12-08-2019 - Windsurfen, Nieuws, Leesvoer

Training Week – In de schaduw van Jordy Vonk

Na in zijn jonge jaren hoofdzakelijk heen en weer te hebben geknald op een slalomboard, stond hoofdredacteur Mart Kuperij (39) de laatste tijd vooral op een waveboardje – als hij tenminste niet aan het revalideren was van alweer een schouderblessure. Hersteld van operatie nummer vier besloot hij afgelopen winter een oude droom nieuw leven in te blazen: een dagje leven als een professionele slalommer. En dat bleek een stuk heftiger dan hij gedacht had.

training week

Woord Mart Kuperij
Beeld Bartek Jankowski/TWS, Andrzej Jozwik/TWS, Esther de Geus, Mart Kuperij

Toen ik tien was droomde ik van een bestaan als profwindsurfer. Ik wilde wereldkampioen worden, of eigenlijk: Björn Dunkerbeck. Mijn kamer hing vol surfposters, ik keek ’s nachts stiekem herhalingen van Eurofun op het zwart-wit-teeveetje van mijn ouders en als het maar enigszins mogelijk was, stond ik op het water. Dat was overigens niet zo vaak: de regio Gelderland staat nou niet bepaald bekend om zijn stormachtige wind.

Uiteindelijk zouden een paar succesvolle races op de Super-8 in Zeeland het hoogtepunt van mijn wedstrijdcarrière worden, en hoewel de sport mijn leven tot op heden bepaalt, verdween de droom van een profbestaan achter de horizon. Tot afgelopen winter. Net hersteld van mijn vierde schouderoperatie in acht jaar tijd stuur ik Jordy Vonk – nummer 11 van de PWA in 2017 en de nieuwe posterboy voor slalom in de Lage Landen – een berichtje. Of ik niet eens een dagje met hem mee kon lopen, zien hoe het leven van een slalompro nou echt is? Een dag later krijg ik een mailtje terug. ‘Prima! Doe anders mee bij de Pro Slalom Training van het TWS op Tenerife, krijg je gelijk een beeld van hoe het er tijdens wedstrijden aan toe gaat.’

De afgelopen jaren is er veel veranderd in de slalomwereld. Waar de riders zich vroeger veelal individueel voorbereidden op competities, lijken de trainingen inmiddels op echte wedstrijden, met een startboot, boeien en tegenstanders van het hoogste niveau die elkaar het vuur aan de schenen leggen. Hoe hoog is dat niveau nou eigenlijk? Zou ik als amateur een kans maken, of nog voor de startlijn hopeloos verloren zijn? Is het zo gaaf als ik vroeger dacht? En zou ik het überhaupt volhouden met die grote lappen van tegenwoordig? There’s only one way to find out, denk ik, en boek een ticket naar Tenerife.

Als het moment van actie dichterbij komt, merk ik dat ik licht gespannen ben. Een paar dagen voordat ik naar Tenerife vlieg zie ik op Instagram een filmpje van een van de starts van de TWS Pro Slalom Training, waarbij Maciek Rutkowski op de startlijn volledig explodeert tijdens een van de heftigste katapults die ik in tijden gezien heb. De comment van het slachtoffer eronder maakt me er niet geruster op: ‘Probably the first time in my life I was happy the mast, boom and harness broke. Could have been my back!’ Nice.

training week

Maandag 12 Maart – Het Diepe in

Om 8 uur ‘s ochtends meld ik me bij Jordy voor het ontbijt. Vandaag geldt: waar Jordy gaat, ga ik, wat Jordy eet, eet ik. We gaan all the way, dus inclusief de nodige supplementen, powerbars en herstelshakes van sponsor Mount Nutrition. De basis wordt gelegd met een bordje havermout en vier pillen: twee visolie, één multivitamine en één magnesium. Als Jordy het doet zal het wel goed zijn.

Voor vandaag staat de King of Downwind op het programma, een funrace georganiseerd door surfcentrum TWS, tevens organisator van de slalomtraining. Niet ideaal als hernieuwde kennismaking met het slalommen, maar veel keus heb ik niet. De voorspellingen zijn niet optimaal, een knoop of 12 uit noordoosten, maar met grote zeilen moet het te doen zijn vandaag. ‘Je hebt weleens op een slalomsetje gevaren toch?’ vraagt Jordy’s vriendin Esther de Geus als we naar het strand lopen. ‘Natuurlijk’, zeg ik zelfverzekerd, terwijl ik me afvraag of mijn F2 Sputnik 280 WCE en NeilPryde VX3 6,3 uit 1996 kwalificeren als slalomsetje.

