krijgt hij het aan de stok met een knaap van zijn leeftijd die ook door Rip Curl gesponsord wordt. De woordenwisseling loopt uit de hand. Johan wordt lang onder water geduwd en het eindigt wanneer Johan die gast een klap geeft met zijn board. ‘Ja, dat was natuurlijk zwaar klote. Zat ik daar met volop goede golven, kon ik mijn gezicht nergens meer laten zien vanwege die toestand. Pagie kon er wel om lachen, die zei alleen maar: No worries mate, maybe someday you’ll be best friends.’ Weer terug in Canberra zoekt Johan naar een mogelijkheid om aan de kust naar school te kunnen. Hij belt de internationale teammanager van Rip Curl en vertelt hem van zijn probleem. Of Rip Curl niet iets kan regelen voor een Hollandse teamrider die op zoek is naar accommodatie, een school en wat goede surfspots. De volgende dag krijgt hij al een telefoontje. Hij kan terecht bij een doktersgezin in Ulladulla dat hem in de krant heeft zien staan. Het lot is hem gunstig gezind. ‘Toen ik bij die mensen thuis kwam werd ik helemaal gek. Ik liep gelijk naar het raam met uitzicht op Green Island en Ozzie Pipe. Ik had me nog niet eens voorgesteld. Toen ik me eenmaal bewust werd van de mensen zag ik ineens die gozer waar ik mot mee had gehad aan tafel zitten. Hoe bizar is dat.’ Kai, zoals hij blijkt te heten, is eengoede vriend van de famillie. Na een onwennige start eindigen ze, precies als Pagie voorspeld had, als goede vrienden. Uiteindelijk zitten ze samen op school en surfen ze de breaks in de omgeving. ‘Kai is echt ziek goed en hij kent natuurlijk alle goede spots en wanneer je waar moest zijn. In die tijd heb ik met Kai en Pagie zulke goede golven gescoord. En die gasten chargen. Wanneer je met zulke boys op stap bent en je al die energie voelt dan ga je daar vanzelf in mee.’ Live your dream Via Pagie komt Johan in contact met gerenommeerd surffotograaf Sarge. ‘Sarge kwam samen met Shane Herring op bezoek bij Pagie. Sarge kende ik van de magazines en Shane was een absolute held voor mij. Ik ben ook nog een paar keer gaan surfen met hem en dan gaf hij me tips en zo. Vond ik natuurlijk geweldig, surfen en partyen met die boys.’ Na een klein jaar Australië komt Johan weer naar Nederland. Hij heeft allerlei baantjes en is vooral aan het surfen en chillen. Met Sarge houdt hij contact en wanneer deze hem vertelt dat hij in Frankrijk zit en dat hij altijd langs kan komen, is de beslissing snel gemaakt. Hij pakt de trein naar Bayonne. Sarge zit in Hossegor om de tour te schieten en Johan weet zich natuurlijk goed te vermaken. Hij blijft uiteindelijk een paar maanden hangen.

 

 

Op zijn achttiende vertrekt Johan weer naar Australië. Hij verdiept zich met hulp van Sarge in het filmen en krijgt een ticket naar Hawaii. Sarge zou later komen en tot die tijd zit Johan in een huis op de North Shore met onder andere Koby Aberton. ”s Ochtends vroeg als de zon nog niet op was, maar het al wel licht begon te worden ging ik zelf surfen, de rest van de dag was ik aan het filmen. Langzaam kreeg ik een beetje een feel voor die breaks en begon ik mijn golven te pakken.’ Eindelijk krijgt Johan de kans om de golven te surfen waar hij als jochie al van droomde. Maar Pipeline surfen is geen kinderspel en om daar op je gemak te zijn moet je het echt willen. Hij probeert wat inside information te krijgen van de boys. ‘Ik vroeg een keer aan Mick Lowe wanneer je klaar bent om Pipe te surfen. Zegt hij: ‘You’re never ready or you’re always ready.’ Koby stelde het nog simpeler: ‘So many people have surfed it before you, so why not you.” Gewapend met dat advies verlegt Johan langzaam zijn grenzen. ‘Ik zat een keer op het strand te kijken en het was echt hoog. Dikke sets braken buiten op het rif, maar aan de binnenkant zag ik een paar golven die rijdbaar leken. Fuck it, dacht ik. Ik probeer het gewoon. Eenmaal buiten lagen er nog een bodyboarder en Andy King. Andy vond het helemaal te gek dat ik naar buiten was gepeddeld, maar ik kan me nog herinneren dat ik vooral wou dat hij een beetje op me lette. Later kwamen Luke Stedman en Dean Morrisson nog uitgepeddeld. Er kwamen een paar goede golven door en uiteindelijk wist ik een paar ritten te maken. Na een hele vette drop die ik voor mijn gevoel maar net wist te overleven, hield ik het voor gezien.’ Gevolgd door nog een paar maanden Australie is het weer tijd om naar Nederland te gaan.

