Route: Mallorca

De weg die tegen de sprookjesachtige berg op kronkelt, cementgrijze rotspartijen en in de verte de diepblauwe zee. De beklimming van Sa Calobra op Mallorca is zó mooi dat ik voor afzien geen tijd heb.

tekst & foto’s: Bram de Vrind

Zzzwww, zzzwww’, doet de fiets als ik de ketting overzet naar het grote blad. Bij de verhuur waren ze zo vriendelijk om me voor deze persreis één van hun topmodellen mee te geven. Het elektrisch schakelen op de Cube Agree DI2 blijft leuk. Wauw. Nog één keer om het af te leren. ‘Zzzwww, zzzwww.’ Over een landweggetje tussen dorre akkers en olijfboomgaarden rijd ik richting het dorpje Pollença in het noordoosten van Mallorca. In de verte lonken de kalkstenen bergen van het Tramuntana-massief. Het is heiig, een graad of 18 en er staat een matige zeebries. Ik ben vanochtend extra vroeg vertrokken vanuit het resort in Playa de Muro. Onderweg passeerde ik het vestingstadje Alcúdia dat met zijn drukke ochtendmarkt al volop in bedrijf was. Vandaag is de dag van de Koninginnenrit: 140 spectaculaire kilometers door de bergen, met drie beklimmingen en een boottocht. Het veer gaat naar de beschutte baai van Sa Calobra, van waaruit de slingerende beklimming van de Coll dels Reis (682 m) in het routeboek staat: het absolute hoogtepunt van de tocht. Op uitnodiging van Cycletours ben ik naar Mallorca afgereisd. Cycletours houdt hier in samenwerking met de Zwitser Max Hürzeler tot in de puntjes verzorgde trainingsweken voor hobbyfietsers tot profs van Olympisch kaliber. Je kunt individueel met de fietskaart op pad, of voor een tientje per dag onder begelei.

Een prof als gids

Het gidsenteam van Hürzeler bestaat uit een bonte verzameling (ex-)profs. Eergisteren reed ik een vlakke rit door het binnenland met René Häusler, wereldkampioen fietsvoetbal. Hij woont in Zwitserland aan de voet van de Klausenpass, die hij dit jaar al vijftien keer heeft beklommen. Dat zijn 21.000 hoogtemeters! Gisteren had ik het genoegen met Albert Fritz, 34-voudig zesdaagse-kampioen in de jaren 60’, ‘70 en ‘80. Met hem deden we voor het eerst de bergen aan, met de beklimming van de Coll de Hono (540 m) bij Oriënt. Fritz heeft in zijn glorietijd nog tegen Jan Raas en Gerrie Knetemann gereden. Maar zijn favoriete Nederlandse renner? ‘Peter Post. Die had pas karakter, discipline. Rijen, rijen, rijen gudverdumme!

Maar vandaag ben ik alleen op pad. Tijdens de trainingsweek wordt de Koninginnenrit – of Könighfart zoals ze het hier noemen – in groepsverband op donderdag verreden, maar dan ben ik alweer vertrokken. Albert is vandaag met zijn groep naar het zuiden vertrokken voor een redelijk vlakke rit met als hoogtepunt de beklimming naar het klooster van San Salvator (509 m). In de ontvangsthal van het klooster zijn de regenboogtruien van de 87-jarige zesvoudig wereldkampioen (baan) Guillermo Timoner Obrador te bewonderen, die in het dorpje aan de voet van de berg woont. Ik ben er gisteren even langsgegaan met de auto. Een bijzonder gezicht, een klooster vol met wielertruien. Het zweet gutst van mijn voorhoofd. Ik ben begonnen aan de beklimming van de Coll de Femenia (7,7 km, 5,5%). Ik rijd een sprookjeslandschap binnen. De weg slingert langs fabelachtige grijze rotsformaties, waar de regen door de eeuwen heen duizend en één gootjes in heeft uitgesleten. Ik puf even uit op de top van de col. Na een paar minuten komt nog een renner boven. Na een hartelijke begroeting vertelt me dat hij uit Hannover komt. ‘Ga je ook naar Sa Calobra?’ vraag ik. ‘Nee, naar mijn vrouw en kinderen. Ik heb vanochtend vier uur vrijaf gekregen!’ Hij was hier vorig jaar ook op vakantie, maar toen zonder fiets. ‘Dat nooit meer. Het is hier zó mooi fietsen.’