Om vijf over negen melden we ons bij de skip- persmeeting. De race gaat van Porís de Abona, een dorpje op een kilometer of vijftien van El Médano, naar het surfcentrum van TWS in de baai. Omdat de omstandigheden niet top zijn, laden we een Fanatic Falcon 135 en NorthSails Warp F2018 9,0 voor Jordy in de bus van wereldkampioen Matteo Iachino, ikzelf krijg zijn 114 en 8,4. Na wat advies van Jordy (‘Goed de wind en de golven lezen’) en een onbedoelde sneer van Esther (‘Haha, dan vaar je op even grote spullen als ik!’) gaan we rond 11 uur het water op. Ik haal net op tijd de start, zo’n 8,4 blijkt toch wel zwaar als je geen druk hebt en ik ben blij dat ik een optrekkoord heb. Hoewel ik een starthorloge rond mijn bovenarm heb, heb ik de procedure niet helemaal goed begrepen. Niet dat het echt veel uitmaakt, ik planeer toch niet. Als de startboot over de lijn vaart pompen Jordy en een aantal andere riders zich met hun grote zeilen in plané. Om me heen zijn er gelukkig genoeg mensen die ook niet helemaal lekker wegkomen, al dunt het veld steeds verder uit. Het zal toch niet zo zijn dat NED-69 straks zowel eerste als laatste wordt?

Als ik na een half uur nog steeds niet langer dan tien seconden geplaneerd heb begin ik me licht zorgen te maken. Ik kijk om en zie de vuurtoren van Porís nog steeds imposant over de baai torenen. Ver downwind van me zie ik de enorme boorplatforms die sinds een jaar of wat de kust upwind van El Médano ontsieren. Ik schat mijn eindtijd in dit tempo op een uur of drie, niet bepaald wat ik gehoopt had, en ben blij met de bak havermout en de powerbar die ik in alle haast nog naar binnen heb gewerkt. Als ik na drie kwartier nog steeds amper geplaneerd heb begin ik hem een beetje te knijpen. Ken je dat, dat je tijdens het windsurfen steeds een nummer in je hoofd hebt? Vandaag is dat All by myself, en ik neurie het terwijl ik op de horizon wat zeiltjes heen en weer zie gaan.

Dan, als mijn starthorloge 49 minuten aangeeft: wind! Over stuurboord trap ik mijn Falcon in plané, en besluit gelijk maar door te varen tot de wind op raakt. Als hij na een minuut of vijf nog niet op is, ga ik toch maar voor een gijp. Terwijl de vliegende vissen sierlijk om mee heen zweven voel ik eindelijk het plezier dat slalom brengt. Op snelheid voelen de spullen heerlijk licht aan, in de gijp voelt mijn 8,4 als een freeridezeiltje. Zou ik nog iemand in kunnen halen?

training week

Eén uur, drieënvijftig minuten en zesendertig seconden. Meer dan een uur na winnaars Matteo Iachino en Luka Mratovic kom ik het strand opgerend. Ik ben niet laatste, Jordy is niet eerste – het had zo’n ironische dubbelslag kunnen zijn. Jordy wacht me lachend op. Tijd om uit te rusten heb ik niet. ‘Ga maar snel lunchen, we beginnen zo met de Pro Slalom Training!’

Een half uurtje later en met een bocadillo de pollo nog halverwege mijn slokdarm sta ik alweer op het water. De wind is iets ingezakt en ik kan net aan planeren. Er wordt gevaren in twee groepen: A (de big shots) en B (de mindere goden, ik dus). We starten uit de kust ter hoogte van de havenmuur, in de richting van het strand, voor een downwind slalom met vier boeien. In theorie dan, want ik ben te laat bij de start. Terwijl Jordy en co voor de tweede keer zij aan zij op de eerste boei afstuiven voel ik de spanning opbouwen als er afgeteld wordt voor de tweede starting sequence van groep B. Five, four, three, two, one… als na het aftellen de toeter op de boot klinkt hebben we vier minuten. Vier minuten voordat ik – hopelijk – op topsnelheid over de lijn vlieg, op naar de eerste gijp. Ik vaar richting de eerste boei en gijp om op ongeveer twee minuten voor de start in tegengestelde richting over de lijn te gaan.

