10-12-2007 - Surfen, Nieuws

Surffotograffie nader belicht

Het maken van een goede surffoto is niet eenvoudig. Goede spullen, een kritisch oog en verstand van surfen is een vereiste. Daarnaast is het natuurlijk fijn als er mooie golven staan en er goede surfers in het water liggen. Toch kunnen ook mindere dagen en minder goede surfers een mooi plaatje opleveren. Een interessante compositie, een mooi avondlicht of een regenboog op de achtergrond kan het verschil maken. Digitale fotografi e heeft fotografie toegankelijker gemaakt, ook de kwaliteitsfotografie. Natuurlijk heb je voor het afdrukken in een magazine foto’s van een hoge kwaliteit nodig, maar met een simpele camera kun je al leuke platen schieten. Fotograaf Gert-Jan de Koning maakt al jaren mooie surfplaten die in nationale en internationale bladen worden gepubliceerd. Wij vroegen een paar handige tips voor het maken van een mooie plaat. TEKST: GERT-JAN DE KONING

 

De combinatie goede golven en een goede surfers geeft mooie foto’s. Yannick de Jager en Fuerteventura is zo’n combinatie. Toch is het de kwaliteit van de fotograaf en zijn materiaal die uiteindelijk voor de mooie plaat zorgt. Foto: Ray Max

 

 

SPIEGELREFLEXCAMERA:
CAMERA MET EEN SPIEGELREFLEX-MECHANISME WAARBIJ D.M.V. EEN SPIEGEL EN EEN PRISMA DOOR DE ZOEKER GEZIEN KAN WORDEN WAT DE LENS ZIET. HET GROTE VOORDEEL T.O.V. EEN COMPACTCAMERA, IS DAT JE BIJ EEN SPIEGELREFLEX PRECIES ZIET WAT ER UITEINDELIJK OP DE FOTO KOMT EN DE MOGELIJKHEID OM VERSCHILLENDE LENZEN TE
GEBRUIKEN.

COMPACTCAMERA:
CAMERA MET VASTE LENS ZONDER EEN SPIEGELMECHANISME.

 

MEGAPIXEL:
EEN PIXEL IS HET KLEINSTE DEEL WAARUIT EEN DIGITAAL BEELD IS OPGEBOUWD (EEN GEKLEURD BLOKJE). MEGA STAAT VOOR EEN MILJOEN. DUS BIJ EEN CAMERA MET EEN 4 MEGAPIXEL CHIP BESTAAT EEN DIGITAAL BEELD UIT 4 MILJOEN PIXELS.

 
SENSOR:
EEN LICHTGEVOELIG DEEL VAN DE CHIP. EEN CHIP BESTAAT UIT MEERDERE SENSOREN. DEZE ZETTEN LICHT OM IN EEN ELEKTRISCH SIGNAAL.

PROCESSOR:
DEZE ZET HET ELEKTRISCHE SIGNAAL VAN EEN SENSOR OM IN EEN DIGITAAL SIGNAAL. OOK WEL CONVERTER GENOEMD.

 

RESOLUTIE:
DE HOEVEELHEID PIXELS WAARUIT EEN DIGITAAL BEELD IS OPGEBOUWD. HOE MEER PIXELS (HOGE RESOLUTIE), HOE BETER DE KWALITEIT.

ISO-WAARDE:
EEN STANDAARD DIE DE LICHTGEVOELIGHEID VAN DE CAMERA’S BEELDSENSOR WEERGEEFT. ISO 100 OF ISO 200 IS DE MEEST GEBRUIKTE INSTELLING. HOE HOGER DE GEBRUIKTE ISO-WAARDE, HOE MINDER LICHT DE CAMERA NODIG HEEFT (KORTERE SLUITERTIJD EN/OF KLEINER DIAFRAGMA). HET RISICO OP RUISVORMING BIJ EEN HOGERE ISO-WAARDE WORDT WEL GROTER.

VERGROTINGSFACTOR:
OOK WEL, OF BETER, CROPFACTOR GENOEMD. DE FACTOR WAARMEE HET BEELD WORDT VERGROOT DOORDAT DE CHIP (MEESTAL 22,7 MM X 15,1 MM) IN EEN DIGITALE SPIEGELREFLEXCAMERA KLEINER IS DAN DE STANDAARD AFMETING VAN EEN NEGATIEF OF DIA (36 MM X 24 MM). EIGENLIJK IS HET DUS EEN UITSNEDE (CROP) I.P.V. EEN VERGROTING.

