14-11-2006 - Surfen, Nieuws

Ontgroening in Indonesie

 

 

Reef stuurde teamriders Roy van Eyk (16) en Thomas Tordoir (20) samen met fotograaf Eelco Franz naar het Indonesische eiland Bali. Het doel van de missie was eenvoudig: keihard surfen, foto’s maken en ervaring opdoen in echt goede golven. Met name voor de zestienjarige Roy, die nog nooit verder dan Frankrijk was geweest, bleek het een sprong in het diepe.

Een surftrip naar Bali is een ware pelgrimstocht voor iedere surfer. Het is bijna een cliché geworden. Een reis die vele mensen hebben afgelegd, barrels die vele surfers hebben getackeld, een land waar je altijd in andermans voetsporen zult treden. Desondanks is Bali keer op keer voor iedere nieuwe surfer een openbaring; een utopische surfervaring die diepe sporen achterlaat. Hier dus weer een Indo-verhaal; hetzelfde toneel, andere spelers. Onze dag was gekomen. De beurt is aan Roy van Eyk (Reef,Protest, Bufo en Neil Pryde rider), lensman Eelco Franz en mij (Reef, Insight & Pro-Limit rider) om eens te kijken waar al die lovende verhalen vandaan komen. Roy en ik waren de uitverkorenen om in naam van Reef het paradijs te proeven en het walhalla te bejubelen. 24 april t/m 3 mei was onze periode, ons tijdperk. Op weg gestuurd met een goodiebag vol petjes, shorts en nieuwe slippers en de boodschap er een baldadig avontuurlijke reis van te maken, lopen we als ware volkshelden richting de incheckbalie. Roy is er al als ik aankom. Hij staat reeds meer dan op tijd met knikkende knieën van opwinding en een onuitwisbare grijns op zijn gezicht op de luchthaven. Eelco en ik hebben – niet om arrogant te doen – menig oceaan overgestoken, maar Roy zou voor het eerst een vliegtuig bestijgen, en surfen op een andere plek dan Ter Heijde of Frankrijk. Zo groen als gras, dit werd zijn eerste keer. Het nat zal worden weggespoeld achter zijn oren, hij zal ervaringen rijker worden en illusies armer, het zal hem duidelijk worden waar het allemaal om draait. En het belangrijkste van alles: hij zal gaan chargen, rippen en knallen op de mooiste golven van het universum. Het begint allemaal voorspoedig, de incheckdames zien ons wel zitten, zeuren niet over de koffers en met een knipoog zetten ze de 24 kilo wegende boardbag van Roy, de 20 kilo egende cameratas van Eelco en mijn overgewichtbagage op de band. Ook tijdens de vlucht gaat alles naar wens. Uren vol staren, dromen en whiskycola verstrijken. Wanneer ik de stewardess voor een laatste keer lastig val voor een drankje blijkt wederom de goede vibe waarmee deze trip gezegend is. ‘Sorry sir, no more drinks. We are about to land’, direct gevolgd door: ‘I’ll see what I can do’. Vijf minuten later is ze terug met een kotszak vol flesjes Johnny Walker en Jim Bean. Inderdaad, goede service en een goed begin van de reis. De kop is eraf, nu maar wachten op het staartje.

Chaos en verveling We zijn verveeld en suf als we in Kuala Lumpur drie uur op de volgende vlucht moeten wachten. Roy is nog altijd wild enthousiast en houdt maar niet op met verhalen en vragen over de surf, het rif en nog meer surf. Hij is enigszins bang voor het monsterlijke gesteente dat met rasse schreden dichterbij komt, maar beseft dat hij er aan moet geloven. Zodra we een voet op Bali zetten worden we direct als lopende goudmijntjes bedolven onder de grijpgrage bagagedragers die onze spullen pakken, het een meter verderop neerzetten, en dan bijdehand hun hand opsteken voor een fooi. Doorlopen dus, snel naar buiten, van outfit wisselen voordat de warmte je inpakt en een taxi zoeken die je geen poot uit wil draaien en je voor een schappelijk bedrag wilt brengen. ‘To Bingin por favor!’