In mijn dromen volgt hier een succesverhaal, waarin ik, de rookie, precies zoals ik het me vroeger inbeeldde, op precies het juiste moment over de lijn vlieg, de blik strak op de boei, waar ik als eerste aankom, om mijn voorsprong niet meer uit handen te geven tot de finish. Iedereen is verbaasd. Die gast? Echt?

De waarheid is een heel ander verhaal. Een verhaal van afzien en stress, van pompen, vuile wind, chop en slechte timing. Een spannend verhaal, dat wel, maar echt succesvol kan ik het niet noemen. Als ik een uur later aan de kant kom weet ik even niet waar ik het zoeken moet. Dit was echt werken – niet direct wat ik me voorstelde bij een slalomtraining. Het doet me deugd te horen dat Jordy het ook niet direct naar zijn zin had in deze lichte wind, al is het een schrale troost: hij wist wel telkens vooraan mee te varen. Als ik de andere riders ernaar vraag, geven ze toe dat ze varen met lichte wind ook niet echt leuk vinden, maar het wel gewoon zien als een goede training. Ik zie het vooral als een reality check: slalom is een stuk lastiger, zwaarder en vooral ook stressvoller dan ik vroeger dacht.

Met lichte tegenzin ga ik een kwartiertje later het water op voor de laatste vijf races van de dag. Gelukkig gaat de tweede serie een stuk beter dan de eerste. Het waait een paar knopen harder, precies genoeg om te planeren, en ik vaar dichter op de rest van het veld. Het voelt machtig om op volle snelheid middenin de groep te liggen.

Race drie ben ik eindelijk goed weg, ik kom als zesde bij de boei aan en weet deze positie de hele race vast te houden. Wat een kick om zo dicht op elkaar te racen, het geklepper van de boards naast je in je oren. Hoewel ik mijn setje nog niet echt durf te pushen, zit de snelheid er lekker in. Om een idee te krijgen van de snelheid bij de pro’s vaar ik een paar keer achter ze aan bij de start. Als vijftien seconden voor de groene vlag het gas erop gaat ben ik ze in no time kwijt.

Tussen de races door komt Jordy even naast me varen. ‘Je hebt mijn goede mast!’ zegt hij, wijzend naar de top van zijn 9,0. Wat volgt is een verhaal over flex – iets te veel in de top, iets te weinig in de base – en hoe dit zich ogenblikkelijk laat gelden in de race. Het zijn minieme verschillen in materiaal en tuning die je als ‘normale’ windsurfer amper voelt, maar als je om de prijzen wilt varen een wereld van verschil maken. Logisch dus dat Jordy en co het voorseizoen grotendeels doorbrengen met het zo goed mogelijk leren kennen van hun spullen. Ik kijk omhoog naar de top van mijn zeil en bedenk me dat ik niet veel meer voel dan een krachtig slalomzeil dat me in plané trekt als dat nodig is. In mijn gedachten hoor ik een potlood een vakje aankruisen: ‘ongeschikt’.

Met mijn eerste tien races in de pocket is het tijd om af te tuigen en de spullen netjes terug naar de storage te brengen. Jordy heeft samen met Esther een opslag zo vol met spullen en zo netjes dat je je bijna in een surfshop waant. In een rek middenin de ruimte acht slalomboards, tegen de wand een SUP, tien zeilen, vijftien masten, vier gieken en op een tafel in de hoek een gigantische hoeveelheid vinnen. Ik strompel wat rond en ben blij dat Jordy het aftuigen voor zijn rekening neemt, zelfs het tillen van de boards voelt inmiddels als een fitnessoefening. Omdat de prijsuitreiking van de King of Downwind al bijna begint ga ik meteen door naar Flashpoint, waar de deelnemers samen eten en er geproost wordt op de winnaars. Bij mijn tweede bord pasta merk ik dat deze Training Day uit de hand begint te lopen. Ik had misschien ook niet zo hard enthousiast moeten roepen dat ik deze week Jordy’s schaduw ben. Iedereen weet het en vraagt zich af wat we de volgende dag gaan doen. Jordy eet twee borden pasta? Ik ook. Ik sta als een spook aan de bar, en verlang naar mijn bed. Nog een geluk dat Jordy ook moe is, en niet tien bier drinkt vanavond.

