Kiteboardles, een must!
Ben je na al het lezen van al deze info in de productguide overtuigd en wil je leren kiteboarden? Of wil je nog wel wat dingen bijleren? Het kan allebei bij een goede kiteschool! Lees hier waar je een goede kiteschool aan herkent!
Sinds het begin van de kiteboardsport zijn de International Kiteboarding Organisation’ (IKO) en het Nederlandse Watersportverbond (aka KNWV) actief in de kiteboardsport. Beide brengen een keurlabel voor kitescholen en beide geven de kwaliteit van de kiteschool aan. Als een school een van de twee labels draagt, dan weet je dat het met het materiaal, de instructie en de veiligheidsvoorzieningen helemaal goed zit! Let daar dus op als je op zoek bent naar een school!
Ben je benieuwd wat dan het verschil is tussen beide labels? Het verschil zit hem in de organisaties die er achter staan. Het Watersportverbond is een Nederlandse organisatie, die zijn kwaliteitslabel ontwikkeld vanuit een Nederlands perspectief. De instructeurs worden volgens Nederlandse maatstaven opgeleid. De maatstaven komen overeen met die in andere watersporten en de ontwikkeling loopt gelijke tred met de laatste sportinstructeurs opleidingen. De scholen worden op de eigen locatie door de medewerkers van het Watersportverbond gecheckt.
De IKO is een internationale organisatie. De schoolerkenning wordt vanuit de internationale organisatie toegekend. Met een online database wordt de klanttevredenheid gemeten. Net als bij de schoolerkenning van het Watersportverbond worden er strikte regels gehanteerd, om de kwaliteit te waarborgen. De instructeuropleiding wordt internationaal ontwikkeld, internationaal gegeven en het instructeursdiploma wordt vrijwel overal erkend.
Beide organisaties hebben een kitesurfpas en vorderingstaat, waarmee je in binnen en buitenland terecht kun bij kitescholen en verhuurbedrijven. Door het internationale karakter zal de IKO Kiteboardercard in het buitenland eerder herkend worden. En de IKO biedt na het behalen van een vastgesteld niveau mogelijkheden om diverse internationale verzekeringen af te sluiten. Daar staat weer tegenover dat de Watersportverbond op nationaal gebeid zijn sterktes uitwerkt in een geheel vernieuwe kitesurfpas. De exacte invulling van de kitesurfpas wordt momenteel bepaald, kijk daarvoor op de website van het Watersportverbond voor de laatste ontwikkelingen.
Er zijn dus wel wat verschillen te noemen, maar het belangrijkst is eigenlijk of de school wel of niet een van deze erkenningen heeft! Want dan weet je dat het materiaal goed is. De instructeurs de juiste opleiding hebben genoten. De veiligheidsmaatregelen volstaan en ook de bedrijfsvoering aan de eisen voldoet. Check het dus even als je op zoek gaat naar een kiteschool! Klopt de erkenning, dan heb je het juiste adres gevonden voor een goede en veilige kitesurfles, clinic of bijscholing!
Mocht je iets met de vorderingsstaat doen: De IKO lessen worden in grote lijnen in drie delen aangeboden: In niveau 1 leer je veilig met de kite om te gaan. Zowel op het land als in het water. Sturen, starten, landen, gebruik van veiligheidssystemen en trapeze. Bodydraggen, links en rechts af en natuurlijk de herstart van de kite uit het water. In Niveau 2 leer je met het board omgaan. Je leert zelf het board aantrekken en jezelf positioneren, de eerste waterstart en de eerste meters varen. Om de IKO kiteboardercard op niveau drie afgetekend te krijgen moet je meer meters kunnen maken en aan de wind kunnen varen, de eerste simpele sprongen een transition (richtingswissel) kunnen uitvoeren. Elke stap van het IKO systeem is gericht op veilige zelfstandigheid. De Watersportverbond vorderingstaat is ingedeeld in 6 stappen. Waarvan de laatste optioneel is. In de eerste 5 stappen worden dezelfde zaken aangeleerd als bij de IKO. De zesde stap gaat dan nog in op het diepwater kitesurfen, zoals bijvoorbeeld aan de kust gebruikelijk is.
Deze leergangen zijn ondertussen zeer wel uitgedacht en zorgen voor snelle en veilige leren. Wat je bij de erkende scholen dus ook zult ervaren.
Tekst: Maarten Huisman, Stef de Jong, Vincent Velema
Foto’s: Maarten Huisman