Recordtocht van wonderwielenaar Pim Kiderlen: doorkruis Nederland
Een beetje mismoedig kijk ik tegen de kont voor me aan. Hoe kan hij nou zo hard rijden? We hebben wind tegen en toch zie ik 35 kilometer per uur op mijn teller. In het wiel is het al afzien. En het ergste van alles? Ik heb nog dik 150 kilometer voor de boeg. Waar ben ik aan begonnen?
Die vraag was precies 135 jaar eerder ook opgeborreld in de gedachten van Pim Kiderlen. De pas zeventienjarige student uit Delft had gewed dat hij binnen 24 uur vanuit Rotterdam naar Leeuwarden kon fietsen. Tegenwoordig is dat niet zo’n extreme uitdaging. Het is nog geen 220 kilometer als je over de Afsluitdijk gaat. Op een beetje een goed geoutilleerde racefiets, met een paar redelijk onderhouden kuiten en als het even kan een zuidwestelijke bries moet dat binnen de tien uur kunnen. Maar in 1885 was het een tamelijk absurde onderneming. De Afsluitdijk was er nog niet, de Flevopolder evenmin. Je was minstens 250 kilometer onderweg en de fietsen waren ook van een heel ander kaliber. De tweewieler zoals we die nu kennen, met twee wielen van gelijke grootte en een ketting, bestond nog net niet. Kiderlen moest het doen op een ‘hoge bi’, een fiets met een enorm voorwiel en een klein achterwieltje. Dat voorwiel reikte bij de klein gebouwde Kiderlen tot zijn schouders.
Het is goed voor te stellen dat de vrienden van Kiderlen, de zoon van een Delfshavense jeneverhandelaar, wel oren hadden naar een weddenschap. Ze kenden de reputatie van de gespierde wielrenner, die in de zomer van 1885 meerdere baanwedstrijden had gewonnen en zich tot de eerste Nederlandse kampioen wielrennen had weten te kronen, maar in een etmaal het hele land door op een zware machine, dat was een ander verhaal.
Extra vreemd, of extra heroïsch, het is maar hoe je het bekijkt, was de planning van de tocht. Kiderlen kondigde zijn tocht in oktober aan. Hij had zaterdag 21 november uitgekozen als startdatum en hij zou in de avond vertrekken. In het donker dus.
Ik was op de recordtocht van Antoine Emile Kiderlen, zoals Pim voluit heette, gestuit toen ik mijn afstudeerscriptie over professioneel wielrennen en schaatsen tussen 1870 en 1914 aan het schrijven was. Ik reed toen nog fanatiek wedstrijden, met tijdrijden als specialiteit. Dat er in de oertijd van het wielrennen recordtochten werden verreden, een soort tijdritten avant la lettre, was me onbekend. In mijn scriptie was geen ruimte om er over uit te wijden, maar het verhaal bleef in mijn hoofd steken.
ANWB
Jarenlang sluimerde de tocht van Kiderlen in mijn gedachten. Dat verhaal moest worden verteld, vond ik. De man die het wielrennen in Nederland een vliegende start gaf, was vergeten. Voor de meeste wielerliefhebbers was hun sport met Jaap Eden begonnen. Dat beeld wilde ik bijstellen en ik wilde ondertussen laten zien hoe Nederland er eind negentiende eeuw uitzag, hoe de sport zich ontwikkelde en aan welke maatschappelijke thema’s die ontwikkelingen raakten.
In 2019, tien jaar na mijn afstuderen, was het plan eindelijk concreet geworden en heb ik het verhaal vervat in het boek Wonderwielenaar. Toevalligerwijs zou het in het najaar uitkomen en dus leek het me niet meer dan logisch om de boeklancering op 21 november te organiseren, precies 135 jaar nadat Kiderlen rillend van de kou onder een Rotterdamse gaslantaarn had gestaan, klaar voor de start.
