22-09-2016 - Skiën, Nieuws

Off The Map In Roemenië

We staren naar de gps. ‘Vehicle is off the map’, blinkt er op het scherm. Met een volgesneeuwde brug over een stuwmeer aan de linkerkant en een smalle bosweg vol met modderige kuilen aan de rechterkant is het gissen naar de juiste weg. Hoe is het mogelijk dat in dit onbegaanbare terrein een skigebied ligt? Reizen alle toeristen via deze kant? Hebben we een afslag gemist? Of zitten we echt helemaal in de verkeerde richting?

Het is zeven uur ‘s ochtends als we onderaan de bergpas in de auto wakker worden. We zijn de avond ervoor vrij laat Roemenië binnengereden. Na ruim twee uur over een onverharde weg te hebben gehobbeld, het asfalt verdween direct na de grensovergang, waren we te bang om de tent in het onbekende donkere gebergte op te zetten. Dan maar nekpijn morgenochtend.

De Transalpina, zoals deze bergpas heet, is met een top van ruim 2100 meter de hoogstgelegen weg van Roemenië en wordt ook wel ‘Devil’s Path’ genoemd. Het is de enige toegangsweg van noord naar zuid in het Parâng-gebergte en zal ons naar het skigebied Transalpina Vidra in Vâlcea County moeten brengen. De wegen in Roemenië zijn slecht onderhouden. Hoewel het begin door kan gaan voor een vernieuwde autoweg met bewegwijzering, houdt dergelijke luxe na ongeveer veertig kilometer op. Daar staan we dan. Onze TomTom heeft de moed op het vinden van het skigebied opgegeven en zelfs Google Maps heeft geen idee waar we zijn. We kijken vanuit de bus met fijngeknepen ogen de verte in. “Rijdt daar een auto? Ja! Snel! Dan kunnen we de weg vragen!”

roemenie3

Het is een politieauto. “Transalpina Vidra?”, zeggen we met ons beste Roemeense accent. Uit de reactie kunnen we opmaken dat de weg over de volgesneeuwde brug pas in mei weer begaanbaar is. Het enige alternatief blijkt over de onverharde weg terughobbelen en vervolgens drie en een half uur omrijden om het dal te bereiken. Het is dan nog maar de vraag of we bij de liften kunnen komen, omdat er niemand is die de weg sneeuwvrij kan maken. Maar wat bedoelt hij toch steeds met ‘Sureanu’? Enfin, we bedanken de man hartelijk en stappen verward in onze bus. “Hebben jullie ook het gevoel dat hij het over een tweede skigebied had?”, hoor ik vanaf de achterbank. “Sureanu?”, vraag ik. Iedereen knikt. “Zullen we het risico maar nemen?” Iedereen knikt opnieuw. Ik start de motor en sla rechtsaf de smalle bosweg in. Alles beter dan vandaag weer terugrijden. Als we niets vinden kunnen we altijd morgen nog omkeren.

De modderweg verandert in kiezel, kiezel in zand. Oude sneeuwresten bedekken de kuilen en hobbels, zodat onze snelheid daalt van vijfenveertig kilometer per uur naar twintig kilometer per uur. We slingeren al ruim een uur door het bos gestaag omhoog. Waar gaat deze weg in vredesnaam heen?

