21-01-2020 - Wielrenblad, Nieuws, Leesvoer

Klimmen in de Dolomieten

Een week lang klimmen in de Dolomieten met vederlichte fietsmaten als je zelf ‘iets’ te zwaar bent. Een bekend fenomeen voor veel Nederlanders die tot de langste mensen ter wereld behoren en ook wel een plakje kaas lusten. Het blijkt ook een zware opgave voor zwaargewicht Bort Hartog. Een opgave die hij probeert te verlichten door hulp te zoeken bij enkele zwaargewichten uit het profpeloton.

‘Tweeënnegentig komma twee kilogram, schoon aan de haak’, zeg ik zo luchtig mogelijk nadat mijn fietsvrienden hun lichaamsgewicht opnoemen. ‘Zevenzestig’. ‘Drieënzeventig’. ‘Vierenzestig’. ‘Zevenenzeventig’. ‘Negenenzestig’. ‘Tweeënzeventig komma twee kilo’, roepen ze een voor een. Met wat goeie grappen wordt het verschil in gewicht weggelachen. Toch voel ik me als een eenzame bergkoe temidden van een kudde klimgeiten als we vanuit Cortina d’Ampezzo richting onze eerste klim fietsen, de Tre Cime de Lavaredo.

‘Echt zo’n klimmetje om er lekker in te komen’, zegt Albert. Ik ken mijn klassiekers en weet wel beter. Op deze steile klim naar de drie rotspieken won Eddy Merckx in 1968 de etappe, met de klonten ijs nog in zijn haar. Zijn concurrenten kwamen huilend van de kou over de streep en wisten dat zij na die helse twaalfde rit de Giro al verloren hadden.

klimmen in de dolomieten

Teringsteil ding

‘Dat was ook echt een teringsteil ding, zeg!’ roept Ramon Sinkeldam via de haperende telefoon- verbinding als ik vanaf het terras van ons appartement Casa Ghiretti het profiel van de Tre Cime de Lavaredo met hem doorneem. De klim die qua stijgingspercentages in de laatste zeven kilometers niet meer onder de 12 procent kwam, doet de meesterknecht van de Franse sprinter Arnaud Démare denken aan zijn eigen martelgang over de Mortirolo tijdens de laatste editie van de Giro. ‘Die klim was zó zwaar en zó lang; ik heb nog nooit zo afgezien! Ik kon aan niets anders denken dan zo hard mogelijk naar boven te rijden. Ik móest en zou de finish halen!’ ‘Het is eigenlijk heel simpel’, vertelt Sinkeldam vanuit de teambus van Groupama-FDJ, waar de stemming een klein uur na de etappewinst van Démare in La Route d’Occitanie opperbest is. ‘Als die berggeiten oorlog willen maken dan ben ik als renner van 81 kilo al snel het Sjakie’. Zij draaien wel 6,5 watt per kilogram weg op een klim terwijl mijn all-time record 5,3 watt per kilogram is. Dan kun jij wel aanvoelen wat er met mij gebeurt!’. De strategie om een zware bergetappe te overleven is volgens mooiboy Sinkeldam dan ook eenvoudig. ‘Zo hard als je kan naar boven rijden, om vervolgens als een razende af te dalen en hopen op aansluiting bij het peloton of een sterke groep achterblijvers’. Tijd om jezelf toe te spreken of afleiding te zoeken is er niet. ‘Al schiet ik soms wel even in de lach, als ik aan iemands gezichtsuitdrukking kan zien dat ie minstens zo hard lijdt als ik’.