Dindsdag 13 Maart – Sjaak afhaak

Ik voel me alsof ik overreden ben door een vrachtauto. Zelfs een uitgebreide yogasessie verandert niet veel aan het feit dat ik als een oude man door het huis strompel. Als ik hoor dat de omstandigheden net zo vlagerig en licht zijn als tijdens de eerste training gisteren besluit ik de races vandaag te skippen. Voor mezelf verdedig ik de keuze – er moeten letters op papier komen, en het was toch Training Day, niet Days! – maar ergens voelt het zwak.

Ik denk terug aan de slechte momenten van de dag ervoor. Hoewel het eigenlijk precies was zoals ik verwacht had (zwaar, stukgaan), werd ik op het moment zelf toch nog verrast door de werkelijke zwaarte. Een verhaal maken is soms leuker in gedachten dan als je het werkelijk ondergaat. Het vergroot mijn respect voor de slalommers alleen maar. Wat die gasten doen is echt hardcore, en hoewel ze het imago hebben van sunny boys, die lekker in de zon met hun passie bezig zijn, blijkt de praktijk verdomde zwaar. Het begrip ‘snel’ heeft ook een nieuwe betekenis voor me gekregen. Snel in slalom is niet alleen heel hard gaan, het betekent ook voor 100% je materiaal kennen, weten wanneer je net even een paar keer moet pompen om in plané te blijven, misschien net wat meer upwind of downwind moet gaan om de maximale power te behouden. Snel gaan in slalom heeft pas nut als je altijd snel gaat. Ik ben echt geen slak, maar als je de rest van het veld aan de horizon ziet verdwijnen zet dat de zaken wel in perspectief.

Omdat het leven van een slalompro niet stopt als er even geen wind is, meld ik me ’s avonds op Plaza de Galicia voor een crossfitsessie, heb ik toch nog wat gedaan. Als ik klaar ben en merk dat ik nog helemaal niet zo moe ben voel ik me profsurfer onwaardig. Ik besluit de volgende dag alles te geven.

Woensdag 14 maart – The only way is up

Training Day is inmiddels definitief omgedoopt tot Training Week als ik me rond de lunch meld bij Jordy. Na een bord powervoedsel (Jordy’s Special: een mix van witte bonen in tomatensaus met quinoa, tonijn en avocado) rijden we naar Granadilla voor een beklimming van de Teide met de racefiets. Met zijn 3.718 meter boven zeeniveau is de Teide de hoogste berg van Spanje, en dat is te merken. Op een gloednieuwe BMC van Bike Point Tenerife ploeter ik samen met Jordy drie uur door de brandende zon richting de top van de berg. Als de finish nadert, toont de sportman in Jordy zich van zijn fanatiekste kant: hij trekt nog net even een sprintje en komt zo als eerste boven. Op de terugweg knijp ik mijn remmen fijn en bid ik dat mijn voornaaf het houdt. Ik heb een te levendige fantasie om een goede daler te zijn.

training week

Donderdag 15 maart – Pizza

Het waait te zacht voor slalom en dat komt prima uit, kan ik even mijn wonden likken en me opladen voor vrijdag. ’s Avonds eet ik met de Nederlandse slalommers in pizzeria Tartaruga. Een cheat day voor Jordy, die zegt dat hij niet precies weet hoeveel hij verbrandt tijdens de trainingen, maar dat er nauwelijks tegen op te eten is. Hij komt altijd lichter terug van Tenerife dan hij erheen gaat. Het brengt ons op de discussie wat het optimale gewicht voor een slalommer is. Met de huidige spullen ligt dat tussen de 90 en 95 kilo, liefst met een lengte van over de 1 meter 90. Jordy: ‘Ik weeg op dit moment 91 kilo, en daar heb ik hard mijn best voor moeten doen. Je verbrandt zoveel met windsurfen dat het moeilijk is om aan te komen, zeker in spieren. Ik hoop over een jaar op de 93 te zitten, dit geeft echt een voordeel bij de races. Niet alleen als het harder waait; gek genoeg juist ook als het lichtweer is. De spullen waar we mee varen zijn een stuk makkelijker te controleren als je wat gewicht in de schaal kunt leggen, en controle betekent snelheid.’ Het is wel duidelijk: met mijn 1 meter 80 en 76 kilo ben ik een vlieggewicht op de slalombaan.

Iedereen eet die avond twee pizza’s. Ik niet. Lichter terugkomen uit Tenerife is mij nog nooit overkomen.

