Route: Saalfelden

St. Johann in Tirol, Kitzbühel, Kaprun, Saalbach: het zijn klinkende namen die mij herinneren aan de skivakanties van vroeger. We gingen steevast naar Oostenrijk. Nu is het augustus en ben ik er op werkvakantie, samen met een vriend voor de Eurobike. Maar het wordt niet alleen werken. Ik ga eindelijk eens fietsen in het gebied van de Saalfelden waar ik heb leren skiën. 

Tekst Martijn den Bakker // Foto’s Ydwer van der Heide

We hebben een paar dagen de tijd voor de Eurobike losbarst. We pakken een hotel in Saalfelden am Steinen Meer. Bij het inchecken leggen we uit dat we graag een mooie route willen fietsen. De receptioniste pakt het grote Rennrad Route Buch erbij: een map met daarin verschillende routes, van zwaar tot relaxt. Plaatjes van de routes, mooie omschrijvingen – alles zit er bij. De routes hebben zelfs een naam.
Al snel valt ons oog op de ‘Pass Thurn Runde – ein Traum für alle Rennfaher’. Toegegeven, we kijken natuurlijk ook heel lang naar de route met de beklimming van de Großlockner, maar met zijn 3798 meter is de hoogste berg van Oostenrijk een beetje te veel van het goede. We willen ook nog wel wat energie overhouden voor de enige echte ‘Cimma Coppi’ die we later deze week zullen rijden (en waarvan je het verhaal ook in dit nummer kunt lezen).

Saalfelden fietsroutes

Traumhaft

Dus deze Traum wordt het. 1148 Hoogtemeters met een gemiddelde moeilijkheidsgraad en een afdaling van tien kilometer. Top! Het moet wel leuk blijven natuurlijk. De lengte is ook oké: 124 kilometer. Daar maken we ongetwijfeld 130 van, en dat is precies genoeg voor de Strava MTS challenge van deze maand. Hebben we die ook weer in de pocket. ‘Let’s go’, mompel ik.

‘Nein, warte!’ Wat? De receptioniste vraagt ons met de palm van haar hand aan haar half opgeheven arm, om heel even te wachten, schiet een kantoortje in, en komt er even later weer uit met een zwarte doos. ‘Mio’ staat er op. Dat is geen nieuw Oosters gerecht dat alleen in schwung is bij hipsters, maar een fietscomputer met GPS, dus: ‘Danke schön!’ Dit is superhandig, voor als we de weg kwijt zijn.

De Mio heeft namelijk een ‘take me home’-functie, waarbij je met één druk op de knop de snelste route terug naar huis krijgt voorgeschoteld. Mijn broertje kocht zo’n ding juist omwille van die functie en die lacht zich iedere keer suf als mijn supercoole Garmin – ‘Deze hebben de pro’s ook! – ons weer eens in de steek laat. Maar dan tovert de Fraülein van de receptie ineens onze Droom-route op het scherm. Turn-by-turn navigation: halleluja! Opgewekt over zo veel behulpzaamheid lopen we even later met onze fietsjes de deur uit.

Saalfelden route

Terug bij af

‘Nou, Lester, zeg het maar, waar moeten we heen?’ vraag ik. ‘Uh, ja, hmmm…’ Lester ken ik van toen we allebei fietskoerier waren in Amsterdam. Dat was eind vorige eeuw, dus dat deden we toen met stratenboekjes, van papier. Dat duurde ook altijd even, maar de leercurve van de Mio is – als je zo’n ding voor het eerst ziet – natuurlijk best even steil. Lester is overigens wel heel handig met een gasbrander. Hij last namelijk de frames in elkaar bij RIH. Hij heeft net zijn eigen racefiets afgemaakt en op dat mooie, slanke, stalen juweeltje van hem prijkt nu een technologisch apparaat met ongekende mogelijkheden. En ergens in dat kastje zit een droom voor alle wielrenners. Tover dat er maar eens uit, zonder zo’n vlam. Maar goed, ik dwaal af. Lester weet inmiddels waar we naartoe gaan.’Naar links!

