Mountainbiken in Valsugana: trails, meren & dolce vita
Het Noord-Italiaanse Valsugana-Lagorai, een langgerekt dal ten oosten van de stad Trento, is zeer geliefd bij Nederlandse vakantiegangers. De reden? De campings aan de twee meren, de leuke stadjes en de vele bezienswaardigheden. Minder bekend is het feit dat Valsugana-Lagorai ook een mountainbikebestemming van formaat is. Het gebied ligt namelijk bezaaid met fraaie routes. Pak dus niet alleen je zwembroek in als je die kant op gaat, maar zéker ook je mountainbikekleding, want mountainbiken in Valsugana is absoluut de moeite waard.
Het zal je niet ontgaan zijn dat we graag in Noord-Italië komen. Daar zijn goede redenen voor. Om te beginnen natuurlijk de vele trails. Die, wellicht nog belangrijker, bijna allemaal toegankelijk zijn voor mountainbikers. Dat brengt me op een tweede reden om naar Noord-Italië te gaan: het weer. Het is niet alleen aangenamer, het seizoen duurt óók nog eens langer dan aan de andere kant van de Alpenhoofdkam. En dan is er nog het dolce vita dat Italië tot zo’n prettige reisbestemming maakt. Lekker eten, goede wijn, aardige mensen, een trager tempo. Dat maakt mountainbiken in Valsugana extra aantrekkelijk.

Dat geldt uiteraard ook voor de provincie Trentino. En, als je wat meer inzoomt, eveneens voor Valsugana, het dal dat ten oosten van de provinciehoofdstad Trente omhoog loopt. Grote kans dat je het kent, want de aan het begin van het dal gelegen meren – die van Caldonazzo en van Levico – zijn zeer populair bij Nederlandse kampeerders. Nu ben ik zelf niet zo’n kampeerder, maar van mountainbiken hou ik wel en ook daar zou mountainbiken in Valsugana zich goed voor lenen.
Ik hoef dus niet lang na te denken als ik eind 2022 door het verkeersbureau wordt uitgenodigd om een kijkje in hun vallei te komen nemen. Schikt mei 2023? Zéker weten, heel graag! Want wie mountainbiken in Valsugana zegt, zegt avontuur, natuur en heerlijk Italiaans eten.
Door een volle agenda en een hardnekkige coronabesmetting wordt het uiteindelijk toch pas juni eer Frank, Henk en ik over de autobahn naar het zuiden kunnen rollen. We zijn redelijk zwaar beladen, met achterin de bus een drietal dikke e-mountainbikes. E-mountainbikes?! Eh ja, en wel op het vriendelijke verzoek van het toeristenbureau: “Bijna al onze gasten rijden tegenwoordig op een e-mtb. Het lijkt ons het beste als jullie daarom ook op een e-mtb rijden.” Oké, als dat is wat het is, dan offeren we ons graag op… En eigenlijk past het ook perfect bij mountainbiken in Valsugana.