Vrijdag 16 maart – You snooze, you lose

Omdat het vandaag mijn laatste dag is van de training week en het ernaar uitziet dat de wind daarna een paar dagen weg is, heeft Jordy een mooi afscheids- programma gepland. Havermout en pillen, een vleugje crossfit, en dit alles afgetopt met een hele middag slalomtraining. Als ik een half minuutje eerder klaar ben met mijn WOD – 200 kettle- bell squats – haast Jordy zich te zeggen dat hij de vorige dag natuurlijk ook nog gesurft heeft. Altijd willen winnen is denk ik wel een van de belangrijkste eigenschappen van een profsurfer.

Op het water die middag zie ik letterlijk alle hoeken van de startlijn. Upwind (want te laat) naar de pin. Downwind naar de boot. Zo ver downwind naar de boot dat ik stilval en de lijn niet haal. Middenin. Middenachter.

Ik snap ineens dat slalommers altijd zo groot varen. Mijn 7,0 is echt te klein (stukje wishful thinking, Jordy vaart gewoon met 8,4), en zodra ik even geen power heb, word ik overlopen door de rest van het veld. Een paar seconden halve kracht en je ligt zo twintig meter achter. Nog even extra aanzetten na de gijp is er ook niet meer bij, ik ben te moe en heb te veel blaren op mijn handen om me in plané te pompen.

Twee keer zit ik er lekker bij, maar wordt de start afgebroken vanwege een kiter in het veld, en een over early. De volgende start mis ik. Toch heb ik er wel plezier in vandaag, al weet ik niet helemaal zeker of dat is omdat ik het spelletje beter onder de knie begin te krijgen of omdat ik weet dat het eind in zicht is.

training week

De laatste paar races begin ik de crossfit van ’s ochtends echt te voelen. Nog één keer geef ik alles om goed te starten, en hoewel ik zeker niet als eerste over de lijn ben, kom ik dit keer redelijk mee. Als ik terugvaar naar het strand denk ik terug aan deze uit de hand gelopen training day. Aan de momenten dat ik het helemaal geschoten had, scheldend op de wind die net te licht was, op mezelf omdat ik weer een start had verkloot of gewoon omdat ik de uitputting nabij was. Slalompro’s zijn badass. Met tien man op topsnelheid vlak naast elkaar varen, balancerend op het randje voor dat kleine beetje meer snelheid die je de winst kan opleveren. Ik heb het geprobeerd, maar ik doe het ze niet na. De werkelijkheid bleek zoals zo vaak anders dan de droom. Niet slechter of mooier, wel een stuk zwaarder.

Op het strand wijst Jordy me op zijn gps-horloge: bijna 5 uur gevaren, 79,16 kilometer en 4.458 calorieën verbrand. Ik vind dat ik wel een biertje heb verdiend.

Een week later staan de social media vol van keiharde slalomactie op Tenerife. Minizeiltjes, stuivend water, Jordy die bijna een kopje kleiner wordt gemaakt en Matteo Iachino met een stuk of tien hechtingen in zijn achterhoofd na een heftige crash. Hoewel het jammer is dat ik die highwind-dagen gemist heb, ben ik stiekem best blij dat ik weer in de Nederlandse vrieskou zit. Laat mij maar lekker in de golven varen, das een stuk rustiger.

Bike Point

Ook een dagje met de racefiets de Teide op? Waar het TWS de speelgoedwinkel voor windsurfen is, is Bike Point Tenerife dat op het gebied van fietsen. Ze verhuren de nieuwste racefietsen en mountainbikes (ook met een stekker!) en er is zelfs een combideal Surf and Bike 100% met het TWS. bikepoint-tenerife.com

TWS Pro Slalom Training

In principe kan iedere ambitieuze racer deelnemen aan de Pro Slalom Training van het TWS, die elke winter tussen 1 januari en 31 maart gehouden wordt. Een weekje meevaren met de pro’s kost 120 euro, daarnaast zijn er allerhande speciale tarieven beschikbaar, van 4-rittenkaart tot abonnement voor 2 of 3 maanden. Voor de mindere goden biedt het TWS de Pro Slalom Sessions: alleen of samen met een groep vrienden varen op het nieuwste racemateriaal van Fana- tic en NorthSails. tws-windsurf.com

training week

Dit artikel komt uit Motion #1 van 2018 . Op de hoogte blijven van al het windssurf nieuws? Abonneer je dan snel op Motion en volg ons op Facebook en Instagram!

 van