Reünie Down Under
Renate Moerman woont alweer zo’n twee jaar in Noosa , Australië om fotografie te studeren en te surfen. Nienke Duinmeijer was na een afgeronde studie ook wel toe aan een welverdiende break . Ze vertrok naar Oz en eindigde in Arrawarra, New South Wales als au pair en parttime surf instructeur. De dames kennen elkaar uit Nederland, voornamelijk van surfwedstrijden . Het Noosa Festival of Surfing vorm de het decor voor hun weerzien.
Renate: Nog geen twee jaar geleden vloog ik naar Australië met als doel een studie fotografie en natuurlijk veel surfen. Australië is het land van het onuitputtelijke aantal surfbreaks, van de ongelofelijk lege stranden in West en Zuid Australië tot de superdrukkepoints als Snapper Rocks aan de Gold Coast. Het land met het hoogste percentage surfers per inwoner, het land waar je lekker overal op je slippers naartoe kan. In 2003 had ik er al eens een jaar rondgetrokken in een camper en dat beviel. Meestal kon ik de surf checken vanuit bed of door het ‘keukenraam’ onderwijl water opzettend voor een lekker kopje koffie of herbal thee. Lag ik niet in het water, of was ik niet op weg naar een break met de perfecte condities voor een volgende sessie dan vermaakte ik me wel met yoga, lange wandelingen langs de headlands, of het lokale wild life. Mijn avondeten haalde ik regelmatig binnen met een hengel, nadat ik het eerst al snorkelend gelokaliseerd had (ik was toen nog geen vegetariër). Het was me tijdens die trip opgevallen dat surfen echt helemaal geïntegreerd is in de Australische maatschappij. Blijft het klassieke beeld van een surfer in Europa vaak toch nog een beetje hippie-achtig, hier komen ze echt uit alle lagen van de bevolking. Op de parkeerplaats zie je de één z’n work boots vaststrikken na een ochtendsessie, terwijl de ander z’n stropdas omdoet. En tijdens een goede swell lijkt het wel of niemand werkt.
Nienke ken ik van Nederlandse wedstrijdjes, vooral tijdens het NK van 2009 in Frankrijk was ze me opgevallen. Er was behoorlijk wat swell en we lagen op La Barre in Anglet. Golf achter golf peddelde ze aan in de heavy shorebreak. Blonde haren, een zekere blik in haar diepblauwe ogen, één brok positieve energie. “Ik zit eraan te denken naar Noosa te komen Renaat, kan jij me wat tips geven voor werk en wonen- liefst voor een niet zo’n groot budget?” Anderhalf jaar geleden had ik uit volle borst teruggeschreven en gejoeld: “Kom gauw, het is hier fantastisch!” Maar nu leek me Noosa eigenlijk niet haar beste optie. Wat?, denk je nu vast. Noosa geen paradijs? Als het aan de gumtrees, palmbomen en de rest van het regenwoud ligt, jazeker. Maar als retirement village en toeristische trekpleister is Noosa één van de weinige delen van Australië waar de crisis ook echt heeft toegeslagen. De lokale economie draait op toeristen, maar de dollar staat zo hoog dat die wegblijven. Noosa staat bekend staat als één van de duurste plekken ter wereld. Menig surfer bijt voor de combinatie lekker weer en schouderhoge pointbreaks met liefde wekenlang op een houtje, maar dat was het nou juist. Vorige zomer regende het drie maanden non-stop en het aantal cyclonen (die voor surf zorgen) dat de Sunshine Coast bereikte was op één hand te tellen.
Nienke: Ik kon (en wilde) in eerste instantie niet geloven wat Renate me vertelde. Hoe kan dat nou, een negatief reisadvies voor een surflocatie die toch wel bekend staat als prefect? Vijf points binnen loopafstand! Maar ik nam haar advies voor waar en ging naar New South Wales. Ik kon aan de slag als surfjuf bij een mooie, rustige point genaamd Arrawarra. Een Nederlands surfmaatje van mij had toevallig nog een leuk contact daar, Harley Ingleby. Met een rood hoofd moest ik stiekem toegeven dat ik nog nooit van die naam had gehoord. Nu weet ik dat Harley niet alleen wereldkampioen longboarden was in 2009, maar ook een ontzettend sympathieke en bescheiden Aussie is. Harley is onlangs gestart met het runnen van zijn eigen surfschool en kon mij aan wat extra uurtjes werk helpen. Al met al een droomtrip die voor me lag!
Toch pakte het allemaal iets anders uit dan ik me had voorgesteld. De job als surfcoach viel me, verassend genoeg, zwaar. Surfles geven geeft mij altijd veel voldoening, maar op dit surfcamp zoog de energie uit me. Nergens heb ik zo’n hoogdravende show en zoveel nep machogedrag meegemaakt als in Arrawarra. Een voorbeeldje: de eerste week mocht ik alleen de boardtent vegen, totdat ze op Facebook zagen dat ik toch wel redelijk kan surfen. Ineens was ik cool genoeg en kreeg ik knipogen en shakas toegeworpen. Toen telde ik wél mee. Op internet vond ik gelukkig een gezin dat op zoek was naar een au-pair. Nu had ik geen benul wat opvoeden inhield, ik wist niet eens wat de voorkant van een luier was, maar ik werd uitgekozen. Als nanny Nienke bracht ik de wintermaanden door in Emerald Beach. Elke ochtend liep ik over het met kangoeroes bezaaide headland met mijn longboard en ’s middags verruilde ik dat voor een kinderwagen. Compleet geïntegreerd in een Australisch gezin op een surflocatie waar je U tegen zegt, niet slecht. Op dagen dat ik niet hoefde op te passen, coachte ik bovendien mijn eigen damesgroep met surfen of gaf ik kids les van Harley’s surfschool. Met een week vrij en het Noosa Festival of Surfing in aantocht had ik dan eindelijk de perfecte aanleiding om Renate op te gaan zoeken.