We rijden onder een tunneltje door en komen op een fietspad uit. Schuin achter ons prijkt het markante Kaisergebergte, schuin voor ons schijnt de zon. Het wordt een mooie dag. ‘Ho, wacht!’ Amper 400 meter gereden en de Mio is de weg kwijt. Dat klopt ook wel, want het fietspad houdt een beetje op. We moeten rechtdoor, maar da’s de 164, een drukke autoweg, zonder echte fietsgelegenheid. En we kunnen wel naar rechts, over een klein rustig weggetje, maar daar moeten we niet heen. De Mio is er eventjes helemaal confuus van en omdat het een tijdje duurt, laten we hem maar even. We gaan rechtsaf. Rechtdoor kan nooit de bedoeling zijn. ‘Hohoho, nee, we moeten terug.’ Terug? ‘Ja, we moeten helemaal terug. Terug naar het Hotel.’

Kaisergebergte

Nou, zo komen we wel aan onze kilometers. We checken het nog even, maar de Mio is resoluut. De andere kant op. Geeft niet Mio – gaan we daarheen. We rijden weer onder het tunneltje door en kijken nu uit op het Kaisergebergte. Blijft een mooi gezicht. De zon schijnt in onze rug en Lester houdt de Mio scherp in de gaten. Hij zit zo ver voorovergebogen dat je zou denken dat hij in plaats van een lasbril, een leesbril nodig heeft, maar hij heeft die gekke computer nu wel onder duim. ‘We gaan goed!’ roept ‘ie om de honderd meter.

Maar na vier kilometer staan we stil. Volgens de Mio moeten we rechtsaf, weer die 164 op, maar we kunnen ook oversteken en rechtdoor, over een alleraardigst uitziend bergweggetje. Daar wil de Mio echter niets van weten, dus met de moed der wanhoop begeven we ons op de Hochköningstraße. Het is even wennen, maar het gaat. We rijden netjes achter elkaar en omdat ik nogal van de fluorescerende kleuren ben, mag ik achteraan. Fijn. ‘Naar rechts!’ Na 800 meter mogen we weer van de drukke autoweg af. Prima. We rijden door een dorpje, gaan linksaf en … mogen na 900 meter weer terug de Hochköningstraße op. ‘Ja, zeg: blijft dit zo?’ Nee, volgens Lester mogen we nu precies 1,2 kilometer met de auto’s spelen. Daarna gaan we het riviertje de Leoganger Ache over en dan rijden we een ongelofelijke twee kilometer in de vrije natuur. Dan moeten we weer even terug de snelweg op, dan er weer af, er weer op en er weer af, en zo gaat dat dan nog even door. Een droomroute is het nochtans niet, maar bij het dorpje Berg – ja echt – gaan we de flanken van de Birnhorn op en dan wordt het leuk. De razende snelweg maakt langdurig plaats voor glooiende heuvelweggetjes langs heuse Heidi-huisjes, beekjes, de Grießensee en weilanden met koeien. We zijn eindelijk lekker aan het fietsen.

Weg met dat ding

Helaas moeten we er bij het rangeerterrein van Hochfilzen weer af. Kennelijk hebben we in de afgelopen twintig kilometer ook hoogtemeters gemaakt. 275 om precies te zijn, want we zitten nu op duizend meter hoogte en Saalfelden ligt op 725 meter. Het leuke daarvan is vooral dat we nu voor het eerst een stukje dalen. Twee kilometer lang nog wel. Op de 164 uiteraard, lekker tussen de LKW’s. Met 60 – 70 kilometer per uur dalen we af naar 882 meter hoogte. Daarna blijft het vlak en rol je zo het dorpje Fieberbrunn binnen. We besluiten daar dat we na zo veel opwinding wel een terrasje kunnen gebruiken en zoeken in Fieberbrunn een mooi plekje uit. Dat lukt niet echt, maar we nemen genoegen met een tabakszaak die ook een restaurant runt en bestellen twee bakken pasta en een Radler. Op het terras constateren we dat de batterij van de Mio bijna op is. Lester zou het ding het liefst in een skilift gooien en dan de hele tijd ‘En nu? En nu? En nu?’ vragen, en hoewel dat best grappig zou zijn, is gewoon uitzetten ook goed. Snel nemen we nog even de belangrijkste waypoints over in onze telefoons en daarna zijn we klaar met dat ding. Volgende stop is St. Johann in Tirol en omdat de bewegwijzering tot nu toe tamelijk belabberd was en we ook nog niet zo heel erg opgeschoten zijn, besluiten we de Fieberbrunstraße te nemen. Juist: de 164.