Geen hogere wiskunde

Weinig opbeurende woorden, vooralsnog. De wiskunde van de invloed van lichaamsgewicht is inderdaad vrij eenvoudig, zo bevestigt medisch bioloog en sportarts Guido Vroemen het verhaal van Sinkeldam. ‘Je Anaerobe Drempel Vermogen (ADV) is in principe omgekeerd evenredig met je gewicht. Je ADV is het vermogen dat je gedurende een uur vol kunt houden en wordt niet voor niets uitgedrukt in watt/kg. Hoe lager je lichaamsgewicht is, hoe hoger je ADV en hoe beter je fietsprestaties. Dit is ook logisch, want je verbruikt bij een lager gewicht minder energie voor de klimweer-stand’. De sportarts van Team Roompot gaat verder: ‘Terwijl op het vlakke vooral je absolute vermogen telt, is op een klim vooral je relatieve vermogen bepalend, dus wattage per kilo. Stel dat jij en Harm, je fietsmaat van 76 kilo, hetzelfde wattage per kilogram wegtrappen, zeg 3 watt per kilo, dan moet jij met jouw 92 kilo voor dezelfde klimsnelheid 276,3 watt trappen en hij ‘slechts’ 201 watt. Jij moet voor dezelfde klimsnelheid dus bijna 1,4 meer vermogen leveren dan hij’. Voor ik onze conversatie beëindig, vraag ik omzichtig wat het me oplevert als ik 7 kilo zou afvallen en op een gewicht van 85 kilogram zou uitkomen. ‘Oh, dat is simpel uit te rekenen, dat levert je 7,6 procent tijdswinst op.’ Het had me die middag maar liefst vier minuten eerder op de Tre Cime de Lavaredo gebracht.

In alle eerlijkheid moet ik die conclusie natuurlijk omdraaien. De kilo’s die ik ‘iets’ te zwaar ben, zorgen in het hooggebergte voor een tijdsverlies van maar liefst 7,6 procent. Een constatering die even bitterzoet smaakt als de vele Tripels die mij tijdens donkere winteravonden verlichting brachten. Nu bezorgen die zware biertjes mij alsnog een kater tijdens het beklimmen van berghellingen die soortgelijke percentages kennen.

In de bus

De volgende morgen stappen we al om 7 uur op de fiets, om aangekondigde regenbuien voor te kunnen zijn. Onze missie faalt. De koude regen en hagel belemmeren een snelle afdaling van de Col Sant’Angelo en zorgen voor veel gebibber en geklappertand om mij heen. Met mijn hogere vetpercentage hou ik mezelf nog enigszins warm. Toch een klein voordeel. Om weer op temperatuur te komen, rijden we op volle snelheid langs het Lago di Centro Gadore. Op het vals plat langs de kolkende rivier Torrente Boite voel ik me steeds meer in mijn element komen. Ik plaats een demarrage en in de slipstream van een grijze lijnbus verdwijn ik uit zicht. Korte tijd later word ik bijgehaald door Ebel, de lichtste van het stel, die vilein lachend tegen me aan begint te praten: ‘Zat je alweer in ‘de bus’, Bort?’

Nadat enkelen van ons zich behaaglijk lang en warm, maar de anderen daardoor koud gedoucht hebben, grijpt Tjeerd zeven flesjes Birra Moretti uit de koelkast en scheurt Klaas twee zakken Duyvis -borrelnootjes open. Al snel gaan er sterke verhalen over tafel over topsporters en lekker eten. Er zit één verhaal bij dat me nieuwsgierig maakt en een hevig verlangen naar een broodje hamburger oproept. Het is het verhaal over een marathonschaatser die lak had aan zijn diëtist, en gelijk na een fietstraining de plaatselijke snackbar binnen stapte om minstens twee gehaktballen en een berehap saté te bestellen.

Via via kom ik aan het telefoonnummer van de Beer uit Gramsbergen en als ik even later in mijn slaapkamer met de beentjes omhoog lig, heb ik contact met de dertigjarige Gary Hekman, veelvoudig winnaar van marathonwedstrijden op het ijs, viervoudig Nederlands kampioen skeeleren, maar ook bezitter van een wielerlicentie. ‘Er is een periode geweest in mijn carrière dat ik mijn sport slechts als betaalde hobby zag, en meer in de kroeg zat dan bijvoorbeeld op mijn fiets’, zegt ‘stuurkoning’ Hekman. ‘In die tijd ging mijn gewicht wel richting de 100 kilo!’ Op een gegeven moment gingen zijn prestaties er flink op achteruit en zette Gary de knop om, hij is toen meer op zijn voeding gaan letten. ‘Mijn gewicht schommelt nog steeds, maar op momenten dat ik goed wil zijn, zorg ik ervoor dat ik scherp sta. Dan weeg ik niet meer dan 88 kilo’. Het helpt Hekman om focus te houden door zichzelf in het jaar meerdere doelen te stellen. ‘Daarom vind ik fietsen en skeeleren in de zomer zo leuk’. Nog steeds gunt hij zichzelf zo nu en dan een traktatie. ‘Maar nu kies ik voor kwaliteit. Zoals een goed glas whisky samen met een sigaartje van De Olifant uit Kampen’.

