Toeren in IJsland
Vanuit het mini vliegtuigje zie ik de besneeuwde pieken in het noorden van ijsland voor het raampje opdoemen. het lijkt wel alsof we direct op de berg gaan landen, zo dichtbij zijn we. IJsland staat bekend om de fantastisch lange afdalingen, veel lichturen en uiteraard lange hikes. Dat splitboarden en toerskieën gaat niet vanzelf, maar wat je ervoor terug krijgt is – net als de klim- adembenemend.
Akureyri ligt in het noordelijke deel van IJsland. Je kan er komen door vanaf Reykjavik met een huurautootje of busje naartoe te rijden, wat tevens een mooie roadtrip oplevert, of je neemt nog een binnenlandse vlucht. Dat kleine vliegtuig en die binnenlandse vlucht is een mooie start van een heel bijzondere trip. Vanuit de lucht zie je al snel de besneeuwde hoogvlakten. Het bijzondere aan IJsland is dat de bergen zich niet gevormd hebben door omhoog geduwde aardplaten, maar juist het omgekeerde. IJsland is afgedreven en op sommige plaatsen ‘opengescheurd’ met als gevolg dat de bergtoppen in sommige delen van het land wat vlakker zijn en minder scherp boven de horizon uitsteken. Een soort afgebroken plateau. Dat neemt niet weg dat het alsnog een hele klim kan zijn om vanaf zeeniveau naar boven te klauteren op je splitboard. Eenmaal boven aangekomen is het uitzicht op zee datgene wat IJsland zo bijzonder maakt. Plus nog een heleboel andere dingen.
Losse beenspieren
We starten in Ólafsfjördur, een klein bergdorpje IJslandse stijl dat gevoelsmatig aan het einde van de wereld ligt. Wat ook wel bijna zo is. Het is ijskoud, onze adem is zichtbaar en we hopen snel op te kunnen warmen door het lopen of de zon. Hoewel de sneeuw vrij hard is, loopt het makkelij- ker door zonder crampons te gebruiken. Over een paar uur is de sneeuw grotendeels gesmolten en dat maakt het naar beneden rijden in ieder geval een stuk aangenamer. Wat opvalt is dat de temperatuurverschillen immens groot zijn. Zo kan het in de ochtend min vijf zijn, en later op de dag plus twaalf. Vergeet dus niet veel laagjes kleding aan te trekken of mee te nemen, want het lijkt alsof je alle seizoenen in één dag doorloopt.
De hele week zijn we op pad met een gids, via Ripstar. Handig, want zo hoeven we zelf niet op de kaart te kijken, alhoewel…dat willen we wel. De groep bestaat uit uitsluitend fanatieke splitboarders die allemaal de nieuwsgierigheid voor het terrein met elkaar delen. Stephan, onze gids, zorgt er dan ook voor dat we precies weten wat de opties zijn, hoe lang we er over doen, waar we stijgen, waar we dalen en hoe steil het is. Omdat de zon de berg behoorlijk in zomerstemming brengt naarmate de week vordert, is het lastig om de juiste hellingen te vinden. Sommige stukken eindigen in de modder of beginnen in de koeienpoep. Gelukkig is er genoeg te doen in IJsland en is het in april al behoorlijk lang licht. Dat betekent: creatief zijn met het programma. Zo rijden we kriskras het eiland over om geisers te bezoeken, watervallen te checken en zelfs in een warmwaterbron te zwemmen…in een grot nota bene. En bedenk dat je na zo’n activiteit met vrij ontspannen beenspieren alsnog aan een hike kan beginnen, want gezelligheid kent geen tijd. Tot negen uur ’s avonds wandel je gewoon in de lage zon met een roze gekleurde lucht de berg op om vervolgens op de top de zonsondergang te bekijken alvorens je naar beneden cruist.
Middle of nowhere
De charme van zo’n houtje hutje aan het water komt in IJsland helemaal tot zijn recht. Hot tub, biertje en een warm bed doet je goed na zo’n lange dag op de berg. Vanaf ons zolderkamertje zien we midden in de nacht door het dakraam de lucht opeens veranderen van kleur. “Jaaa!” horen we van buitenaf iemand gillen “het noorderlicht!!!” We hebben geen idee hoe snel we in onze thermo’s de met modder besmeurde schoenen aan moeten trekken om vervolgens buiten al bibbertandend naar de groen met geel gekleurde hemel te staren. “Mooi hè?” uisteren we tegen elkaar. Maar iedereen weet dat dát een understatement is.
De volgende dag vertrekken we vroeg. Het is zaterdag, wat betekent dat het nog weleens druk kan worden op de berg. Je waant je meestal in de middle of nowhere, maar er zijn uitzonderingen, zoals de weekenden van april, waar een dagtochtje meer lijkt op een bezoekje aan een skigebied. Er is nog één plekje vrij op de geïmproviseerde parkeerplek langs de weg. Hopelijk gaat niet iedereen dezelfde kant op als wij, maar goed, er is genoeg ruimte. Je hebt eigenlijk nooit last van andere toerskiërs of splitboarders. IJsland is zo ruim dat er altijd een manier te vinden is om first tracks te rijden. En vandaag hebben we dat onszelf als doelstelling gezet.
Na enkele uren bereiken we de graat van de berg die aan onze kant voor uitsluitend schaduw zorgde. Nieuwsgierigheid geeft motivatie en we worden beloond met een prachtig uitzicht over bijna de gehele bergketen hier in het noorden van het land. Gids Stephan kijkt tevreden, alsof hij al lang wist dat we met onze monden open van het uitzicht zouden gaan genieten. En opvallend genoeg zijn we alle andere zaterdag-hikers voor. Het is inmiddels vier uur in de middag en voor ons ligt een heerlijk lange run helemaal tot aan zeeniveau. Het is weliswaar slush, maar rijden in een softijsje maakt deze laatste afdaling van de week er niet minder mooi, plezierig of bijzonder op. IJsland maakt alle verhalen waar, maar je weet pas echt hoe adembenemend het is als je er een keer bent geweest.