Ik had ook al langer met het plan gelopen om de tocht van Kiderlen over te doen. Om de route die hij had uitgestippeld na te volgen. Hij had het – dat kan ik wel verklappen – gered. Hij was om acht uur ’s avonds uit Rotterdam vertrokken en daags erna om iets na half zeven Leeuwarden binnen gedokkerd, omstuwd door duizenden toeschouwers. Hij was 22 uur en 35 minuten onderweg geweest. Na aftrek van rusttijden, bleef er een nettotijd van 16 uur en 37 minuten over. Ontstellend hard in die dagen.
De eerste keer dat ik het record onder ogen kreeg was in het archief van de ANWB, de bond die in de oertijd van de fiets verantwoordelijk was voor het wedstrijdwielrennen en daarmee ook de instantie die Kiderlens tocht had geadministreerd. Die 16 uur en 37 minuten was blijven staan omdat deze specifieke vorm van wielerwedstrijden al snel niet meer bestond. Aanvankelijk leek het me een mooie stunt om de opvolger van Kiderlen te worden en hem het record afhandig te maken. Maar nadat ik maandenlang aan het boek had gewerkt, minutieus had uitgeplozen waar hij gereden had en met wie, wat hij had gezien en hoe indrukwekkend zijn prestatie in zijn tijd was geweest, leek me dat nogal goedkoop. Het was te makkelijk en diende geen enkel nut. Iedere hobbyfietser met een beetje doorzettingsvermogen kan die tijd op een moderne racefiets aan flarden rijden.
Toch wilde ik, zij het in moderne vorm en dus op mijn hemelsblauwe carbon racer, voelen wat Kiderlen had ervaren en dus besloot ik zijn tocht in omgekeerde volgorde te rijden. Zo zou zijn record blijven staan en kon ik het eerste exemplaar van Wonderwielenaar – en daarmee het verhaal van Kiderlen – vanuit de Friese hoofdstad terugbrengen naar Rotterdam. En dan meteen bij aankomst de boekpresentatie.
Ik had, als research voor mijn boek, al de hele route gereden. Dat had ik in delen gedaan, telkens een stukje om zo goed in me op te kunnen nemen hoe het landschap eruit zag, welke bebouwing er al was in 1885 en of daarbij bepaalde plekken opvielen. Maar de complete route in één keer, 260 kilometer, dat had ik niet gedaan.
Staphorst
Zo’n afstand, daar was ik van overtuigd, moest ik aankunnen. Ik heb jarenlang wedstrijden gereden en hoewel ik nooit erg gecharmeerd was van lange duurritten, kan ik wat hebben. De tijd van stevig trainen ligt echter al een paar jaar achter me en een proefritje van 150 kilometer begin november maakte reeds duidelijk dat het zwaar zou worden. Mijn knieën protesteerden al toen ik de kaap van 100 kilometer had gerond, maar de pijn was niet dusdanig dat ik wezenlijke problemen verwachtte. Ik achtte het als generale repetitie voldoende geslaagd om mijn plan door te zetten.
Voor de zekerheid had ik wel een volgauto met ploegleider geregeld, want mocht ik ernstige pech tegenkomen dan wilde ik toch in Rotterdam op tijd aan kunnen komen voor de boekvoorstelling. De ploegleider had zijn taak serieus genomen en een luidspreker op het dak van de auto gemonteerd, zodat hij me kon aanmoedigen op mijn tocht.
Ik had ook, net als Kiderlen had gedaan, mensen opgeroepen om me te vergezellen. Dat had ik niet, zoals hij, in De Kampioen en in de kranten gedaan, maar via sociale media. Er was best wat respons op gekomen, maar toen het eenmaal zover was, bleek het digitale enthousiasme in de analoge werkelijkheid flink verdund. Van Leeuwarden tot iets voorbij Steenwijk werd ik begeleid door collega-journalisten, een verslaggever van De Volkskrant en een koppel van het Friesch Dagblad.
Van Steenwijk tot Zwolle moest ik het alleen doen. De wind stond pal uit het zuiden en woei met een kracht van zo’n 3 tot 4 Beaufort op mijn neus. Dat was niet gemakkelijk. Door de luidspreker op de ploegleidersauto klonken flauwe grappen. Ik moest veel harder trappen dan ik wilde om boven de 30 kilometer per uur uit te komen. Zeker over de steentjes van Staphorst en Rouveen was het worstelen.