Na twee jaar werken in Nederland als postbode reist Johan op zijn eenentwintigste opnieuw af naar Australie en start met een editopleiding aan de filmschool in Byron Bay. Met spots als Broken Head in de buurt zijn er volop mogelijkheden om veel te surfen. Als schoolproject maakt hij een documentaire over Sarge en samen reizen ze weer af naar Frankrijk. ‘Die tijd in Frankrijk was te gek. Ik was aan het filmen en kwam op die manier in aanraking met grote namen als Kelly Slater en Tom Curren. Het was een groot feest met een hoop gekkigheid en dikke surf. Toen ik later terug kwam in Australie was ik helemaal verrot van al het gefeest. Ik was zo ziek als een hond.’ Na in totaal anderhalf jaar Australie, en tussendoor nog een trip naar Hawaii, komt Johan uiteindelijk met een afgeronde opleiding terug naar Nederland.

 

 

 

 

Serieuze golven
Tegenwoordig werkt hij voor Joop van de Ende en licht hij Andre van Duin uit tijdens zijn revue. Met die baan is er nog genoeg tijd om te surfen en op trips te gaan voor zijn sponsors Quiksilver en sinds kort Hoodlamb. Surfen in Nederland doet hij nog steeds graag. ‘Surfen hier in Scheveningen vind ik ook te gek. En het is goed voor je small wave skills. Hoge golven is meer een mentaal ding, maar in kleine surf kan je goed aan je techniek werken.’ Echt concrete plannen voor de toekomst heeft Johan niet, en dat past ook helemaal in zijn stijl. ‘Ik wil gewoon een beetje fitter worden, serieuze golven surfen en met Ray een mooie film maken. Hoe en wat weet ik niet precies, maar je moet gewoon binnen twaalf uur kunnen vertrekken als er ergens goede golven staan. Ik ben op zoek naar uitdaging en wil mijn grenzen verleggen.’ Hij heeft ook wel zin om het towen eens een poging te geven. Belly, big wave charger en Quiksilver’s internationale teammanager in Hossegor, zag onlangs de foto’s van Johan tijdens zijn trip met Ray naar Frankrijk en was onder de indruk. Grote kans dus dat Johan deze winter ergens in Frankrijk achter een jetski hangt met een ervaren tow-crew. Luisterend naar de verhalen van Johan valt een ding direct op. Wie Johan ook op zijn pad krijgt, op de een of andere manier weet hij de juiste snaar te raken en stellen die mensen zich voor hem open. ‘Kijk, je moet het wel zelf doen. Ik stap gewoon op die mensen af. Als jij je voor mensen open stelt, krijg je dat terug. Het gaat allemaal om goede energie en liefde. Ik laat me leiden door mijn gevoel en zie wel wat ervan komt.’

 

Tekst: Martijn Boot

Foto’s: Ray Max

 


Het hele verhaal kun je lezen in 6 Surf #2 2008, heb je deze nog niet? Bestel hem via de SOULshop of word abonnee!


 

 

 van