We zijn niet van suiker
Als we de Alpen vanuit het noorden naderen gaat het regenen. En als we het gebergte overgestoken zijn en de parkeerplaats van ons hotel in Levico Terme op draaien, regent het nog steeds. De volgende ochtend? Idem dito. Terwijl Nederland zucht onder de droogte, komt hier genoeg water naar beneden. Of het ook te veel is? Bikegids Giuliano, die vandaag met ons op pad gaat, denkt van niet. Ja, omhoog de bergen in gaan is het vandaag niet de beste dag, maar we kunnen gerust de lager gelegen hellingen verkennen. Of willen we niet nat worden? Ja zeg, we zijn niet van suiker! Andiamo! Want weer of geen weer: mountainbiken in Valsugana gaat altijd door.
Ondanks dat we niet van suiker zijn, kleden we ons wel goed aan. Regenjas, waterdichte shorts, hoes over de rugzak. O ja, en kniebeschermers. Zeker op natte wortelpaden kun je niet voorzichtig genoeg zijn. Omdat Henk de zijne thuis heeft laten liggen, neemt Giuliano ons mee naar de fietsenwinkel van de voormalige profrenner Stefano Casagranda. “I ride with Kos Moërènhoët” Huh?! Maar Henk kent z’n klassiekers. “You mean Koos Moerenhout?” “Si si, Kos Moërènhoët!” Dat is ook het mooie aan mountainbiken in Valsugana: je ontmoet altijd bijzondere mensen.
In plaats van de geplande tocht naar de noordelijk gelegen Valle dei Mocheni neemt Giuliano ons mee voor een inrijrondje rond het meer van Levico. Een redelijk toeristische route, maar daardoor niet minder mooi. En vanwege het slechte weer superrustig. Nadat we een oud Oostenrijks fort bekeken hebben, draait onze gids een smal bospaadje in. “Follow me!” Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Ondanks de vele regen is het pad nog niet doorweekt. Sterker nog, de ondergrond is redelijk stevig en biedt bakken grip. Fijn met een gewone mountainbike, nóg fijner met een zware e-mtb. Als een kudde koeien dat voor het eerst de wei in mag, dansen we door het bos achter Giuliano aan. Zulke paden maken mountainbiken in Valsugana onvergetelijk.

De Somni op en af
Als we het meer rond zijn kunnen we volgens Giuliano twee dingen doen: de bergen in of even een pastaatje eten. We kiezen voor het laatste. Vraag is alleen: wáár mogen we naar binnen? We zitten namelijk van top tot teen onder de modder! Giuliano weet wel een tentje waar dat kan. En jawel, we mogen vies en wel door een achteringang naar binnen, en krijgen een eetkamer voor onszelf. Dan het eten! Penne all’arrabbiata, pasta carbonara, om je vingers bij af te likken. Ik begrijp wel waarom alle bouwvakkers uit de regio –check de busjes op de parkeerplaats –hier hun lunch eten. Benissimo! Eenmaal helemaal bijgetankt rijden we weer verder. Bestemming: de Sommi, een 850 meter hoge heuvel ten westen van Caldonazzo. Aangezien we al op zo’n 450 meter hoogte zitten stelt de klim niet zoveel voor. En al helemaal niet op een e-mountainbike. Maar mooi is het wel, over stille, onverharde landwegen en paden, met aan het eind van de klim zelfs nog een lastig stukje singletrack. Of beter gezegd, sentiero, we zijn immers in Italië.
De afdaling die Giuliano voor ons in petto heeft, is ondanks de smalle paden technisch niet zo ingewikkeld. Althans, als het droog is. Maar dat blijkt het niet en dus is het opletten geblazen. Natte wortels en keien, glibberige klei. Vooral de secties die buiten het officiële routenetwerk vallen zijn soms behoorlijk tricky. “Die trails hebben we zelf gemaakt”, vertelt Giuliano. “Gewoon, door er regelmatig te rijden.” Kijk, zo simpel is dat dus. Niks scheppen of graafmachines, gewoon een route markeren en die rijden. En ik kan niet anders zeggen: ondanks de regen is het puur genieten. Waarbij zéker meespeelt dat de banden van onze bikes een bovengemiddeld grof profiel hebben. Op harde ondergronden meestal teveel van het goede, hier een zegen.
Veel eerder dan we zouden willen rollen we Caldonazzo binnen. De vierhonderd dieptemeters zijn veel te snel voorbijgegaan. Giuliano kan niet langer blijven, zijn kinderen moeten van school worden gehaald. Dus wat nu? Naar het hotel voor een saunasessie? Of nog een keer omhoog? We kijken elkaar aan… dat klimmen is met een e-bike echt appeltje-eitje. Precies! Nog een keer omhoog dus! En zoals dat altijd gaat bij afdalingen: de tweede keer is nóg leuker. En nog sneller, waardoor we al rap wéér in Caldonazzo staan. De weergoden laten daar weten dat het nu echt genoeg is geweest voor vandaag; het begint weer hard te regenen. Basta.