DIAFRAGMA:
DE GROTE VAN DE OPENING IN DE LENS DIE BEPAALT HOEVEEL LICHT ER DOOR DE LENS VALT. DIT WORDT AANGEGEVEN MET EEN F-WAARDE.

SLUITERTIJD:
DE INGESTELDE TIJD DIE ER VOOR ZORGT HOELANG ER LICHT OP DE CHIP KAN KOMEN. HET MECHANISME (DE SLUITER) DAT MEESTAL GEBRUIKT WORDT, BESTAAT UIT TWEE ‘VERDUISTERENDE GORDIJNEN’ DIE OPEN EN DICHT GAAN. DIT KAN OM SECONDES GAAN, MAAR OOK OM HONDERDSTE OF DUIZENDSTE VAN EEN SECONDE.

SCHERPTEDIEPTE:
HET GEBIED VÓÓR EN ACHTER HET PUNT WAAROP JE SCHERPSTELT EN WAARIN ALLES ALS SCHERP AFGEBEELD WORDT ERVAREN.

 

 

Foto’s geschoten vanaf een pier geven je bijna het gevoel alsof je er zelf bij bent. Sjaak van Tunen, Wijk aan Zee. Foto: Martin Slort

 

Digitale fotografie heeft fotograferen veel toegankelijker gemaakt. Voor een paar honderd euro heb je al een goed digitaal cameraatje. Het grootste voordeel van een digitale camera is dat je gelijk kunt zien wat je geschoten hebt en niet meer hoeft te wachten tot het rolletje ontwikkeld is om de resultaten te bekijken. Dat scheelt niet alleen een boel geld, je kunt ook naar hartelust schieten zonder op voorhand te bedenken of de actie de moeite waard is. Een mooie foto maken gaat natuurlijk niet vanzelf, ook een mooie surfplaat niet. Gewoon veel schieten geeft een grotere kans op die ene lucky actieshot op, maar je wilt natuurlijk dat al je surffoto’s de moeite waard zijn. Blijf dus kritisch en probeer van tevoren te bedenken wat voor soort foto je wilt maken. Vergeet niet: surffotografie kost tijd, surftijd wel te verstaan. Dus besteed deze goed.

 

Compactcamera De instellingsmogelijkheden van een compactcamera zijn beperkt. Voor het echte werk kun je beter een digitale spiegelrefl excamera gebruiken. Toch zijn er ook met de simpelere modellen leuke platen te schieten. Met een betere compactcamera is het mogelijk een foto te maken die je aan een magazine kunt verkopen en het levert in ieder geval een mooie plaat op voor in de wc. Het grootste verschil tussen een spiegelreflexcamera en een compactcamera is dat je lenzen kan verwisselen en dus je zoombereik kan vergroten. De instellingsmogelijkheden en het aantal megapixels van een compactcamera zijn over het algemeen beperkter, maar je kunt in elk geval zorgen voor een goede compositie. Veel megapixels betekent nog geen kwaliteit. De lens, sensor en processor bepalen mede de kwaliteit van een digitaal beeld. Wil je afdrukken van een A4-formaat maken dan heb je een 6-megapixel camera of hoger nodig. Ga je met een compactcamera aan de slag let dan in elk geval op de volgende zaken. Gebruik handmatige belichtingsinstellingen omdat aan zee de lichtmeter van de camera niet de juiste waarde weergeeft. Op een automatische stand levert dit een te donker of juist een te licht beeld op. Selecteer natuurlijk het bestandsformaat met de hoogste resolutie.
Automatische witbalans volstaat in de meeste gevallen. Fotografeer, zolang de licht-omstandigheden dit toelaten, met een zo laag mogelijke ISO-waarde om ruis in een digitale foto zo laag mogelijk te houden. Op grauwe dagen kan je de ISO-waarde verhogen om een snelle sluitertijd te behouden. Ruis verschilt per cameratype, maar ga niet hoger dan ongeveer 640. En let bij een ondergaand zonnetje op wat je goed belicht wilt hebben: de surfer of de zon. Scherm de lens af met je hand om direct invallend licht van de zon en flair tegen te gaan. Houd verder rekening met bewegingsonscherpte bij een volledig ingezoomde lens. Elke trilling aan het uiteinde van je lens is in het ingezoomde beeld tien keer zo groot. Gebruik anders gewoon een statief. Wil je echt top shots maken dan heb je ook topapparatuur nodig. Je zult dan echter wel diep in de buidel moeten tasten. Nikon en Canon zijn wat dat betreft de toonaangevende merken. Maar met goed cameraspul alleen heb je nog geen goede foto’s. Een Australische surffotograaf zei ooit tegen mij: “Mate, it’s not the kind of equipment you got, but how you use it”.

