Uitdagende fietsroute in Vlaanderen

De grenzen van het heuvelachtige Hageland in Vlaanderen zijn niet helemaal duidelijk. Ruwweg beslaat de streek het oostelijke deel van Vlaams-Brabant en een stukje van Limburg. Van gravelstroken tot bospaden en modderwegen; het ligt bezaaid met wegdekken in alle soorten en maten. Dries Verclyte van Cycling in Flanders liet ons deze Vlaamse Strade Bianche zien.

We rijden door een stofwolk die opstijgt achter een tractor die over de glooiende landweg rijdt. Mijn achterwiel zoekt naar grip in het zand, terwijl mijn racebanden voor mijn gevoel worden geperforeerd door steentjes en ander gruis. Langzaam rijden Dries, Marco en Thijs bij me weg. Spannend, maar ook wel gaaf om met de racefiets van de verharde paden te gaan. Dries Verclyte laat ons vandaag de gravelstroken zien van het Hageland. Dries werkt voor Cycling in Flanders, de wielertak van het Vlaamse verkeersbureau. Hij heeft er de functie van ‘productmanager wielercultuur’, wat inhoudt dat hij routes, evenementen en locaties rond de Vlaamse wielercultuur ontwikkelt. Toen ik hem mailde met de vraag of hij voor ons een fietstocht met onverharde stroken in Hageland in Vlaanderen wilde uitzetten, wist hij wel raad.

Dries heeft een parcours uitgetekend met een reeks gravelstroken uit Dwars door het Hageland. Deze klassieker wordt al achttien jaar verreden, maar volgt sinds 2016 een nieuw. We rijden door een stofwolk die opstijgt achter een tractor die over de glooiende landweg rijdt. Mijn achterwiel zoekt naar grip in het zand, terwijl mijn racebanden voor mijn gevoel worden geperforeerd door steentjes en ander gruis. Langzaam rijden Dries, Marco en Thijs bij me weg. Spannend, maar ook wel gaaf om met de racefiets van de verharde paden te gaan. Dries Verclyte laat ons vandaag de gravelstroken zien van het Hageland. Dries werkt voor Cycling in Flanders, de wielertak van het Vlaamse verkeersbureau. Hij heeft er de functie van ‘productmanager wielercultuur’,  wat inhoudt dat hij routes, evenementen en locaties rond de Vlaamse wielercultuur ontwikkelt. Toen ik hem mailde met de vraag of hij voor ons een fietstocht met onverharde stroken in het Hageland wilde uitzetten, wist hij wel raad.

Dries heeft een parcours uitgetekend met een reeks gravelstroken uit Dwars door het Hageland. Deze klassieker wordt al achttien jaar verreden, maar volgt sinds 2016 een nieuw parcours met als smaakmaker ruim 25 kilometer aan gravel- en kasseistroken. De zomerkoers heeft zo de bijnaam ‘Vlaamse Strade Bianche’ verworven. Het peloton start in Aarschot en finisht na bijna 200 kilometer in Diest, waar de renners vijf keer de met kasseien bestraatte helling naar de Citadel beklimmen. Niki Terpstra won er in 2016 en een jaar later pakte multitalent Mathieu van der Poel de zege. Het verrast niet dat crosser VdP op de onverharde stroken kwam bovendrijven.

Het Hageland ligt ten noordoosten van de stad Leuven, in de provincie Vlaams-Brabant. De glooiende streek heeft heuvels tot zo’n honderd meter hoogte, met bossen op de toppen en velden op de hellingen. De regio is erkend wijngebied: op verschillende zuidelijke heuvelflanken groeien de druiven. Bekende coureurs hebben in de streek gewoond. Oud-crosskampioen Sven Nys heeft er een eigen wielercentrum en -logies en de grote Eddy Merckx werd er geboren. Komend vanuit Den Bosch ligt de streek voor ons op een uur en drie kwartier rijden, dus een dagje op en neer is goed te doen. We verzamelen in de ochtend bij het Sven Nys Cycling Center op de Balenberg in Tremelo. Het ‘belevingscentrum’ herbergt een cyclocross-tentoonstelling en je kunt er een rondje fietsen over het parcours van de veldrit die er jaarlijks op Nieuwjaarsdag wordt verreden. Vanuit het Sven Nys Cycling Center start tevens de Sven Nys Cycling Route, een bordjesroute van 93 kilometer over de favoriete trainingswegen van ‘de Keizer van het Veldrijden’. De route die Dries heeft getekend, is een mix van de Sven Nys Cycling Route en de wegen van Dwars door het Hageland.

