Trail: Bali
We denderen als biker de Alpen af, trotseren het ruige landschap van British Columbia en vooruit, met een beetje geluk zetten we onze sporen in zuidelijk Amerika. En dan is er Bali, een bestemming die bij velen gelijk staat aan een strandvakantie. Surfers hebben het Indonesische eiland al tijden geleden ontdekt. Maar biken op Bali? Het mag een cocktailen surfparadijs zijn, voor bikers is het een walhalla. Noor Thomas Soyland kwam terug met goede verhalen en prachtige foto’s.
Vertaling: Alexander van Oosten / Tekst & beeld: Thomas Soyland
Na eeuwen van buitenlandse overheersing heeft Bali de poorten opengesteld voor een nieuwe plaag: het toerisme. Overgewicht, zweetaroma’s, een afbrekend cultureel besef, paddo-kauwende toeristen, het is allemaal te vinden in toeristisch Bali. Maar ondanks dit alles heeft de ware Balinese geest het overleefd. Je moet alleen wat beter zoeken.
Kijk je verder dan de verleidelijke zandstranden, dan zie je bergen, ontstaan door vulkanische activiteit. En zie je ook de door bomen bedekte toppen. Hier vind je nog altijd een gemeenschap met een sterk agrarisch karakter. Eerlijke, gastvrije en bescheiden mensen verbouwen en verkopen er hun gewassen. Een fortuin wordt gewonnen of verloren in de lokale achtertuinen, als twee hanen met scheermesjes aan hun poten elkaar te lijf gaan. Te midden van deze samenleving, ver weg van de grote steden, doorkruisen fantastische mountainbiketrails het landschap.
Ik ging om dezelfde redenen als iedereen naar Bali: om te surfen op de meest fantastische golven en om te relaxen. Mijn verblijf pakte compleet anders uit dankzij mijn toevallige ontmoeting met Alexander Springenschmidt, een twee meter lange overenthousiaste Australiër. Alex heeft op Bali tien jaar lang een surfverblijf gerund, genaamd Chillhouse. Vorig jaar legde hij zijn surfspullen aan de kant om meer tijd te besteden aan zijn Specialized Enduro. Ik kwam als toerist, maar Alex liet mij de essentie van Bali zien.
Dag 1
Het is onze eerste ochtend en ik ben nog steeds verbijsterd… Downhill fietsen op Bali? Hoe zullen de tracks zijn? Waarschijnlijk een rechte lijn naar beneden. Na een uur rijden komen we op de top van een berg. Met een mooi uitzicht op de naastgelegen eilanden. Tot mijn verrassing treffen we een complete downhill-track, van perfect geshapete jumps tot enkele lastige offcamber secties. Aan het eind splitst de track zich in een B-lijn en een A-lijn. Laatstgenoemde brengt ons richting ‘serieus steil’ open terrein waar je alleen vanaf kan met je achterrem volledig ingeknepen, slippend tussen en over rotsen. Stoppen is geen optie.
In extase beneden aangekomen doe ik mijn fullface helm af en vraag opgewonden: “Wie ter wereld heeft deze track gevormd?” Het is moeilijk te geloven dat local rippers met basic kennis dit hebben gecreëerd. Het antwoord luidt: “Garry Patterson, een Australiër. Hij runt een trailbuildingbedrijf genaamd Trailscapes. Hij bracht hier drie maanden door om het te bouwen.” Vol adrenaline kijken we nog even naar het laatste gedeelte van de track, waarna de fietsen in de auto worden geladen voor nogmaals een rit omhoog. En zo wordt de eerste dag besteed op een professioneel gevormde downhill-track. Onder een blauwe hemel en met een schilderachtig uitzicht op de oceaan.
Dag 2 & 3
Als we bij zonsopgang de bergen naderen heeft Alex een kort telefoongesprek in het Indonesisch. “De weg naar de trails is afgesloten, vanwege een antenne op de top. Maar ik belde net de portier, hij zoekt de sleutels bij elkaar”, zo luidt zijn uitleg. De auto wordt langs de kant van de weg geparkeerd, bij een hindoetempel. Een serieus ogende man komt aanlopen en klopt op het raam. Hij wisselt met Alex een paar woorden uit, waarna ze een blauw papiertje ter waarde van vijf Nieuw-Zeelandse dollar tegen een sleutel ruilen. “Deze man is zijn goud meer dan waard”, vertelt Alex enthousiast. “In Indonesië kom je niet ver wanneer je de taal en de juiste mensen niet kent.”
De sleutel opent een deur naar onverwachte mogelijkheden. Eenmaal op de top kijken we uit over bergkam na bergkam. Hoe groter de afstand wordt, hoe vager de volgende kam. Het tafereel doet aan als een verkreukeld stuk papier.
Ik prepareer mijzelf op de fietstocht en heb de vriendelijke oude dame in de buurt aanvankelijk niet in de gaten. Ze biedt ons lokale, zeer gezoete koffie aan. Zomaar, omdat het erg vroeg lijkt voor twee witte gasten in de bergdorpen. Kleine gebaren van gastvrijheid als deze, dat is wat de Balinese cultuur typeert. Dat en lachende gezichten vol enthousiasme. Met ons cafeïneniveau op peil, fietsen we een enduropad af dat slingert langs een van de vele bergkammen bij de kust. Een smal pad, bestaande uit roodachtig stof en wat losse rotsen, doorkruist kniehoog geel gras. Zonder een enkele pedaalslag eindigen we uiteindelijk op rotspaden naast de zee.