 

 

Bij een ‘down the line’ perspectief voel je als het ware hoe je zelf die lip zou raken. Yannick de Jager, de Zuid. Foto: Ray Max

 

Compositie Het verschil tussen een aardige plaat en een echte goede, heeft in hoge mate te maken met compositie. Compositie ligt dicht bij persoonlijke smaak en zeker bij een actieshot is er niet veel tijd om na te denken. Het is dus zaak om van tevoren te bedenken wat je wilt. Moet de actie beeldvullend zijn of wil je juist een stuk golf erbij hebben. Voor een goede compositie gelden een aantal gouden regels. Allereerst de horizon. Hoewel je achteraf de nodige bewerkingen kunt uitvoeren is het van belang de horizon daadwerkelijk horizontaal te houden. Dit lijkt overigens makkelijker dan het is. Varieer met verschillende hoeken. Wissel van positie en probeer diverse invalshoeken vast te leggen. Schiet de actie frontaal, positioneer jezelf zodanig dat de surfer op je af komt of ga voor het ‘down the line’ perspectief. Draai je camera af en toe een kwartslag om ook staande foto’s maken. Als je niet beeldvullend schiet – wat gezien de beperkte zoommogelijkheden en grote afstand vaak het geval is met een compactcamera – probeer dan in elk geval voor een interessante achtergrond of voorgrond te zorgen. Een boot, pier of mooie lijn op de achtergrond maakt je foto net even wat boeiender. Houd rekening met het licht. Schiet met de zon mee, maar probeer ook eens met tegenlicht te schieten.

 
De twee bekende regels voor het krijgen van een interessante compositie zijn de ‘gulden snede’ en de ‘1/3-regel’. De ‘gulden snede’ houdt in dat je de zoeker verdeelt in zes gelijke vlakken waarbij de kruisingen van die vlakken de beste plek zijn om je onderwerp neer te zetten. Op deze manier kun je ook goed bepalen of er storende elementen aanwezig zijn. Onthou dat de surfer niet altijd in het midden van de foto hoeft. Soms levert het juist een interessant beeld op wanneer de surfer in een hoekje staat en zo ruimte laat aan het totaalbeeld. De ‘1/3-regel’ betekent dat je de foto in drie gelijke vlakken verdeeld waarbij 1/3 boven de horizon ligt. Zo zijn er nog een aantal regels bedacht, maar natuurlijk gelden ze slechts als uitgangspunt. Ze zijn zeker niet heilig en het beste is nog altijd veel doen en experimenteren. Zeker als je ver af staat kunnen gebroken golven op de voorgrond juist afl eiden en is het dus aan te raden iets hoger te
staan dan op zeeniveau.

 

 

Soms vertelt een totaal beeld een interessanter verhaal dan een close-up van alleen de surfer. Laura Putter, Lagido Portugal. Foto: Carla Tome

 

Spiegelreflex Voor surffotografie kan je zoals gezegd het best een digitale spiegelreflexcamera gebruiken. Deze hebben meer mogelijkheden dan een compactcamera en je kunt verschillende lenzen gebruiken. De meeste digitale spiegelreflexcamera’s hebben een vergrotingsfactor omdat de sensor kleiner is dan het standaard filmformaat. En dat is een mooie bijkomstigheid omdat, zeker in Nederland, de line-up een aardig eind de zee in ligt. Zo wordt bij een vergrotingsfactor van 1.4 je 300mm lens in een keer 480mm. Bedenk verder dat als je veel aan zee fotografeert je apparatuur veel te lijden heeft van vocht, zout en zand. Gebruik dus bij voorkeur een camera met gesealde naden. Een camera die veel beelden achter elkaar kan schieten is natuurlijk ook niet verkeerd. Gebruik, zeker als je met een grotere lens aan de slag gaat, altijd een statief. Dat voorkomt niet alleen onnodig bewegen, maar zorgt ook dat je de horizon makkelijker recht kunt houden.