Renate: Het surffestival vieren met Nienke, lekker iets leuks om naar uit te kijken. Dit keer was ik overigens niet van plan zelf deel te nemen zoals de voorgaande twee jaar. Vooral 2010 was super geweest. De golven waren van zo’n belachelijk niet te beschrijven klasse. Freesurf-sessies te midden van stylers als Alex Knost en Cameron Brown, beter wordt het niet. Alle breaks sloten op elkaar aan en de barrelsectie ‘Johnsons’, die ik bij toeval tijdens mijn eerste take-off ontdekte, ging af. De competitie zelf was niet zo goed gegaan. Had ik in 2009 tegen Kassia Meador moeten surfen– ik had toen een wildcard gewonnen voor het wereld event de Roxy Pro-, in Noosa moest ik tegen haar beste vriendinnetje en reisgenote, toenmalig wereldkampioen Jennifer Smith. Onze heat was tijdens dood en slap tij (je snapt hem al): ik heb wel eens beter gesurft…
Drie dagen voor het begin van het festival, lig ik in het water bij Tea Tree en hoor uitgelaten Spaans gebabbel. Ik kijk op en herken het gezicht van de organisator van mijn favoriete Longboard Festival in Salinas en wat andere Asturianen. Ze herkennen mij ook en dat is het begin van een week lang gezelligheid. Spaanse tafelen, Europees joelen tijdens heats en gekkigheid uithalen op de dansvloer en in het water. De sfeer is energiek en gelijk ook zo vertrouwd. Ineens realiseer ik me dat de community in Noosa best koeltjes is. Begrijp me niet verkeerd, op een goede dag is Tea Tree qua sfeer in het water misschien wel de beste plek op aarde, maar verder dan wat oppervlakkige gezelligheid in het water gaat het eigenlijk niet. Kameraadschap, dat is wat ik hier een beetje mis. Die realisatie wordt nog wat sterker als ik na een aantal dagen Nienke bij Little Cove tegen het lijf loop. We hebben er net allebei een sessie op zitten en ik moet nog wat editen dus na een snelle koffie (met hoog babbelgehalte) spreken we af voor een sessie later op de dag. Twintig minuten van te voren smst ze om te zien of ik er al aankom. Bizar, iemand die haar afspraak nakomt ik heb een (tijdelijke) surf buddy!! Die heb ik onder de locals natuurlijk ook proberen te vinden, maar zonder resultaat. Pogingen om af te spreken voor een ochtendsessie, lopen hier meestal uit op een eindeloze ‘wacht op antwoord’ momenten. Behalve dat ik het supergaaf vind om te zien hoe veel beter Nienke is geworden, is het ook echt leuk om met haar in het water te liggen. De condities leveren geen perfectie op, maar genoeg lijnen om op te spelen en we hebben er lol in afwisselend langs elkaar te peddelen en down the line te gaan. Woohuuuu!
Nienke: Wat fijn om even lekker met een Hollandse kaaskop een sessie te delen. Die heerlijke Nederlandse nuchterheid zit er nog steeds goed in bij Renate. Net als haar surfskills trouwens. Renate ript nog meer dan ze al deed in de tijd van het NK in 2009. Haar longboarden is naar mijn mening klassieker geworden, haar tenen hangen vaker over de neus dan bij menig andere Europese longboardster. Het is grappig dat we tot de conclusie komen dat Ozzies wel vriendelijk en easy-going zijn, maar niet die Europese gemoedelijkheid en diepgang over zich heen hebben zoals wij die kennen. Ozzies lijken in eerste opzicht heel open en dat is deels ook waar. Ze beginnen altijd wel een gesprekje en lijken je met alles te willen helpen. Maar verder dan “Hi mate, how are ya’s? Not too bad, yourself? Orright mate” gaat het toch meestal niet, tenzij je dus bijvoorbeeld als au pair de kans krijgt te integreren in een gezin. Een fijn, direct en goed gesprek met een Hollandse chick als Renate voelde als een warm bad.
Het vrij luchtige, maar optimistische contact met Ozzies in het water is dan juist weer tegenovergesteld aan Europa. Zoals surfers in bijvoorbeeld Frankrijk elkaar een behoudende en strenge blik toewerpen, zo geeft een Ozzie je een lach nadat je een mooie golf hebt gehad. Daardoor voel je je overal wel van harte welkom in de line-up. Surfen hier in Australië heeft door die authentieke surfcultuur mijn hart gestolen. En ik heb ook points mogen surfen zoals ik ze in Indo niet eens heb gezien. Zeker voor longboarders is Australië een droomlocatie. Crescent Head, Noosa en The Pass zijn golven waarbij je je even als een klein kind in een pretpark voelt. Kilometers lange perfectie is letterlijk de natte droom van iedere surfer.