klimmen in de Dolomieten

Shut ip legs

Mooie woorden, maar ze zullen me nu niet helpen. Op de voorlaatste dag van onze fietsweek staat de grootste uitdaging gepland. Okko heeft een route uitgestippeld van 150 kilometer met daarin alle zeven beklimmingen van de Dolomieten Marathon. Een 7-gangen-menu van maar liefst 4.200 hoogtemeters. Met als ‘antipasti’ de Passo di Valparola, een slopende klim van 17 kilometer, en de brute Passo di Giau als dessert, met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,4 procent. Het is een vooruitzicht dat – gecombineerd met mijn dagelijkse ervaring om gelost te worden op het moment dat mijn fietsmaten nog gezellig met elkaar kunnen kletsen – steeds meer weerzin bij me oproept.

Gelukkig heb ik weten te regelen dat ik Magnus Bäckstedt mag bellen. Ik hoop op wat mo-tiverende opmerkingen en handige tips van de renner die in 2004 Parijs-Roubaix won en in het peloton niet zonder reden Magnus Maximus of Big Maggy genoemd werd. Vanuit Newport in Wales, waar hij inmiddels woont en een bikefitstudio runt, vertelt Bäckstedt dat hij maar liefst 13 grote wielerrondes heeft gereden, waaronder 3 keer de Giro. ‘Ik woog bij de start van zo’n grote ronde meestal 95 kilo, bepaald geen postuur voor de bergen’, grinnikt de Zweed. Bäckstedt bekent dat hij enorm tegen bergetappes kon opzien. ‘Op zich vond ik fietsen in de bergen fantastisch, maar ik haatte het om in de bergen te koersen. Het was vaak zo’n worsteling om op tijd binnen te komen.’ Tips heeft hij niet echt. ‘Het enige wat je kunt doen, is hopen. Hopen dat de klimmers genade tonen en temporiseren. Als de klimmers toch stevig doortrekken, kun je weinig anders doen dan Jens Voigt imiteren en ‘shut up legs!’ roepen…’

Slak

Bevestiging dat het allemaal heel veel zeer gaat doen is wel het laatste dat ik nodig heb. Oud-renner Léon van Bon wil gelukkig wel op de stoel van mental coach zitten, en behoedt me daarmee voor een al te zwaar gemoed. Van Bon, die met 70 kilo een relatief lichte renner was, weet hoe het is om goed in de bergen te zijn, maar hij heeft ook slechte dagen meegemaakt. In de Clásica San Sebastián van 1998 had hij bijvoorbeeld uitstekende benen en kon hij rasklimmer Fernando Escartín perfect volgen toen deze op de Jaizkibel demarreerde. In die klimklassieker reed hij zelfs toptien. Maar in de Tour de France heeft hij vaak genoeg bergetappes meegemaakt waarin hij in de overlevingsstand moest en zat dan in dezelfde ‘bus’ als Magnus Bäckstedt’. ‘Weet je wat jij moet doen?’ adviseert Van Bon mij lachend door de telefoon. ‘Zeg tegen je vrienden dat zij vooral lekker van hun eigen tempo moeten genieten, dan geniet jij wel van het jouwe! Als je meer dan drie klimmen op een dag moet doen, weet je dat je sowieso gaat afzien. Waarom zou je dan al op de eerste klim zo diep gaan? Trouwens, het is in de bergen veel te mooi om jezelf helemaal kapot te rijden’.

Ik hang op, leg nog wat extra gelletjes klaar en zet met een opgeruimd hoofd de wekker. De volgende ochtend sta ik een uur eerder op dan afgesproken. Als mijn fietsmaten nog aan het ontbijt zitten, rij ik al op de flanken van de Passo di Valparola. In het zachte ochtendlicht kleuren de omliggende bergtoppen rozerood. Flarden ochtendmist zweven zachtjes over de nog lege weg. Een grote wijngaardslak maakt aanstalten om de weg schuin over te steken. Grinnikend fiets ik verder.


Het artikel over klimmen in de Dolomieten komt uit Wielrenbald #3 2019. Word abonnee van Wielrenblad zodat je het nieuwste magazine als eerste ontvangt en geen artikel meer hoeft te missen. Losse uitgaven van Wielrenblad kun je ook bestellen in de Soul Webshop. Digitale uitgaven kun je uiteraard terug vinden in de Soul Kiosk App, zodat je Wielrenblad ook via tablets of smartphones kunt lezen.

 van