Dag 4
“Morgen gaan we richting een aantal tracks aan de andere kant van het eiland. In het regenseizoen rijdt de lokale bevolking er niet zo vaak, dus we nemen zeker een mes mee.” Ik kijk Alex met een vragende blik aan. “Voor alle duidelijkheid, dit zijn de tropen. De planten schieten met ongelooflijke snelheid omhoog. Herinner je het gebied vol met bananenbomen onderaan de downhill-baan? Toen een paar maanden geleden de Asia Pacific Downhill Challenge plaatsvond, is deze plek vlak gemaakt voor tenten en stands. Kijk er nu naar, dat is slechts het resultaat van een paar maanden!”
Verder naar het noorden dan de vorige dagen en een beetje landinwaarts, bevinden zich nog enkele tracks. Een lokaal wegrestaurant dient als onze basis. We laden een aantal tassen uit, ontbijten wat en doen onze fietsuitrusting aan. De zestienjarige zoon van de eigenaar, onderbreekt zijn werk op het land en brengt ons de berg op. Voor een Nieuw-Zeelandse dollar per rit, waar voor je geld. We rijden natuurlijke wandelpaden die hun weg vinden door dichte, jungle-achtige vegetatie, waarin zelfs een doorgewinterde ontdekkingsreiziger zou verdwalen. Het merendeel van de tracks voert door een bos. Het draait allemaal om het kiezen van lijnen, het hobbelen over wortels en het trappen op de juiste momenten, om zo onze snelheid en flow te behouden.
Als we ons weer omhoog laten rijden staat de auto halverwege de berg plots zonder benzine. Een gevalletje verkeerde planning. Een telefoontje, een scooterritje en enkele lege wodkaflessen gevuld met benzine en het moet allemaal los lopen. Alex en ik zitten aan de rand van de weg en genieten van het uitzicht over de uitgestrekte rijstvelden, wachtend op de boerenzoon, onze persoonlijke chauffeur, nu eventjes benzinekoerier. Alex draait zich naar me toe en lacht: “Dat is de schoonheid van Indonesië. Alles is zo chaotisch, maar op de een of andere vreemde manier komt het altijd goed.”
Dag 5 & 6
Bali is een vulkanisch eiland. Niet ver van het hart van het eiland, in de regio Kintamani, ligt Batur, een van de vulkanen die hielp bij de geboorte van dit stukje paradijs. Enkele eeuwen geleden ontsnapte magma diep vanuit de aardkorst, dat stolde op het moment dat het in contact kwam met het koele water van de Indische Oceaan. Bij de laatste uitbarsting liet Batur een enorme krater achter rondom de vulkaan. Wat overbleef was een mineraalrijke bodem waarop vegetatie goed gedijt. Dit in combinatie met zowel de grote hoeveelheid regen als zonneschijn, verklaart wat maakt dat het eiland zo groen is.
De dunbevolkte gebieden rond de vulkanen zijn perfect voor de landbouw. En waar berghellingen bezaaid zijn met boerderijen, daar bevinden zich berghellingen bedekt met paden. Elke route begint bij de duidelijke kam van de krater, die aan beide zijden steil naar beneden loopt. Aan onze linkerhand bevindt zich de oceaan, rechts van ons zien we de vulkaan en de vallei. Ik besef al snel dat we vanuit elk punt via paden langs akkers en boerderijen kunnen afdalen. Samen met local Dani Kusna, besteden we twee dagen op en rond de kraterrand, zonder ook maar twee keer hetzelfde parcours te rijden. Al slippend tussen rijstvelden en kleine bergdorpjes, komt bij mij het besef naar boven dat de lokale boeren misschien boos op ons zijn voor het feit dat wij ons respectloos thuis voelen in hun achtertuin. Toch valt het mee, een brede glimlach toont zich op het gezicht van elke dorpeling, kinderen zwaaien, juichen en schreeuwen ‘hello’ met een sterk accent in het Engels.
Dag 7
Op de weg terug van onze tweede dag rijden van de krater, kijkt Alex door het autoraam naar de machtige Batur. “Ik heb een tijdje nagedacht over de vulkaan, denk je dat we hem kunnen rijden?” Ik antwoord dat ik eerlijk gezegd geen idee heb, dingen zien er van een afstand anders uit, je weet het nooit totdat je er bent. In het ergste geval lopen we weer naar beneden. We zijn het eens dat het een hoop speculeren is, maar toch, the mission is on.
Blijkbaar zijn we verplicht om gebruik te maken van gidsen en dragers om de vulkaan te hiken. Een paar dagen van organiseren later gaan we uiteindelijk toch in het holst van de nacht op pad, om zo bij zonsopgang de top te bereiken. Zaklampen verlichten het kronkelende pad door het donkere bos, tot we boven de boomgrens zijn. Een onvergelijkbaar uitzicht presenteert zich als de zon vanachter de horizon opkomt. De binnenkant van de vulkaan bestaat uit puntige uitstulpingen bedekt met groen. Her en der zien we plekken waar stoom ontsnapt.
Dan rest ons de laatste rit naar beneden. Een geologische reis die begint over los zwart zand tussen vreemde formaties van vulkanisch gesteente. Verder krijgen we grote berglijnen gepresenteerd en staan we voor de uitdaging om onze eigen veilige weg naar beneden te zoeken. Geleidelijk vormt de dorre, met struiken bedekte vulkanische rotsgrond zich om tot een snelle singletrack die door grasland en uiteindelijk tussen de pijnbomen voert. Wat een ongelooflijk einde van zo’n prachtige en compleet onverwachte biketrip door Bali.