Gravelfietsen door Graubünden: de Trans Grischun in 3 dagen
Het regent als ik in de trein naar Disentis zit, waar morgen onze eerste etappe van de Trans Grischun start. In drie dagen doorkruisen we het Zwitserse kanton Graubünden van west naar oost. De weersverwachting gaat alle kanten uit, van vijftien graden en zon tot rond het vriespunt en sneeuw. De wegen zijn al net zo divers, dus we hebben onze gravelfietsen mee. Maar zelfs nu, met de nodige neerslag en een grauwe lucht, zijn de bergen groots en magisch. Dit kan wel eens een indrukwekkende tocht worden.

De Trans Grischun is een ode aan het bergrijke Graubünden, het meest oostelijke kanton van Zwitserland. Met veel van oudsher geïsoleerde bergdorpen is de streek cultureel zeer rijk en divers en dat merk je ook in het landschap. Deze gravelroute loopt van de Oberalp-pas naar Santa Maria en is opgedeeld in vier etappes. Gravel wordt afgewisseld met asfalt en je rijdt zowel over mooie bergpassen als door wonderschone valleien. Een gravelfiets met een groot bereik aan versnellingen is daarom aan te raden. Halverwege neem je de trein om de Flüelapas over te slaan.
Omdat de route door veel dorpjes gaat, kun je eventueel heel makkelijk onderweg een slaapplek vinden en de etappe-indeling aanpassen. Ook kun je besluiten wèl de Flüelapas over te fietsen. Zelf hebben we maar drie dagen. Daarom beginnen we in Disentis en wordt de finish van de laatste etappe naar Zernez verplaatst.

Dag 1: Disentis – Vella
Bij het ontbijt besluiten Merlijn en ik om zo laat mogelijk te vertrekken. Het regent en de verwachting is dat het in de loop van de ochtend droog wordt. Vandaag staan er 55 kilometer op het programma. De etappe kent weliswaar ruim tweeduizend hoogtemeters, maar we denken dat we tijd genoeg hebben om op tijd bij ons hotel in Vella aan te komen.
Als we om tien uur uitchecken, is het inderdaad gestopt met regenen. De weg is nog nat, maar de lucht kleurt langzaam blauw en af toe laat de zon zich zien. Na tien kilometer stuurt de route ons het eerste offroad-paadje in en ik grap dat we vandaag hopelijk niet te veel hoeven te lopen. Het weggetje wordt echter smaller en smaller en twee keer worden we door bomen op het pad gedwongen af te stappen en onze fietsen eroverheen te tillen. Net als ik voor het ergste vrees, rijden we weer het asfalt op en beginnen we aan onze eerste klim van de dag.

Drie kilometers tegen twaalf procent zorgen voor flink opgewarmde benen, waarna een vergelijkbare afdaling over gravel volgt en we direct mogen beginnen aan een klim van vijf kilometer met percentages die wederom dikwijls ruim boven de tien liggen. Vlak voor we het plateau bereiken, worden we over enkele steile bospaadjes gestuurd. Te steil voor mijn skills en het verzet op mijn fiets, dus ik moet enkele stukken omhoog lopen. We zijn al bijna drie uur onderweg en hebben pas vierentwintig kilometer afgelegd. Hebben we ons misrekend?
Op dinsdag zijn veel Zwitserse zaken dicht en het duurt even voor we een lunchplek hebben gevonden. Google heeft ons al twee keer voor een dichte deur afgezet, maar de derde plek is open. En wat voor een: een echt Zwitsers berghotel, waar we op een zonnig terras met een uitsmijter en een stuk taart onze energie weer aanvullen voor de laatste klim. We weten dat we tot boven de tweeduizend meter gaan en hoewel dikwijls de dubbele cijfers worden aangetikt, is de klim toch minder heftig dan de eerste twee. Het gravelpad voert ons op die hoogte ook langzaam een ander landschap in, met meer weides.
Er moet weer een stukje gelopen worden als de route een soort singletrack wordt, maar dat mag geen naam hebben. We worden voor ons harde werken beloond met een lange afdaling over mooi gravel en een halfverharde weg op het eind. We komen ruim op tijd aan bij ons hotel. Er zat vandaag meer avontuur in dan waar we aanvankelijk op gerekend hadden, maar daardoor zijn we ook echt op reis.