Eindelijk daar Op Bingin aangekomen staan de hardnekkige dorpsvrouwtjes ons op te wachten om onze boardbags op hun hoofd naar beneden te dragen. ‘Give me little busisness’, is het enige dat ze constant lopen te blèren. Om Bingin te bereiken rij je over een dirtroad waarin je elke keer nieuwe kuilen en gaten ziet en waarop telkens meer honden lijken te blaffen. Daarna daal je de klif af via een lange en vermoeiende trap met treden die zich elke keer lijken te vermenigvuldigen. Maar dan kom je beneden en zie je de blauwe oceaan die zich uitstrekt met golven die altijd hetzelfde breken. Barrel na barrel. A spot hard to get, harder to leave. Padang Padang (links en gnarly, breekt alleen bij hoge swell), Impossibles (links en snel als de binnenbaan van een racetrack, heeft 1.5 meter nodig en wordt beter als het hoger is) aan de linkerkant, recht voor ons Bingin en rechts in de baai Dreamland (leuke beachbreak) en Balangan. Bingin heeft een perfecte barrel, een kleine take-off-zone, snel druk, maar toch gaaf. Je kunt hier nog zo vaak geweest zijn, maar de perfectie en de sfeer blijven fascinerend. Eenmaal beneden willen we zo snel mogelijk de surf in. Wyan – hij was niet de enige die zo heette – ontvangt ons en laat ons slapen in zijn hutjes. We schuifelen stapvoets over het rif om de scherpe punten te ontwijken richting de piek van Bingin. Het voelt alsof we gedoopt worden met 28 graden heilig water. Volledig ondergedompeld en met al het kwade afgezworen schittert het rif onder je vinnen alsof je door glad getrokken maar boterzacht water snijdt. Rechtdoor gaan is kamikaze, aangezien het rif met laag tij drie meter voor de golf droog ligt. Ignorance is a bliss. Je kunt maar beter niet te veel nadenken over het rif en gewoon surfen, anders zal je aarzeling je de kop kosten. Roy staat perplex. Hij begint voorzichtig en is onder de indruk en gefascineerd door het rif. De eerste dag zit erop en we zijn stoked dat we gelijk leuke golven hebben meegepikt.

Het ritme gevonden De dagen verlopen vervolgens allemaal in een min of meer vast patroon. Iedere morgen zijn we de vroegste vogels. Ons geloof in cleane lijnen wordt vaak werkelijkheid als de zon over de bergen komt en de zee verlicht. Al snel ontmoeten we een Australisch stel van het kaliber, geen woorden maar daden en drinken. Ze adviseren ons over brommers en we doen er ons voordeel mee. Voor 2 euro per brommer per dag zijn we voorzien van vervoer. Zo racen we af en toe naar Uluwatu om de barrels op racetracks te zien en te surfen en de zon in de zee te zien zakken. Op een avond besluiten we richting Kuta te rijden voor een lekkere maaltijd. Na de stormende vrachtauto’s die langs bulderen te hebben ontweken komen we in het toeristische Kuta, dat bekend staat om zijn winkelstraatjes, nog meer shopping-gelegenheden en gelukkig veel restaurantjes en bars. Het eten is overheerlijk, maar de avond heeft nog een naar staartje. Een corruptie-eruptie. Voldaan van het eten brommen we weg, maar helaas staat de politie om de hoek om ons te vertellen dat rijden zonder helm en registratie verboden is, maar dat we het wel op een akkoordje kunnen gooien. ‘And what’s the alcohol limit?’ vraagt Eelco ironisch om een beetje sympathie te winnen. ‘If you can drive with four beers, its okay! If you can drive with fourteen beers, its okay! If you can not drive with one beer, it is not okee!’ Soepel systeem, maar zo doortrapt als de neten. Roy blijft terughoudend op de achtergrond met grote ogen toekijken en als de stoere politieman hem wat vraagt kijkt hij hem wazig aan zonder er maar één woord van begrepen te hebben. Na betaald te hebben rijden we door en voor we het weten staan die corrupte pennenlikkers weer aan de kant om ons tot een halt te roepen. De Indiana Jones in ons zegt ‘niet weer!’. Dus wij geven het flinke brommertje op z’n flikker en scheuren langzaam weg. Een motoragent haalt ons moeiteloos in en laat ons weten dat we een eenrichtingsverkeerweg inreden en ze ons alleen maar de juiste weg wezen. Roy weet te ontkomen, maar weer moeten Eelco en ik lappen om door te mogen rijden. En het lijkt wel een complot tegen ons, want na vijf minuten heft de kit opnieuw zijn hand om ons wat rupies armer te maken. Omdat Roy uit voorzorg maar een helm van de straat had gekocht wordt hij niet opgemerkt en rijdt hij door. De politieman rijdt ons voor richting ons huis om verdere boetes te voorkomen en laat ons geen keus dan Roy plompverloren achter te laten in het chaotische Kuta. Na een kwartier raken we de politieman kwijt en ga ik op zoek naar Roy die in tranen gestrand blijkt te zijn bij de politie. Roy is weer flink zodra ik hem zie. Na zinloze woordenwisselingen en verontschuldigingen tegen de politie bij wie wij die nacht veel in de picture zijn geweest, stappen we weer op en rijden richting Bingin. Een culturele shock voor Roy en daarmee een tumultueuze dag voor de Reef Rookies.