roemenie4

“Guys, de tank is bijna leeg.” Het is inmiddels vier uur ‘s middags, we hebben honger en zijn nu wel toe aan wat duidelijkheid. Nog geen half uur geleden zijn we drie huisjes gepasseerd. Er was geen levende ziel te bekennen, maar we zagen drie richtingaanwijzers van drie verschillende viersterrenhotels tussen de bomen staan. En waar hotels zijn, zijn toeristen. En de toeristen zijn hier misschien wel om te skiën! Het sneeuwdek is nu veertig centimeter dik en onze sneeuwkettingen maaien hun sporen bergopwaarts. Steil kun je het niet noemen, maar we merken dat de bus flink op zijn kwaliteiten getest wordt. En dan, alsof het perfect getimed is – we beginnen namelijk chagrijnig te worden – zien we opeens één van de hotels achter een witte glooiing oprijzen. Alsof we de Heilige Graal gevonden hebben lopen we enthousiast het hotel binnen voor een stevige, verlate lunch. Het hotel is enorm en er is welgeteld één persoon aanwezig, de gastheer. Onze vragen waren snel beantwoord: ja, er is hier een skigebied; nee, je kan hier niet pinnen; nee, er is hier geen wifi; nee… ook geen telefoonaansluiting; en nee, al helemaal geen tankstation. Na voor ons eten met euro’s betaald te hebben – wat ook al lastig was – gaan we op onderzoek uit. Het tweede hotel blijkt tweehonderd meter verderop te liggen, het derde is nog niet af. De weg naar het skigebied is echter zo gevonden. Er loopt namelijk nog maar één bospad waar we nog niet gereden hebben. Vol verwachting klopt ons hart.

“Ik zie een sleeplift!” Het klinkt net zo bijzonder als ‘ik zie een eenhoorn in regenboogkleuren!’ We vinden een piepklein hutje onderaan de lift. Op een stuk papier staat met pen de prijs van een dagpas geschreven, omgerekend blijkt het 19,20 euro te zijn. Ik moet op mijn knieën gaan zitten om door het raampje de juffrouw aan de andere kant te kunnen spreken. “Ik weet niet zeker of ze me begrijpt”, zeg ik tegen de rest. “Maar ik geloof dat ze niet zeker weet of het gebied morgen open is en een pistekaart heeft ze niet.” We zijn een beetje verbaasd en besluiten op onderzoek uit te gaan in de ‘Aprèski Ada’, een bar hoger op de berg die nog de hele avond open is. Als we boven komen hebben we in ieder geval beter zicht op het gebied. We zien het eindpunt van de sleeplift, van waaruit je beide kanten op kan. Sla je linksaf dan kom je bij de Aprèski Ada, rechts leidt naar een stoeltjeslift waarvan de onderkant is ingesneeuwd. Pistes? We zien er twee. Aantal afdalingen? Ontelbaar. Er liggen talloze mogelijkheden voor ons uitgestrekt, van treeruns tot eenvoudige hikes, van open velden tot simpele couloirs. Het gebied kleurt roze in de ondergaande zon en we hebben het gevoel in een bonuslevel te zijn beland.

Wanneer we de deur van de bar openen komt er een jonge husky hallo zeggen, ze loopt voorop en brengt ons naar binnen. We treffen vijf mensen aan die allemaal stoppen met praten en ons aanstaren. De stilte maakt al gauw plaats voor vriendelijk gelach als we ons realiseren dat deze ongemakkelijke situatie nergens voor nodig is. Ze heten ons hartelijk welkom, alsof we de eerste toeristen sinds lange tijd zijn. En dat blijkt ook enigszins te kloppen. Het bier vloeit rijkelijk en er wordt gelukkig Engels gesproken. Het personeel bestaat uit de kassajuffrouw, een barman, een pistebully-bestuurder, Timi (niemand weet wat hij precies doet) en een handjevol klusjesmannen. Ze wonen allemaal het hele seizoen in de Aprèski Ada. Een van de mannen blijkt de eigenaar van het gebied te zijn. Althans, hij heeft het gebied uitgekozen, twee liften gekocht en daar vijf jaar geleden neergezet. Sinds vorig jaar staat er ook een derde lift, deze hebben we nog niet gezien omdat hij achter de Aprèski Ada staat. “Ik wilde graag tijdens het skiën de zonsondergang kunnen zien”, vertelt hij. “Vorig jaar heeft de gemeente geld geroken en toestemming gegeven hotels te bouwen”, vervolgt hij. “Ze worden jammer genoeg alleen gerund door investeerders, die verwachten dat er volgend jaar meer toeristen deze kant op komen. Er worden namelijk vier extra liften gebouwd en volgende week komt er een telecombedrijf om palen neer te zetten. Het enige wat de gemeente nu nog moet doen is de weg asfalteren, maar dat vinden ze minder prioriteit hebben.” We lachen.