Dag 2: Vella – Scuol
Vandaag staat de langste rit op het programma. En alsof honderd kilometer met 2100 hoogtemeters niet genoeg is, moeten we na vijfenzeventig kilometer ook nog een trein halen om onder de Flüelapas door te gaan.
De route volgt grotendeels de Rijn. Om van ons hotel naar de Rijnvallei te komen moeten we een berg over. Het is kouder dan gisteren en we willen ons niet opblazen, maar we rijden toch lekker door om het warm te krijgen. Na de afdaling wordt het beter weer. We hebben negen kilometers vals plat voordat de Imschlacht begint, onze tweede klim waarin we zo’n achthonderd hoogtemeters zullen bedwingen. De eerste kilometers slingeren als typische Alpenwegen naar boven en bieden dikwijls prachtig uitzicht over de Rijnvallei en de besneeuwde bergen aan de overkant. De weg blijft lekker klimmen en eenmaal boven wacht ons een verrassing: we moeten een hekje door met een bord waar we gewaarschuwd worden voor koeien en kalveren. Gelukkig is het allemaal goed te doen. Wel mogen we wat extra offroad rijden als blijkt dat er halverwege de afdaling wegwerkzaamheden zijn. Terug omhoog zien we niet zitten en we gokken erop dat je er wel langs kan.
Eenmaal beneden volgen we langere tijd de Rijn. Het eerste deel is echt een prachtige weg die iets boven de rivier uitsteekt en waar je tussen de rotsen door fietst.

Omdat het tijdsschema geen lange lunch toestaat, zoeken we in Tamins een supermarkt op en eten we buiten wat broodjes, yoghurt en snelle suikers. Tijdens de lunch hebben we contact met het toerismebureau dat ons heeft uitgenodigd. De weersvoorspellingen voor morgen zijn slecht: mogelijk tien tot twintig centimeter sneeuw. In overleg besluiten we de route van vandaag af te maken en morgenochtend te bekijken hoe het daadwerkelijk zit.
We stappen snel weer op. De planning is strak: we volgen de route tot Chur, kopen daar nog wat extra kleding met het oog op morgen en rijden dan snel naar Landquart om de trein te halen. Gelukkig gaat de Trans Grischun hier over snelle, vlakke gravelwegen. We hebben weliswaar wind tegen, toch vliegen de kilometers onder onze wielen weg.
In Landquart staat onze auto en impulsief besluiten we deze te pakken, zelf de Flüelapas over te rijden en de auto aan de andere kant te parkeren, aan het begin van deel twee van vandaag. Dan hoeven we vrijdag de auto niet eerst op te halen en kunnen we sneller naar huis.
In Susch stappen we onze fietsen weer op voor een stukje van vijfentwintig kilometer en zeshonderd hoogtemeters. Aan deze kant is het landschap ruwer en het weer is ook aan het betrekken. Samen met de lange dag eist dit zijn tol bij mij. Als we omhoog rijden kan ik nog wel wattages trappen, maar op vlakkere stukken en in de afdalingen gaat het allemaal zo vlot niet meer. Ik ben dan ook blij als we in Scuol zijn. En net op tijd, want als wij onze fietsen binnenzetten, begint het te regenen.