Er zijn ook dagen van rust Beetje eten, beetje surfen, beetje chillen, nog een beetje eten, tochtje op de brommer maken, en na al die vele beetjes ’s avonds na een beetje gemasseerd te worden dan maar een beetje slapen. We zijn ondertussen de enige op het huttenkamp, en hebben het vertrouwen over de sleutel gekregen. Roy verlegt zijn grenzen snel, toch blijft hij telkens terughoudend over Uluwatu en andere nieuwe spots. Hij kijkt het het liefst dan nog een dagje aan. In Uluwatu komen we wat Nederlandse surfers tegen waar we een dag of twee mee optrekken. Van toeval is niet te spreken, want Uluwatu is zowel een swell- als een surfermagneet. ’s Avonds vergrijpen we ons weer aan het overheerlijke buitenlandse voedsel. Roy vindt een hamburger en patat volstaan. ‘Als ik de hele week die rijst eet slaan de vlammen uit me reet’. De grote overgang wordt zo af en toe met wat patat geminimaliseerd. Met de koppen op de tafel in het restaurant liggen we voor pampus en zo is er weer een dag voorbij. Na enige aanmoedigingen en geruststellingen aan Roy peddelen we dan een dag later toch op Uluwatu naar buiten. Het is laag tij dus de beruchte grot waar je doorheen moet, kan lopend genomen worden. Roy begint rustig, maar al snel temt hij de golf alsof het z’n paard is. Roy vergaart met de dag meer zelfvertrouwen. Elke eerste keer op een spot is hij bang en zweert er niet in te gaan. ‘Omdat dit mijn eerste keer op rif is!’ Maar telkens weer weten we hem een beetje over te halen met geruststellende zoete kalme woorden en verhalen. Uiteindelijk overwint hij zijn angsten en is het genieten van de lange uitdagend snelle ritten. Daarna is er geen betere plek dan Uluwatu om ultiem te ontspannen in het licht van de brandende zon.

Het uitgaansleven Op iedere verre plek moet je uitgaan. Niet alleen om hard te feesten, alcohol te drinken en uit je plaat te gaan, maar ook om een stukje cultuur en lifestyle te zien. Dit keer goed beschut door een helm rijden we op onze hoede door de straten van Kuta. Na weer een lekker dineetje en enkele drankjes beginnen we aan het nachtelijke avontuur. Tot zover geen politie. Dat scheelt. Club 66, Cudeta, Maffia en andere tenten struinen we af op zoek naar plezier. Al gauw komen we er achter dat meer dan de helft van de vrouwen hoeren zijn en de andere helft travestieten. En dat moet je ‘pakkie an’ zijn aldus Roy. Hij vindt het prachtig en het is leuk om ook de schunnigheid van het eiland te ondervinden. De beruchte fullmoonparty’s hebben we helaas niet mee mogen maken. We eindigen in een gigantische club waar veel vrouwen ons voorwaardelijk de kleren van het lijf wilden trekken. Zwalkend keren we terug naar het hotel wat we per ongeluk terug vinden en pakken wat uurtjes slaap.