Gravel-groentje

Het is een aangenaam warme nazomermorgen. We rollen de Balenberg af om aan de route te beginnen. Voor Marco, Thijs en mij is het de eerste keer dat we op de racefiets het asfalt achter ons laten. Mijn ervaring met ‘gravellen’ is tot nog toe beperkt tot een paar schelpenpaden en zandwegen waarop ik tegen wil en dank met mijn racefiets belandde. Ik ben dan ook benieuwd hoe ons materiaal zich vandaag zal houden. Na het stadje Aarschot volgen de eerste gravelstroken elkaar op. We rijden over het jaagpad langs de rivier de

Demer, waar Dries soeverein doortrekt naar 35 kilometer per uur, en duiken het bos in via een kasseistrook gevolgd door een klim over een onverharde holleweg. Als gravel-rookie zit ik de eerste kilometers met dichtgeknepen billen op de fiets. Ik voel mijn achterwiel driften in de bochten en glijd een beetje weg als ik in het bos rem in de afdaling. De stroken volgen elkaar in rap tempo op. Elke type strook geeft een andere beleving. Dan weer rijden we over knisperend gravel, dan weer over een verende bossstrook, dan weer glibberen we door de modder of happen stof achter een tractor.

In Scherpenheuvel, het drukst bezochte bedevaartsoort van België, klimmen we over de kasseitjes achter de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw. Tussen de lintbebouwing slaan we een zandpad in naar de top van een heuvel om vervolgens af te dalen over een strook met losse kiezels, als op een spoordijk. Een steen schiet onder het achterwiel van Thijs vandaan tegen Dries’ dure carbonframe. Ai! Met het komen en gaan van de stroken begin ik het gravellen onder de knie te krijgen. Handen ontspannen bovenop het stuur of op de remgrepen, de fiets het spoor laten zoeken, grote stenen ontwijken, jezelf klein maken en de fiets niet platgooien in de bochten. Het gaat eigenlijk prima.

Rond Diest werken we twee verharde scherprechters af uit Dwars door het Hageland: het Grasbos (0,5 km, 8%), die naar de helling in Milaan-San-remo ook wel de ‘Poggio van Diest’ wordt genoemd, en de Citadel van Diest (0,3 km, 7%), die in de koers dus vijf keer wordt bedwongen. De laatste helling is nog knap lastig met zijn haarspeldbocht en kasseien.

Rijsttaartjes

De obstakels volgen elkaar ook na Diest op. Vanaf de grasstrook op de Roeterstraat bij Kaggevinne rijden we met weidse uitzichten door een vallei en in Houwaart klimmen we langs de wijnranken op de Kaaskorf, een asfalthelling van 0,5 kilometer en gemiddeld 8 procent. We laten de dornfelder en pinot blanc-wijnen voor wat ze zijn om even verder te stoppen bij de bakker. Dries bestelt voor ons vier rijsttaartjes, het traditionele krachtvoer voor Vlaamse renners. ‘Na één rijsttaartje kun je weer 100 kilometer vooruit’, zegt hij.

De rijsttaartjes zijn nog niet gezakt of we bereiken in Meensel-Kiezegem de volgende attractie. In dit dorp stond de wieg van Eddy Merckx. Schuin tegenover zijn bescheiden geboortehuis aan de Tieltsestraat staat een standbeeld ter ere van De Kannibaal (525 overwinningen). Het standbeeld werd in 2015 onthuld toen de Tour de France als ode aan Merckx het dorp aandeed. Merckx woonde overigens niet lang in Meensel-Kiezegem; toen hij amper een jaar oud was, verhuisde het gezin naar Sint-Pieters-Woluwe (onderdeel van Brussel) om er een kruidenierszaak te beginnen.

Dan volgt zo’n 20 kilometer over verharde wegen, tussen glooiende weilanden en fruitgaarden. De asfaltwegen en betonbanen, hoe slecht ze er ook bijliggen, voelen nu als een verademing. Het draaien, keren en glibberen op de gravelstroken vergt veel van de concentratie, nu kan er gewoon getrapt worden. Bij Lubbeek klimmen we tussen de muren van een fraaie holleweg door een dicht bos waar de zon doorheen prikt. Beurtelings proberen Marco en ik elkaar te lossen, waarbij Marco aan het langste eind trekt. Met hernieuwde energie beginnen we aan de laatste serie gravelstroken: een kronkelende afdaling gevolgd door een kasseistrook aan de Meidries en het drieluik Groddestraat – Wingebemd – Kareelovenstraat bij Vlasselaar. Vol vertrouwen val ik nu de stroken aan en ik drift probleemloos door de bochten.

Een half uurtje later parkeren we onze stoffige fietsen bij het Sven Nys Cycling Center en bestellen een biertje op het terras van Eetcafé Velo. Het Hageland heeft ons volop vermaakt met zijn afwisseling van beklimmingen, glooiende wegen en kasseistroken in een gevarieerd landschap met bossen, weilanden en fruitgaarden. Ook de gravelstroken maakten de rit tot een echt avontuur. Kortom: de perfecte plek om je vuurdoop als gravelaar te beleven.


Dit artikel komt uit Wielrenblad #2 2019. Op de hoogte blijven van al het wielrennieuws? Abonneer je dan snel op WIELRENBLAD en volg ons op Facebook en Instagram!