Bij een goede foto moet het beeld in focus zijn. Een snelle betrouwbare autofocus is daarom van belang. Daarnaast moet een foto goed belicht zijn en dat is aan zee best lastig. Het diafragma, de ISO-waarde en de sluitertijd bepalen je belichting. De standaard belichtingsregel is: op een zonnige dag: diafragma f8, ISO 100, sluitertijd 1/500. Dit is een goed uitgangspunt om mee te beginnen. Fotograferen in de automatische belichtingstand (P) werkt niet goed. De witte schuimkragen en de schitteringen op het water houden je lichtmeter in je camera voor de gek. Stel je camera daarom in op handmatigebelichting (M). Gebruik een zo laag mogelijke ISO-waarde en zorg dat je sluitertijd niet onder de 1/250 komt, om het beeld scherp te houden. Een goedkope manier om het licht te meten is een grijskaart, dan zit je bijna altijd goed. Of meet de heldere blauwe hemel. Als die er niet is, kun je het licht dat op je handpalm valt meten waarna
je de camera een stop lichter instelt (bijvoorbeeld van f5.6 naar f4.0). Het diafragma (de f-waardes) bepaalt de grote van de opening in je lens en dus de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Ook zorgt het diafragma voor de scherptediepte. f2.8 is een grote lensopening en geeft een geringe scherptediepte, f16 is een kleine lensopening en geeft een grote scherptediepte. Door veel te fotograferen leer je vanzelf welke belichting bij welke lichtomstandigheden je nodig hebt en weet je dat wat je op je scherm ziet ook goed belicht is. Maar er zijn natuurlijk situaties waar het iets ingewikkelder is. Bij een zonsondergang is het bijvoorbeeld handig het licht net boven de zon te meten.

 

 

Frontaal geschoten actie zoals hier vraagt om kwalitatief hoogwaardige actie. Wanneer je niet vanuit een bijzonder perspectief schiet, moet de actie gewoon vet zijn. En mooi licht maakt een goede foto natuurlijk nog beter. Joost Freeke, Katwijk. Foto: Johan Frust

 

Tot slot Feit blijft dat je de mooiste surffoto’s krijgt als je op de juiste tijd op de juiste plek bent met een goede surfer in het water. Kijk in surfmagazines welke foto’s je het meeste aanspreken en waarom. Bestudeer de verschillende hoeken van waaruit de foto’s gemaakt zijn. Maak van tevoren afspraken met de surfer(s) die je gaat schieten. Je staat er niet voor Jan Lul dus is het wel zo fi jn als ze hun best doen om wat vette acties te maken. Lange ritten met veel pompen en weinig actie zijn leuk voor de surfer in kwestie, maar leveren zelden goede foto’s op. Motiveer de surfers en laat ze vol voor dikke actie gaan. Veel kijken is belangrijk, houd alles goed in de gaten. Weet waar je surfer in het water ligt, wanneer hij of zij een golf pakt, waar de mooiste golven breken. Denk vooruit: wat voor soort actie kan komen. Reageer daarop. Herken sfeerbeelden en blijf niet constant op een plek staan. Hou je ogen open voor andere surfers die wat moois laten zien. Heb je een mooie plaat geschoten, probeer dan te achterhalen wie de surfer in kwestie is. Neem ook voldoende batterijen en opslagkaartjes mee het strand op. Niks is zo frustrerend als een laatste kaartje of lege batterijen. Een katoenen doek om je lens schoon te maken of te beschermen tegen wind, zout en zand komt altijd van pas en laarzen zijn ook geen slecht idee bij opkomend water. Kortom, denk goed na wat je wilt, blijf geconcentreerd en vergeet niet: oefening baart kunst. Veel plezier!

 

Om de 6 met dit artikel te betellen klik hier


© 6 surf mag. 2007


 van