Een uitstapje richting Lembongan ’s Ochtends scheuren we met pas geboren hamsteroogjes richting Sanur, de plaats waar om 8 uur de boot vertrekt richting Lembongan. Na een chaotische helle tocht komen we aan als de boot kant nog wal raakt. Wadend en schreeuwend door het water beklimmen we de vlonder. De boottrip was lang en het hout was hard. Door moeheid geslagen lig ik temidden van locale mensen, kippen en andere organismen en materialen die je op een normale boottrip niet tegenkomt. Het eerste wat ons tegemoet komt zijn de vliegen en de stank van het gedroogde zeewier, het exportproduct van het eiland. Maar het is idyllisch genoeg met een uitzicht op de vissersbootjes en het uitgestrekte rif waar Shipwrecks, Leso’s en Playground liggen. We regelen snel een bootje om naar Shipwrecks te gaan, alwaar Eelco zijn lens kon laten knipperen. Een bataljon Jappen was ons voor, maar ze konden onze pret niet drukken. Roy klapte de ene lipper na de andere, en maakte zichzelf tot het middelpunt van de aandacht. Ikzelf kon mijn lol niet op en keek mijn ogen uit hoe Roy van stapel ging. Na lekker gesurft te hebben en goede foto’s geschoten te hebben verorberen we nog wat voedsel, laten het zeewier links liggen en gaan slapen.

En weer terug op het ondertussen bekende Bali De volgende morgen zijn we al weer terug op Bali om 8 uur, ditmaal uitgerust. Sanur breekt okee, maar we willen meer. We zijn in Bali! In het zuiden van Bali wordt de swell vaak beter ontvangen en door die kennis laten we ons leiden. Nusu Dua gaat bijvoorbeeld helemaal los zo blijkt. Hoog, heftig, rechts en genadeloos zien we de monsters neerslaan op een kilometer uit de kust. Luie zeemannen vertellen ons dat het 200.000 rupies per persoon per boot kost om erheen te gaan! Dat gaat onze pet te boven en we verlaten de spot teleurgesteld. We vervallen de laatste dagen weer in het oude ondertussen vertrouwde ritme. Slapen in Bingin, surfen in Bingin, even het brommertje pakken naar Ulu, daar even surfen. En als dat nog niet genoeg is surfen we ons moe in Bingin voordat het donker wordt. We willen hier nooit meer weg. De Balinese mensen houden er een bijzondere vriendelijkheid op na. Door hun eigen hindoeïstisch geloof waarin karma (goede daden geven de meeste garantie voor een goede toekomst en een goed volgend leven) centraal staat, stelen ze niet, zijn ze gastvrij en vriendelijk. Roy heeft ondertussen al een aardig woordje Engels opgepikt en eet na aandringen van onze kant zo af en toe een hapje noodles soup mee. Wie had dat ooit gedacht? Het is niet zozeer de techniek die hier verbeterd is, maar meer het lef. Zowel bij Roy als bij mij is het surfen op riffen grondig verbeterd. Door het surfen in Bali en het kijken naar goede surfers en locale 10-jarige jongetjes die 360 aerials maken ontstaan er weer nieuwe perspectieven. Roy blijft terughoudend en voorzichtig gedurende de hele reis, maar heeft zijn angst toch een heel stuk laten varen. Hij weet nu wat het reizen omhelst en het zal mij niets verbazen als hij voor
de herfst zijn ouders aan het ontbijt tussen neus en lippen door vertelt dat hij een wereldreis gaat maken om te surfen. Ik ga hier ook zeker weer terugkomen. De afkickverschijnselen die ik in Holland ga krijgen maken me nu al bang. Eelco kan er nog geen einde aan breien en gaat er met de plunjezak nog drie weken op uit. Roy, beladen met souvenirs, en ik, gewapend met authentiek Balinees masker, zitten in het vliegtuig, terug te kijken op een baldadig avontuur. Het moet allemaal nog even bezinken.

 

 

Dagboek van een grommet. Roy vierde in Bali zijn zestiende verjaardag. Dit was zijn eerste echte surftrip. Zijn eerste keer vliegen, zijn eerste keer in de tropen, zijn eerste keer surfen op rif. Tijdens zijn trip hield Roy een dagboek bij om zijn indrukken vast te leggen.