Arte Sella
De tweede dag krijgen we een andere begeleider: Sebastiano. Hij heeft Malga Costa als einddoel uitgekozen. ‘Malga’ is het lokale woord voor berghut. Behalve dat is Malga Costa, gelegen aan het einde van de Val di Sella, óók de ingang van Arte Sella, een uitgestrekt kunstpark. Geen tijd om er rond te kijken, maar vanaf de trail kun je wel een paar installaties zien. De gedachte achter Arte Sella is spannend: de exposerende kunstenaars mogen maken wat ze willen, maar moeten wel accepteren dat de natuur hun kunstwerk vervolmaakt. De bekendste is de Cattedrale Vegetale, de Groene Kathedraal. Googel ‘m maar even.
Om de dik 800 hoogtemeters tot de malga te overmeesteren nemen we vanuit het dal een brede gravelweg omhoog. Normaal een flinke inspanning, met onze e-mountainbikes een relaxed tochtje. Secties van meer dan twintig procent? Met twee vingers in je neus. Nou ja, bij wijze van spreken, want helemaal vanzelf gaat het e-biken natuurlijk niet. Als je niet trapt, dan gebeurt er niks. En, zo zijn we dan ook wel weer, de turboknop blijft onaangeroerd. Desondanks arriveren we zonder heftige zweetplekken bij de malga. Even een bakkie doen en dan weer gáán, want Sebastiano moet om één uur op kantoor zijn.
Het pad omlaag is andere koek. Niet overdrevensmal of steil, maar de bovenste sectie is door de overvloedige regen in een bergbeek veranderd. En onderin ligt een dikke laag losse keien. Ook hier weer blijken onze dikke e-mountainbikes op hun plaats. De banden zorgen voor grip, de vering vangt de klappen op; de lange, luie geometrie en het lage zwaartepunt zorgen voor rust in de tent. Wat een apparaten! Als de sentiero weer aansluit op de grindweg van vanmorgen spreek ik Sebastiano even aan. Of ie het goed vindt dat wij nog even een rondje doen. Natuurlijk vindt hij dat goed. En even later knallen we wederom omhoog. Niet over de brede grindweg, maar over de trail die we net zijn afgedaald. Gewoon, omdat het kan. Lachen man, die elektrische mountainbikes!

Strada militare
Op de derde en laatste dag in Valsugana is Sebastiano weer van de partij. Hij is echter niet alleen, maar samen met Stefano. Het waarom is me niet helemaal duidelijk, maar het heeft er mee te maken dat Sebastiano de route die we vandaag gaan rijden niet kent, maar dat hij wel Engels spreekt. En dat Stefano de route juist heel goed kent, maar geen woord buiten de deur spreekt.
Stefano is instructeur van de Scuola Italiana e-Bike. Hij neemt ons vandaag mee de Monte Lefre op, een berg van zo’n 1.400 meter hoog, met op de westelijke flank een Italiaanse uitkijkpost uit de Eerste Wereldoorlog. De weg ernaartoe voert over een oude strada militare, diezich slingerend door het bos een weg omhoog baant. Het is een karakteristieke militaire weg, met een relatief gematigd stijgingspercentage van rond de tien procent en een hele lading op elkaar gestapelde haarspeldbochten. Tof!
Op het hoogste punt rollen we door een fraaie vallei met de naam Malga Valle relaxed een stukje omlaag naar het militaire bolwerk aan de westkant van de berg. Ik snap wel dat de Italianen die hier gebouwd hebben; de hele Suganavallei is zichtbaar. En beschietbaar, ook niet onpraktisch in tijden van oorlog. De top van de Monte Lefre is één grote gatenkaas, met een heel stelsel aan grotten, gangen en kijkgaten. Wie de moeite neemt een lamp mee te nemen kan er gewoon doorheen fietsen.