Dag 3: Scuol – Zernez
In het dorp heeft het in elk geval niet gesneeuwd, blijkt de volgende ochtend. Merlijn checkt een webcam op de berg en ook daar lijkt het sneeuwvrij: we gaan. Weliswaar met de nodige lagen kleding, want de temperatuur is wel serieus gedaald. We beginnen de dag met een klim naar 2200 meter hoogte: de Costainaspas. Daarna daal je af naar Santa Maria, maar wij slaan iets eerder af en gaan via de Ofenpas naar Zernez, omdat daar een hotel voor ons geboekt is.
Met de Costainaspas is het lekkerste tot het laatst bewaard: dit blijkt de mooiste klim die we beiden gereden hebben. Zoveel verschillende gezichten in slechts 21 kilometer, terwijl je langzaam je weg naar boven vindt. Het eerste stukje gaat over asfalt. Daarna volgt een indrukwekkend grijze kloof, waar verschillende puinresten van lawines op het gravelpad uitkomen. Langzaam verandert dit in een bospad door een naaldbos, om ten slotte bovenaan te eindigen in mooie groene bergweides met als toetje een soort singletrack van een kilometer naar de pas. En hoewel een dun wit laagje sneeuw mooi zou zijn geweest, zijn we vooral blij dat we niet door sneeuw zijn tegengehouden.

Aan het pasbordje hangen ijspegels en dus trek ik mijn bivakmuts onder mijn helm aan voor de afdaling. We moeten even twee zeer steile stukjes bedwingen, maar daarna volgt een traktatie van heel snel en smooth gravel. We voelen ons als een kind en joelen ons een weg naar beneden. Halverwege staat een schuur, waar je zelf koffie kunt zetten en een stuk taart uit de koelkast kunt pakken. Betalen doe je online. Uit de wind is het prima te doen en Merlijn en ik zijn het erover eens dat dit soort plekjes de route afmaken.
Met volle magen vervolgen we de afdaling, tot de afslag naar de Ofenpas. Het blijkt een stuk drukker op deze grote geasfalteerde weg en het is mentaal even schakelen. Voelden we ons net nog helemaal weg van de wereld, nu raast alles aan ons voorbij. De vaart blijft er echter goed in en eenmaal in Zernez besluiten we meteen de laatste tien kilometers naar de auto te rijden. Wederom is het geluk aan onze zijde: het begint pas met regenen als ik de auto naar het hotel rijd. Wat pakte vandaag alles goed uit. Dit is een van de mooiste dagen op de fiets geweest.

Trans Grischun, een route met vele gezichten
In drie dagen hebben we een groot deel van de Trans Grischun gereden. Het mooie van deze route is dat je hem makkelijk naar eigen wens kunt aanpassen en dat hebben wij ook gedaan. De Trans Grischun is een ode aan de verscheidenheid van Graubünden en dat voel je op de fiets. De ondergrond is zeer divers. Je raast soms over asfalt, maar binnen een paar kilometer stap je af en duw je je fiets een onverharde klim op. Het landschap verandert, maar ook de bergdorpen hebben elk hun eigen karakter.
Het hoogtepunt is letterlijk en figuurlijk de Costainaspas. Je bent echt even weg van de bewoonde wereld en het landschap verandert om de paar kilometer. Het lekkerste is tot het laatst bewaard!


Vanuit Nederland is het ongeveer acht uur rijden naar Zwitserland. Dankzij een goed OV-netwerk kun je je auto aan het begin, in het midden of aan het eind van de Trans Grischun zetten en met de trein en bus je weg vervolgen. Ook al heb je vaak het gevoel echt van de wereld te zijn, de route doorkruist dikwijls mooie (berg)dorpjes. Er zijn dan ook genoeg hotels onderweg om in te overnachten. Zeker in het hoogseizoen kan het wel handig zijn om te boeken.
Hoewel je soms een stukje singletrack meepakt, zijn de meeste asfalt- en gravelwegen goed begaanbaar. Een gravel- of crossfiets met brede banden vanaf veertig millimeter is over het algemeen voldoende. Hou er wel rekening mee dat er veel hoogtemeters in korte afstanden te overwinnen zijn. Een licht bergverzet is een must.
Tekst: Tijmen Moltmaker
Foto’s: Merlijn Spenkelink
Benieuwd naar de route? Check de QR-code!

Wil je meer van dit soort artikelen lezen en altijd up-to-date blijven? Abonneer je dan op SOUL Cycling Magazine! Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws rondom wielrenfietsen? Volg ons op Instagram en Facebook. Ontdek hier meer interessante blogs vol inspiratie en tips! Wil je het gehele Soul Cycling Magazine #1 2025 bestellen klik hier!