Dag 1.
‘De dag begon vroeg. Op weg naar Schiphol. Ik ben behoorlijk gespannen want ik heb nog nooit gevlogen en ik moet nu gelijk een heel eind. Toen ik eenmaal mijn plek gevonden had, viel het allemaal wel mee. Eigenlijk bijna hetzelfde als een bus.’

Dag 2.
‘Heel vroeg aangekomen in Maleisië, vier uur moeten wachten en door naar Bali. Om twaalf uur ’s middags eindelijk geland. Op het vliegveld was het verschrikkelijk warm, maar wel lekker. Wat een gekkenhuis. Snel weg met een taxi richting Bingin. Toen ik eindelijk de zee zag, was het zo mooi. Ik kon niet wachten en we zijn er gelijk in gegaan. De eerste golf vond ik best eng want ik had nog nooit op rif gesurft. Even wennen, maar wel super.’

Dag 3.
‘Heel de nacht niet kunnen slapen omdat ik zenuwachtig voor de volgende dag was. Ik lag te wachten tot het licht werd. Toen de zon eindelijk opkwam gelijk opgesprongen en erin gegaan. De golven waren super en na een tijdje surfen leek het of de golf veel holler werd. Logisch natuurlijk want het tij was aan het zakken. Iedereen ging eruit, alleen Thomas en ik lagen er nog in met een bodyboarder. Daarna met de scooter bij Uluwatu gaan kijken. Niet normaal om te zien, ik zie mezelf daar nog niet surfen. Naar Kuta gereden om te eten. Wat een gekkenhuis, het verkeer en iedereen die iets van je moet. Gelijk een avontuur meegemaakt. Aangehouden door de politie en Eelco en Thomas kwijt geraakt. Stond ik daar in mijn eentje en mijn Engels is al niet zo goed. Uiteindelijk kwam het allemaal weer goed.’

Dag 4.
‘’s Ochtends gesurft op Bingin. De golven zijn weer super en ik kan het haast niet geloven dat ik hier ben. ’s Middags naar Uluwatu gereden. Hele harde onshore, maar Thomas ging er wel in. Ik bleef aan de kant want ik vond het toch wel eng. Wel weer lekker op Bingin gesurft en daarna weer naar Kuta.’

Dag 5.
‘De swell is gegroeid. Lekker gesurft op Bingin en daarna naar Uluwatu. Niemand geloofde dat ik er in zou gaan, maar ik deed het toch. Toen ik uitpeddelde was ik wel erg onder de indruk. Hoogste golven die ik ooit gesurft heb. Als iemand een take-off maakte, kon je hem er gerust nog drie keer opzetten. Ook waren er dolfijnen wat natuurlijk echt kicken was. Bij de eerste golf ging het al lekker. Heerlijk gesurft.’

Dag 6.
‘Een beetje een rustdag is het geweest. Was ook wel even lekker want na zoveel surfen word je vanzelf een keertje moe. Wel nog op Impossibles gesurft en later nog op Bingin. Het ging super, iedere golf was een barrel en ik kon niet begrijpen dat het zo goed ging. ’s Avonds naar Kuta gegaan en daar een hotel gezocht.

Dag 7.
‘Vandaag zijn we naar Nusa Lembongan geweest en dat was echt gaaf. De golven waren goed daar. Naar het rif gepeddeld en lekker gesurft. Later waren de anderen wakker geworden en heb ik ze overgehaald om met een bootje naar Schipwrecks te gaan. Eelco heeft foto’s gemaakt. Daar ook weer een bungalowtje gehuurd en lekker geslapen.

Dag 8.
‘In de morgen vroeg weer het bootje op. Toen we aangekomen waren aan de kust bij Bali zijn we naar Nusa Dua gegaan. Daar waren echt hele hogen golven, maar je moest met een bootje om naar achter te kunnen komen en dat was zo duur dat we het niet gedaan hebben. Doorgereden naar Bingin voor een lekkere avondsessie.’

Dag 9.
Vroeg wakker gemaakt door twee Australiërs. De laatste dag surfen dus er lang in gelegen. Weer super golven en lekker gesurft. Snel bnog souvenirs gehaald en op weg naar het vliegveld. Wat een supertrip.

Dag 10.
‘We zijn weer thuis en ik ben gelijk ziek.’Dank aan Reef en mijn andere sponsors voor de geweldige tijd!!!

 

6 surf magazine

 van