Saalfelden route(s)

Met een vrachtwagen als derny schiet het lekker op en al snel zitten we midden in een wielerwedstrijd. In St. Johann ligt namelijk de finish van de Radweltbokal die deze week verreden wordt. Tijdens dit mega-event strijden 3500 wielrenners uit 53 landen op 50 onderdelen om verschillende titels. En het is leuk om te zien hoe dat er hier aan toe gaat. Het niet veel anders natuurlijk, maar je ziet hier wel iets meer Lightweight-wieltjes dan bij ons in de polder. Zelf hebben we ondertussen nog maar 42 kilometer gereden, van de 130, dus heel lang blijven we niet. Vanaf St Johann, op 663 meter hoogte, moeten we naar de top van de Jochberg op 1273 meter hoogte. De stijgingspercentages vallen de eerste tien kilometer, tot aan Kitzbühel, nog wel mee: eerst vooral 2 – 3%, dan een uitschietertje van 11%, en dan tot aan het geboortedorp van Franz Beckenbauer rond de 5%.

Autobahn

Na het prestigieuze skioord dalen we weer wat en dan klimmen we aan één stuk door tot aan de Jochberg. Het is over het algemeen vals plat. Alleen het laatste stuk is wat zwaarder met 8%. Wat veel indrukwekkender is, is dat je de hele tijd het gevoel hebt dat je bij Utrecht de A2 richting Amsterdam op bent gereden. Als Nederlander denk je echt dat je iets doet wat niet mag, maar het mag gewoon. Sterker nog: er zit niets anders op. En hoewel je steeds verwacht een tolhokje tegen te komen, kun je gewoon lekker doorrijden. Dat is ook het voordeel: omdat het duidelijk een autoweg is, zonder haarspeldbochten, kom je wel lekker in je ritme. De klim is makkelijk te doen en toch lekker zwaar. En na het hoogste punt wordt het natuurlijk helemaal leuk op de driebaanssnelweg. Jammer dat de afdaling naar Mittersill maar tien kilometer lang is. We gingen net zo lekker, tussen de motoren.

Na de afdaling rijden we een kleine dertig kilometer over de Mittersiller Straße, oftewel de 168. Het is inmiddels spitsuur, dus onze fietskoerier-kwaliteiten komen af en toe aardig tot hun recht. Vlak voor het echt begint te schemeren arriveren we bij Zell am See. Daar kun je het beste aan de linkerkant langs, door het park, want dat is mooier. Het uitzicht is dan trouwens ook beter. Bootjes, badgasten, meisjes met ijsjes.
We zouden eigenlijk wel wat langer willen blijven, maar we hebben honger en willen naar het hotel, dus de laatste tien kilometers naar Saalfelden raggen we af. Het maakt ons ook allemaal niet zo veel meer uit – dat je hier beter kunt skiën of snowboarden is inmiddels wel duidelijk.

Bij aankomst in Saalfelden staat mijn Garmin op 125. Dat is niet genoeg voor de Strava Challenge van deze maand. Bovendien ben ik niet van plan om deze droomtocht in de vergetelheid te laten geraken, dus we rijden nog een paar extra rondjes over het nabij gelegen industrieterrein. Bij het hotel vraag een jongen achter de receptie hoe het was. ‘Fabelhaft!’ zeg ik, ‘jetzt möchten wir gerne etwas essen. Haben Sie noch tips?’ Die heeft ‘ie. En het moet gezegd: we hebben heerlijk gegeten! Top.

Wil je graag deze route over de Saalfelden zelf fietsen? Download dan hier de route Saalfelden.