Dit artikel is afkomstig uit Taste #1 2015. Wil je het volledige tijdschrift lezen, dan kun je deze bestellen via onze webshop. Verder kan je natuurlijk voor het gemak abonnee worden.
Snowboard dictionary
In het eerste Taste magazine van 2016 staat “de grote Taste snowboard test 2016” waarin ruim zestig board in de sneeuw van Tirol worden getest. Om u al een beetje op weg te helpen met alle snowboard termen is hier het snowboard dictionary van A tot Z.
A
AGRESSIEF Maximale energie en power aan je rijstijl toevoegen.
ALL MOUNTAIN De snowboards die geschikt zijn voor de meeste disciplines binnen het snowboarden.
APRÈS-SKI Het snowboard dat geschikt is voor vermoeide benen, hangovers en minder intensieve dagen.
ASYMMETRIE Wanneer de effectieve kantenlengte aan de backside korter is dan die van de frontside, om meer stabiliteit op de hielen te creëren.
B
BACKCOUNTRY Ver weg van de bewoonde wereld, dieper de bossen in, hoger de bergen op.
BASELINE De vorm van het snowboard, bijvoorbeeld rocker, camber of flatbase.
BEGINNER Van iemand die voor het eerst op een snowboard staat tot iemand die nét geleerd heeft een rode piste af te gaan en minimaal één op de tien bochten onderuit gaat.
BIG MOUNTAIN A la Jeremy Jones en Xavier de la Rue.
C
CAMBER De baseline waarbij we vanaf de zijkant bekeken een omhoog staande vorm in het midden van de plank zien. Camber zorgt voor veel grip en zekerheid, heeft een hoog reactievermogen en genereert flinke pop.
CANDY Een plank waar je altijd meer mee wil. Dus hoger, verder, langer, harder en sneller.
CARVEN Snoeihard met gesneden bochten corduroy de piste af.
CHAINSAW Een board dat zo krachtig en vlijmscherp is, dat hij elke hobbel doormidden zaagt en alle oneffenheden egaliseert.
CLASSIC Niet te hard, niet te zacht, niet te veel poespas, niet voor extreme omstandigheden en zonder gekkigheid op een stokje: dit snowboard is een klassieker.
COULOIRS Steile hellingen, smalle geulen, tussen de rotsen door, cliffjumps en adrenalineshots.
CORDUROY Een strak geprepareerde piste waarbij de dunne lijnen van de pistebully nog onaangetast zijn.
D
DIRECTIONAL Wanneer de nose een andere shape of flex heeft dan de tail
E
EXPERT Je hebt meer dan tien weken ervaring, komt met gemak beneden van de zwarte piste en voelt je uiterst comfortabel op je board.
F
FLAT Een baseline waarbij het middengedeelte van het snowboard volledig plat is. Hierdoor biedt het board meer stabiliteit dan een rocker, maar is hij minder streng dan een camber.
FLAT ROCKER Bij deze baseline is het midden van het snowboard volledig plat, maar loopt de shape vanaf de bindingen over in rockernose en -tail. FLOAT Hoe meer float – of drijf vermogen – een snowboard heeft, hoe gemakkelijker je de nose in de poedersneeuw boven kan houden.
FLOWER POWER Een chill, easy going, board waarmee je zonder al te veel moeite in het hele gebied relaxed rond kan cruisen. Elke meter op dit board maakt je gelukkig.
FREESTYLE Een combinatie van jibben, kickers springen, rails en boxen nemen.
FLYING-V Een ‘shape by Burton’ die in de categorie ‘hybrid rocker’ valt: rocker in het midden, camber vanaf de bindingen.
FUNMACHINE De plank voorzien van de ultieme funfactor. Het enige wat je op deze plank kan is lol maken. Rare tricks, grappige afdalingen en nutteloze crashes.
G
GEVORDERD Je hebt meer dan drie weken ervaring, maar minder dan tien. Je voelt je nog niet honderd procent comfortabel op een zwarte piste en maakt af en toe een onverwachte smakker in moeilijker terrein.
GRIPTECH De techniek die Arbor gebruikt om extra grip te creëren. Met de vier extra contactpunten in de staalkanten heb je niet alleen meer grip, maar voelt het bochtenwerk tevens natuurlijker.
GULLWING De hybrid rocker-variant van Nitro.
GROOMER De ultieme pisteknaller die niets liever wil dan kilometers vreten.
H
HARDPACK Oude verspoorde sneeuw die tot een harde, ijzige, hobbelige massa is opgevroren.
HIGH PERFORMANCE Een discipline gericht op hoog en snel, zoals grote kickers, steile couloirs of halfpipe. Stabiliteit op hoge snelheid speelt een belangrijke rol
HYBRID CAMBER In de basis een camberconstructie, maar met een beetje ‘flat’ of rocker vanaf de bindingen. Zo worden de stabiliteit en stijfheid van een camber gecombineerd met wat meer drijfvermogen en speelsheid.
HYBRID ROCKER Een rockerconstructie tussen de bindingen gecombineerd met een beetje camber of ‘flat’ in de nose en tail. Hierdoor blijft zowel het speelse karakter als het drijfvermogen behouden en heb je tegelijk de vertrouwde kantendruk van een camber.
I
INSERTS De gaatjes met schroefdraad waar je de bindingen op monteert. De afstand tussen de inserts varieert en wordt in millimeters aangegeven op de specificatiesheet van een board.
INSNIJDEN De ulitimate carvebocht: je snijdt met de staalkanten door de sneeuw als met een warme mes door boter.