Mallorca verandert in een fietswalhalla als de strandtoeristen en de zomerse hitte zijn verdwenen. ‘Het eiland ontvangt 110.000 fietstoeristen per jaar,’ meent directeur Marcel Iseli van Hürzeler. ‘En 35.000 daarvan zijn klant bij ons.’ Iseli nam de zaak in 2005 over van oprichter en oud-wielerprof Max Hürzeler. Hürzeler heeft 3.000 huurfietsen, voornamelijk Cube en Merida van hoge kwaliteit: ‘Alles Ultegra.’ In de winter en het vroege voorjaar houden de fietsers de hotels draaiende. Die moesten vroeger sluiten vanwege het slechte strandweer. Tijdens dit bezoek in oktober zit het eiland in een overgangsfase. Ik zit ingekwartierd in het Iberostar Hotel in Playa de Muro, waar ’s avonds groepjes afgetrainde fietsers hun wielerpasta eten, terwijl bejaarden en families bergen buffet opscheppen om maximaal te profiteren van de all inclusive. Een groter contrast kan bijna niet.

Touringcars vol toeristen en lege maanrotsen

Het is gedaan met de rust. ‘Autocars Puyol’ lees ik op de touringcar met bejaarden die voor me rijdt op de panoramaweg. Na de afdaling van de col komen de huurauto’s en toeristenbussen het parcours opgedraaid. Ik vind het wel begrijpelijk dat die mensen willen meegenieten van het natuurschoon. Aan mijn rechterhand heb ik uitzicht op een achteroverleunende grijze bergkam die afsteekt tegen de blauwe zee. Op de T-splitsing bij een Romeins viaduct, slaan de toeristenbussen af naar de baai van Sa Calobra. Ik rij door richting Sóller 20 kilometer verderop, om van daaruit de boot naar het dorpje te pakken.

Als ik een tunnel passeer kom ik in een ander landschap. Ik fiets langs het stuwmeer Gorg Blau, terwijl aan mijn rechterhand een soort kale maanrots domineert met daarop een gebouw dat lijkt op een ruimteschip. Het is de Puig Major (1445 m), de hoogste berg van het eiland, met op de top een legerinstallatie. Tijd voor de beklimming van de Coll Puig Major (880m), ook meteen de hoogste pas. Door het venijnige begin is het moeilijk om in mijn ritme te komen. ‘Zzzzwww, zzzzwww’, doet de DI2 als ik op het steilste stuk het juiste verzet probeer te vinden. Gelukkig vlakt de klim al gauw af. Nadat de weg om een tweede stuwmeer krult, volgt nog een tunnel en dan een lange afdaling richting de zee.

Met een kaartje voor de boot naar Sa Calobra op zak, plof ik neer op het terras in de haven van Sóller voor een broodje en een bakje koffi e. Het hoogtepunt van mijn verblijf op Mallorca laat nu niet lang meer op zich wachten. Goed, Sa Calobra is de op één na zwaarste klim van het eiland, maar hij blinkt volgens de reisgidsen vooral uit in schoonheid. De pas die als een kronkelende slang tegen de berg ligt, werd in 1935 aangelegd als toeristische weg naar de baai. Vanaf het bovendek op de boot, geniet ik van het uitzicht op de ruige rotskust en een schraal zonnetje dat door de wolken breekt. ‘WTC Gronsveld’ lees ik als nog drie wielrenners de trap opkomen. Het zijn Nederlanders. Stan Loo is net zijn eigen fiets bedrijfje voor tochten op Mallorca begonnen en heeft zijn maten Bas en Robin als eerste klanten. Ze hebben er al 80 kilometer opzitten. ‘Ik ben niet zo’n klimgeit,’ verontschuldigt Stan zich. ‘Hij wel.’ Stan wijst naar Bas. Ik vraag de mannen of ik ze tijdens de klim mag fotograferen voor de reportage. Dat vinden ze prima en ze geven me tien minuten voorsprong, zodat ik tijd heb om positie te kiezen voor het beste shot.

Een kronkelende slang

‘9,5 km, 7%’ vermeldt een bord aan het begin van de klim. Al snel kom ik in mijn ritme, de weg kronkelt geleidelijk omhoog. Al na de eerste bocht laat de ‘slang’ iets van zijn schoonheid zien. Een tientallen meters hoog rotsblok waakt als een middeleeuwse wachttoren over de pas. Een fikse wind blaast in mijn gezicht als de weg richting de zee draait. Na een lang recht stuk maakt de pas een zwaai om nog een groot rotsblok. Dan toont de slang zich in vol ornaat, kronkelend omhoog tegen de bergwand. Bijna alle kleur is nu weggenomen uit het landschap. Wat rest is het olijfgroen van de struiken en het cementgrijs van de rotsen, die weer sprookjesachtige vormen aannemen. De renners die ik onderweg tegenkom groet ik vrolijk uit enthousiasme. De klim is zo mooi dat ik voor afzien geen tijd heb. De auto’s en toeristenbussen op het parcours kunnen de pret niet drukken.