roemenie6

In Sureanu ligt sneeuw van december tot en met april, wat redelijk bijzonder is op een hoogte van net boven de tweeduizend meter. Verse sneeuw valt hier tot ver in het voorjaar, maar lang hoeven wij niet te wachten, want de dag na aankomst valt het met bakken uit de hemel. Als we bij het kaartjesloket aankomen zegt de kassajuffrouw dat ze vandaag niet veel mensen verwachten en daarom de liften gesloten willen houden. Maar als ze onze teleurstelling ziet geeft ze ons een dagpas cadeau en roept ze tegen de klusjesman dat hij de sleeplift open moet doen. We zijn zo blij als kinderen in een snoepwinkel: faceshots to the max, urenlang nieuwe sporen trekken en een eigen skilift.

Na ruim drie uur non-stop gereden te hebben, klaart het weer enigszins op. “Denk je dat ze de stoeltjeslift open doen als we meehelpen met uitgraven?”, vraag ik. We lopen naar het lifthuisje en doen ons voorstel. Op de parkeerplaats zien we drie auto’s arriveren. Het betekent dat er meer toeristen zullen zijn, wat de kans op een geopende stoeltjeslift vergroot. De klusjesman lacht en zegt: “Oké.” Slechts een uur later zitten we als eersten in de stoeltjeslift en we hebben een uitzicht over een heel nieuw veld met kleine jumps, bomen en glooiingen. “Wat een luxe”, denk ik bij mezelf. Terwijl we door de poeder surfen komt de jonge husky ons tegemoet gerend, net zo blij met de meter vers als wij. De zeven net aangekomen toeristen horen we vanuit de stoeltjeslift juichen. We ‘koeloeloe-en’ terug met de breedste lach mogelijk. Aan het einde van de dag zijn we doorweekt, doodmoe en gelukkig. Het welverdiende biertje drinken we dan ook samen met iedereen die deze dag in het gebied aanwezig was, al luisterend naar elkaars verhalen.

Na een paar nachten in een van de hotels, besluiten we met de tent de berg op te gaan. We hebben een helling op het oog en hopen van de zonsopkomst te kunnen genieten voor we de afdaling inzetten. Omdat de Aprèski Ada al als thuis voelt, zeggen we even gedag voor we omhoog hiken. “Zijn jullie goed voorbereid?” We vertellen welke helling we willen doen en dat we ervaren freeriders zijn, ze hoeven zich dus geen zorgen te maken. De barman begint te lachen. “We zijn hier niet in de Alpen”, zegt hij. “Hier hoef je niet bang te zijn voor lawines. Wij hebben beren en wolven! En die zitten precies aan de kant van jullie afdaling!” We zijn met stomheid geslagen en voelen ons een beetje knullig. Daar sta je dan met je airbag en lawinepieper. Alsof je daar een beer mee te lijf kan gaan.

We passen ons plan aan en brengen een ietwat onrustige, korte nacht door op de berg aangezien we een paar keer gewekt worden door het gehuil van de wolven. Het is dan ook pas acht uur ‘s ochtends wanneer we uitgeput in de Aprèski Ada aanschuiven voor de koffi e. Met nog een dag te gaan nemen we al langzaam afscheid van dit fantastische land waar nog veel meer te ontdekken is. We zijn diep onder de indruk van haar charme, gastvrijheid en cultuur. Precies uitleggen waar het skigebied ligt kunnen we pas als de gps het signaal oppikt, maar volg je de weg richting het onbekende dan vind je het avontuur vanzelf.

www.ski-in-romania.com
www.schisureanu.ro
Amsterdam – Sureanu: ±1955km
Hoogte: 1600m – 2000m Dagpas: € 19,20

Tekst: Mirte van Dijk
Beeld: Thomas Bekker

Dit is een artikel uit het White Ski magazine van 2015. Wil je de rest van het magazine lezen? Je kan het magazine in de webshop kopen of word voor het gemak abonnee zodat je alle uitgaves van White als eerste thuis bezorgd krijgt.

 van