INTERMEDIATE Je hebt meer dan drie weken ervaring maar minder dan tien. Je voelt je nog niet honderd procent comfortabel op een zwarte piste en maakt af en toe een onverwachte smakker in moeilijker terrein.
J
JÄGERBOMB Een plank die je een adrenalinerush geeft.
JIBBEN Tappen, kleine rotaties, jumpjes, sidehits, switch rijden, ollie, nollie, tailslide, nosepress en alles wat verder nog in de categorie ‘stijlvolle pistetricks’ valt.
K
KANTENWISSEL Het moment waarop de ene bocht eindigt en de andere begint. Ofwel de overgang tussen backside en frontside.
KICKER Een schans in verschillende formaten: groot, klein, medium, spine, park of offpiste.
KINGSIZE Voor de rijder die het groots aan wil pakken.
L
LICHTGEVORDERD Tussen beginner en gevorderd
M
MOGULS Hoge, harde, hobbels op de piste (meestal zwarte piste) waar je met een speciale techniek tussendoor of overheen kan snowboarden.
MIDWIDE ( MW ) Wanneer de breedte van het board tussen de gemiddelde maat en de bredere variant in ligt.
N
NERVEUS Een board is nerveus als je op hoge snelheid trillingen voelt of wanneer hij zwabbert. Je voelt je in beide gevallen minder in balans en daar kun je zenuwachtig van worden.
NIVEAU Bijvoorbeeld – – + + + , wat betekent dat het board geschikt (+) is voor zowel een gevorderde als een expert. Het niveau begint bij beginner, dan lichtgevorderde, gevorderde, vergevorderde en expert.
O
OFFPISTE Verse poeder, oude poeder, lange afdalingen, korte lijnen, treeruns en al wat er nog meer buiten de pistepaaltjes te vinden is.
OUT OF THE BOX Als de plank je uitdaagt eens een keer buiten je comfort zone te gaan.
P
PAIN KILLER Als je ‘s ochtends opstaat met spierpijn, hoofdpijn of een slecht humeur dan heb je daar na een afdaling met een dergelijke plank geen last meer van.
PISTE Lange bochten, korte bochten, hobbels, slush, ijsplaten of gewoon keihard strepen.
POP De mate van vormspanning en reflex als je spanning op je board uitoefent tijdens bijvoorbeeld het jibben. Hoe meer pop, des te meer /makkelijker je van de sneeuw loskomt.
R
RADIUS Stel je kan op de piste een bocht maken van 360 graden, dan is de cirkel groter naarmate de radius van een board groter is.
ROCKER Tussen de bindingen raakt het board de sneeuw, vanaf de bindingen loopt het board omhoog. De nose en tail hangen dus in de lucht. Zo kun je makkelijker draaien, is het board vergevingsgezinder en heeft het een speelser karakter
RAILS Buizen, boxen, kinks, doublekinks, stairs, rainbows en straat-gerelateerde features.
REBOUND Als een board veel rebound heeft, dan betekent het dat je er met relatief weinig energie veel uit kan halen. Het board reageert snel en krachtig met een hoge rebound.
ROLLERS Een glooiing over de piste of naast de kicker waar je heerlijk overheen kan vliegen.
S
SETUP TURN Het bochtenwerk vlak voor of tijdens de afzet op de kicker.
SET-BACK Als je set-back staat, dan staan je bindingen in de laatste inserts van je board. Zo heb je een langere nose voor in de poeder.
SNOWSURF Faceshots, poederjibs, drijven en zweven ‘to the max’.
SPECS Alle specificaties van een snowboard.
STYLE Net zoals er smaken verschillen bij kleding, is dat ook het geval bij tricks. Een trick kan wel in tien verschillende stijlen uitgevoerd worden
SURFDUDE Een snowboard dat door de poeder zweeft alsof je met een surfplank de golven najaagt.
SWALLOWTAIL De tail van je snowboard ziet eruit als de staart van een zwaluw. Het board heeft hierdoor een beter drijfvermogen in de poeder en is tevens stabieler.
T
TECHNIEK Trainen, lesgeven en jezelf willen verbeteren op alle disciplines.
TORSIESTIJFHEID Stel je kan een board uitwringen, net als een natte skisok, dan heeft een board meer torsiestijfheid wanneer dat uitwringen heel lastig is. Hoe stijver, des te stabieler in technisch terrein.
TOUREN Hiken, zweten, berghutten, iglo’s, je board op je rug, een baard laten staan, sneeuwschoenen aan en de backcountry in.
TRIPLE – BASE TECHNOLOGIE De technologie van Bataleon, waarbij het uitgangspunt camber is, maar waarbij de zijkanten van het board in nose en tail omhoog staan, zodat het board vergevingsgezinder is.
TWIN Als de nose en tail dezelfde eigenschappen hebben.
V
VERGEVINGSGEZIND Hoe meer risico je loopt op een happer, des te minder vergevingsgezind een plank is. De kantenwissel is dan vaak wat strenger en zwaarder, waardoor je eerder ‘afgestraft’ wordt.
VITELLI-TURN Een carvebocht waarbij je zo dicht op de sneeuw ligt dat het bovenlichaam over de piste raast.
W
WIDE ( W ) Een board dat wat breder is dan gemiddeld, voor iedereen met schoenmaat 44+.
WTF Een board dat je wegblaast van verbazing, je verrast als een Kindersurprise en je naar woorden laat zoeken om de plank te omschrijven.
X
EXTRA WIDE ( XW ) Wanneer het board in een extreem brede variant is uitgevoerd.