mallorca klimmen en fietsen

De weg kronkelt nu alle kanten op, de ene haarspeldbocht na de andere. Dan bereik ik het punt waarop alles is te overzien: de slang die tegen de berg op kronkelt, de cementgrijze rotsen en in de verte de diepblauwe zee. Een mooie plek voor de fotoshoot. Als Stan zoals door hemzelf voorspeld als laatste langskomt, spring ik weer op de fiets. Na nog een paar haarspeldbochten volgt de uitsmijter: een bocht van 270 graden die me richting de top slingert. Daar staan de mannen al te genieten van het uitzicht. Bij het bordje ‘Coll dels Reis – 682 m’ fotografeer ik Stan die zijn fiets ondersteboven houdt. ‘Eén standaard wielerfoto per vakantie mag hè?’ grapt hij. Vervolgens zetten Stan, Bas en Robin koers naar hun hotel in Playa de Palma aan de westkust. Ik vraag Stan nog of hij daar de groeten doet aan Frank en Carmen van het ‘Nederlandse’ Wielercafé La Terraza. Een café dat de mannen hebben gebombardeerd tot hun stamkroeg.

Pleisterplaats voor fietstoeristen en profs Het café van Frank uit Monnickendam en zijn Andalusische vrouw ligt vlakbij het vliegveld, dus ik was er al langsgegaan na aankomst op het eiland. La Terraza is een pleisterplaats voor zowel fietstoeristen als voor de profs. Niki Terpstra, Kenny van Hummel en Karsten Kroon zijn er kind aan huis in de wintermaanden. ‘Die jongens fietsen de eerste kilometers gewoon samen op met de toeristen. Ze hebben totaal geen kapsones’, vertelde Frank me terwijl we een colaatje dronken op zijn terras.

Het interieur van het wielercafé is een attractie op zich. De muren en plafonds hangen vol koerstruien van bekende renners, die Frank en Carmen door de jaren heen hebben gekregen. Van een gesigneerde Astana-trui van Alberto Contador tot een wollen Willem II Gazelle-trui van Peter Post. Frank: ‘Een verzamelaar heeft daar 1500 euro voor geboden. Maar ik doe hem niet weg hoor. Nooit.’ Nog een pronkstuk: de zwarte Koga van Leontien van Moorsel, waar Frank zo nu en dan nog een rondje mee fietst.

Alleen nog maar bergaf en de wind mee

De afdaling brengt me terug bij de T-splitsing bij het aquaduct. Ik fiets weer over de panoramaweg, met het uitzicht op de grijze bergkam aan mijn linkerhand. Dan buig ik rechtsaf voor de afdaling met spectaculaire vergezichten op de vallei. Nu gaat het vast alleen nog maar bergaf richting het hotel aan de zee, denk ik. Maar, dat valt dus vies tegen. Het klimmetje naar het dorpje Selva in de vallei telt slechts één haarspeldbocht. Maar ik heb totaal geen kracht meer en kom in slakkentempo boven. De teller zit inmiddels over de 100 kilometer. Ik merk dat ik behoorlijk kapot ben. Er volgen nog twee rotklimmetjes. In het dorpje Campanet zien twee oude vrouwtjes op een bankje me als een bejaarde naar boven komen. Na het plaatsje Búger wordt het dan eindelijk echt vlak. Eindelijk. De wind blaast in mijn rug, ik rij langs olijfboomgaarden en verdroogde akkers. Nog maar een paar kilometer! Ik besluit de tocht in stijl af te sluiten en nog één keer flink tempo te rijden. Dan buigt de weg ineens af terug het binnenland in. Ik vertrouw het niet. Voor de zekerheid vraag ik een paar landarbeiders die bezig zijn in de akkers of dit wel de weg naar Playa de Muro is.

‘Ja hoor, bij de rotonde linksaf,’ zegt één van hen. Na een paar kilometer merk ik toch dat ik omrijd. Ik had allang bij de kust moeten zijn. Na de rotonde volgt nog een rotklimmetje. Het temporijden houd ik vol tot aan de kust. Ik ben te zuidelijk uitgekomen in Can Picafort, dus moet nog een deel van de kustweg met zijwind naar Playa de Muro afleggen. Met een scheef gezicht hang ik onderin de beugels. Een oudere wielrenner pikt aan in mijn wiel. Hij moest eens weten hoe ik afzie! De kilometerteller gaat van 36, naar 35, 34. Echt instorten doe ik niet, maar als er bij wijze van spreken een jagend peloton achter me had gezeten, was ik onverbiddelijk ingerekend. Nog één keer pers ik er iets van een tempoversnelling uit als het Iberostar Hotel in zicht komt. Het lopend buffet is dan al lang en breed begonnen.

Download hier het GPX-bestand voor fietsen in Mallorca*

*Wij hebben helaas geen GPX-bestand van de hierboven beschreven route, wel hebben wij een vergelijkbare opgezocht in de buurt. Deze is hierboven te downloaden.