Niche Story 2020

Het Niche doet z’n naam eer aan: dit snowboardmerk uit het Amerikaanse Salt Lake City heeft maar tien modellen in z’n line-up. Ook bijzonder: ze besteden de productie niet uit aan een lagelonenfabriek in China, Dubai of Oost-Europa, maar laten hun planken juist bouwen in de Alpen. Meer precies: bij Keil in het Oostenrijkse Uttendorf, vlakbij Kaprun. Toevallig is dat dezelfde fabriek waar ook Burton al decennia z’n duurdere modellen laat produceren. Waarom dit hele verhaal over de productie? Niche claimt dat de boards die ze bij Keil laten bouwen dankzij een speciale epoxyhars honderd procent recyclebaar zijn. En wie kan daar niet voor zijn? Tenminste, als het ook goede boards oplevert. En dat is bij de Niche Story zeker het geval. “Wat een heerlijke all-mountain!”, roept Joris. “Wendbaar, los en goed te beïnvloeden, maar tegelijkertijd lekker stabiel en met echt bizar veel grip. Niet alleen in vergelijking met andere rockerboards, maar ook vergeleken met hardecore camberboards.” Hier even een nuancering: de Story heeft inderdaad een rockerprofiel, want als je het board plat neerlegt, raken de contactpunten de grond niet. Echter, Niche heeft onder elke voet een aparte camber aangebracht. Een beetje zoals Burtons Flying-V-rocker, Nitro’s Gullwing-rocker en natuurlijk de Banana-rockers van Lib Tech en Gnu. Bij de Niche Story levert dat, in combinatie met de golvende Magne-Traction broodmesstaalkanten, een immense grip op, ook op harde en ijzige sneeuw. Klinkt bekend, Magne-Traction? Klopt, dit gepatenteerde systeem van Mervin Manufacturing, het bedrijf achter Lib Tech en Gnu, wordt ook door Niche gebruikt. En ze maken er als het om grip gaat optimaal gebruik van. Toppertje dus, dit board? Zeker weten, maar niet geheel zonder nadelen. “Net als bij de meeste boards met een twin-camber moet je je gewicht goed verdelen over de hele staalkant, anders heeft het board de neiging om achter weg te glijden of voor in te graven. Je kunt de Story dus het best met een duck-stance rijden”, vindt Rob.