Muildierpad
De terugweg loopt eerst nogover dezelfde strada militare, maar op het hoogste punt buigt Stefano naar links af. “Jullie wilden toch een sentiero tecnico? Nou, dan kríjg je een sentiero tecnico”, zegt hij met een ondeugend lachje. Even later snap ik waarom: het smalle pad slingert over een graat aan de noordkant van de berg in een oneindig aantal haarspeldbochten naar beneden. Nou ja, oneindig: het zijn er negenendertig. Zelf geteld. Als ik bij de eerste haarspeldbocht een foto heb gemaakt, berg ik m’n camera op, doe ik m’n handschoenen aan en rol ik zonder te stoppen in één ruk naar beneden. Soms zijn er belangrijkere dingen dan foto’s maken.
Snel recht stuk, bocht, recht stuk, bocht, recht stuk, bocht en ga zo maar door. De flow waarin je dán komt is echt schandalig lekker. Eenmaalbeneden bedenk ik me dat dit eigenlijk geen sentiero is, geen voetpad, maar een mulattiero, een muildierpad. Ik herken de karakteristieke constructie; in de bergen boven het Comomeer, waar ik heel veel tochten heb gemaakt, vind je ze ook. Deze paden werden gebruikt om wapens en munitie op de ruggen van muildieren naar boven te transporteren. Vandaar ook de krappe haarspeldbochten. Lastig voor een mountainbiker, maar voor een muildier geen probleem.

Napraten met pasta
In het oude stadje Pieve Tesino, dat pal tegenover de Monte Lefre ligt, bestellen we op een overdekt terras pasta met een koele birra analcolica. Ook hier bouwvakkerbusjes voor de deur, dan weet je dat je goed zit qua eten. We zijn inmiddels wederom met z’n drieën. Sebastiano moest weer naar kantoor en ook Stefano had nog andere verplichtingen. Prima, dat geeft ons de gelegenheid om ongestoord de afgelopen dagen te evalueren. Mountainbiken in Valsugana staat bovenaan ons lijstje van plekken waar we graag terugkomen.
Valsugana is heel goed bevallen. De prachtige omgeving is natuurlijk niet te missen, net als de lekkere pastaatjes, maar dat is niet het enige. Het is ook het enorme aanbod aan paden en onverharde wegen, waardoor er voor iedere mountainbiker wat leuks te vinden is. Maak je graag lange tochten met veel hoogtemeters en mooie vergezichten en ben je minder gefocust op technische trails, dan kom je in Valsugana zeker aan je trekken. Maar het omgekeerde geldt ook. Alhoewel het plaatselijke toeristenbureau er niet mee te koop loopt, zijn er volop paden voor liefhebbers van uitdagende technische afdalingen. Er is online genoeg te vinden en ook met een goede kaart kom je een heel eind. Mountainbiken in Valsugana verveelt simpelweg nooit.
Het toeristenbureau claimt ruim duizend kilometer aan routes en alhoewel dat enigszins overdreven lijkt, is het zeker dat je gerust een paar weken in Valsugana kunt rondtoeren zonder ooit twee keer hetzelfde pad te rijden. Want echt, met drie routes in drie dagen hebben we slechts een fractie gezien van wat mountainbiken in Valsugana te bieden heeft. Voor mij een reden om nog eens terug te gaan. De routes staan alvast in m’n Komoot: de Sentiero della Pace, de Sentiero Panarotta, de Giro della Marzola… er is nog genoeg te ontdekken in Valsugana. Arrivederci!

Op de website van Visit Valsugana ontdek je talloze tips voor een sportieve en afwisselende vakantie. Van indrukwekkende mountainbike-routes tot een uitgebreid netwerk aan familievriendelijke Bike & Family hotels en campings.
Verblijf je graag comfortabel en volledig in fietsstijl? Dan is Hotel Cristallo een ideale uitvalsbasis. Dit gespecialiseerde bicycle hotel biedt niet alleen toegang tot prachtige MTB-paden, maar ook alle voorzieningen die je als fietser nodig hebt.
Wil je op de hoogte blijven van leuke nieuwtjes? Abonneer je dan op UP/DOWN Mountainbike Magazine. Volg ons op Instagram en Facebook. Benieuwd naar vette blogberichten uit het Up/Down Mountainbike Magazine? Klik hier! Wil je de gehele Up/Down #4 2024 bestellen? Klik dan hier!