Ik had berekend, gebaseerd op de generale repetitie van 150 kilometer, dat ik uit kon gaan van een kruissnelheid van 27,5 kilometer per uur. Dat moest ik kunnen volhouden, ook met een beetje tegenwind. Ik had tevens rekening gehouden met pauzes: eentje in Zwolle en eentje net na Utrecht. Tien uur leek me een prima tijdspanne. Bij vertrek uit Leeuwarden om 9 uur zou ik niet al te vermoeid om 19 uur in Rotterdam moeten aankomen.
’s Heeren wegen
Dat bleek een misrekening. Een paar minuten vertraging bij de start en het begroeten van de meerijders zorgden onmiddellijk voor een achterstand op het schema. Dat de wind recht op kop stond, hielp ook niet mee. De meeste tijd ging echter verloren toen ik in Meppel, inmiddels alleen onderweg, verdwaalde.
Het leek wel alsof ik Kiderlen ook op dat vlak wilde navolgen. Hij was tijdens zijn monsterrit in Amersfoort de weg kwijtgeraakt, omdat hij op werkzaamheden aan een nieuwe spoorlijn was gestuit. In het donker had hij onnodig veel kilometers gemaakt. Ik stuitte ook op wegwerkzaamheden die ik ondanks mijn moderne fietscomputer niet vermijden kon. Op de bonnefooi verder fietsend belandde ik via een voor fietsers eigenlijk verboden viaduct aan de verkeerde kant van de spoorlijn. Het duurde even voordat ik de juiste route weer gevonden had.
Kiderlen had zich laten begeleiden door baronnen en jonkheren. Wielrennen was in de oertijd van de fiets een hobby voorbehouden aan de elite van de samenleving. Ik kreeg geen hulp van adellijke lieden, maar wel van mijn oude fietsmaat Norbert, die tijdens mijn onderneming zo sterk als een eliterenner bleek. Van Zwolle tot Rotterdam kwam ik zelden uit zijn wiel, terwijl hij onverstoorbaar 35 kilometer per uur reed, vanaf Montfoort geholpen door nog een fietsmakker. Binnensmonds vloekend liet ik me meevoeren in hun windschaduw.
Het relatief hoge tempo bleek nodig, want waar ik onvoldoende rekening mee had gehouden was de tijd die we verknoeiden in de steden langs de route. Ik had mijn route zo nauwkeurig mogelijk over die van Kiderlen gelegd. Dat betekende dat ik dwars door stadscentra heen moest, rode stoplichten en verkeersopstoppingen verzamelend. Ja, het was een stukje drukker geworden op ’s Heeren wegen sinds 1885 en dat bleek voor het snelheidsgemiddelde funest. Op hangen en wurgen en dankzij mijn luxeknechten kwam ik maar een klein half uurtje later dan gepland aan.
Geen duizenden mensen bij aankomst, geen klompenklotsende straatjongens die met me mee holden langs de kant van de weg, maar toch voelde ik me een dag eventjes als Kiderlen. Ik had Nederland gezien door zijn ogen, een land dat nog heel herkenbaar was, maar even vaak vreemd bleek. Maar wat me van het schrijven van Wonderwielenaar en het navolgen van Kiderlen vooral is bijgebleven is dat de liefde voor de fiets al vele wielergeneraties lang meegaat. Pim mag na z’n korte loopbaan snel zijn vergeten, zijn geest leeft in alle fietsfanaten voort.
Tekst: Erik van Lakerveld
Foto’s: Carl Mögle & Marco Lubbers
Komoot
De route van Pim Kiderlen vind je hier onder. Nog geen lid van Komoot? Opgeven is heel eenvoudig:
- Klik hier om naar de pagina van Komoot te gaan.
- Maak een account aan en volg de stappen in beeld of log in met je gegevens
- In beeld zie je een balk waar je de code WIELRENBLAD2020 in kunt vullen
- BONUS: Als je de code ingevuld hebt kun je één regiobundel gratis downloaden.