Valle D’Aosta: Route voor Fijnproevers
Het prachtige Aostadal ligt aan de voet van de Mont Blanc op Italiaans grensgebied. Na slechts één lang weekend kun je er volkomen voldaan van terugkomen. Dan moet je wel Gian-Franco laten voorgaan.
Tekst: Erik van Calsteren, Beeld: Edwin van den Dungen & Joey Kops
Het weer is van slag. Dat zeggen meteorologen al langer, maar ik voel het meer dan ooit. Het is al mei en ik heb minder op de fiets gezeten dan vorig jaar. Het is gewoon heel vaak nat. Regen onderweg is niet zo erg, maar regen voor je opstapt is een obstakel om überhaupt de deur uit te gaan.
Met Edwin van den Dungen zit ik wat te praten over fietsen. We hebben lunchpauze van het werk en het zonnetje breekt buiten door. Het kriebelt. Van het weekend regende het, nu zijn we aan het werk en is het prachtig fietsweer. Het leven is niet eerlijk.
Edwins telefoon gaat. Half kauwend volg ik zijn gesprek. “Italië? Hmm. Tuurlijk. Zal eens vragen. Ja, ik bel je terug.” Nieuwsgierig kijk ik Ed aan. “Zin om te fietsen in Italië?” vraagt hij. Altijd, hoezo? “Ik word net gebeld of we een artikel willen maken voor Wielrenblad. Verhaal schrijven, fotograferen maar vooral lekker fietsen in Italië. Heb je tijd?”
Eindelijk weer zin in fietsen
Als ik denk aan fietsen in Italië zie ik mezelf bezweet in korte broek en shirt een berg op rijden. Zon op m’n kop, olijfbomen links, druivenranken rechts. Onderweg in een dorpje stoppend voor een heerlijke espresso. De beelden van de Giro de afgelopen week laten echter een heel andere kant zien. Er komt meer water naar beneden op een dag dan normaal in een week. Renners glijden en vallen. Ze zijn nat en verkleumd. Delen van het parcours worden geskipt wegens hevige sneeuwval. En toch kan ik niet wachten om er heen te gaan. Een Alp op fietsen heeft sowieso iets heroïsch en als het dan nog sneeuwt ook worden de verhalen alleen maar mooier. Maar stiekem gok (en hoop) ik gewoon op zon.
‘s Avonds zitten we op de fiets. Het waait en het miezert. Maar nu ik weet dat ik naar Italië ga, wil ik iedere extra trainingskilometer mee pakken. De motivatie is terug. We beuken tegen de wind in. Het water van het wiel voor me spettert in m’n gezicht. Ik voel m’n dijen groeien. Heb ik nodig voor die Italiaanse bergen. Kan niet wachten. Wat een heerlijk vooruitzicht! Het is een beproefd systeem dat iedere fanatieke sporter gebruikt: stel jezelf een doel. Een paar keer per jaar een weekend naar de bergen is een mooi doel om voor te trainen. Dit doel zorgt ervoor dat je met zoveel meer plezier en motivatie ook op regenachtige dagen in Nederland gaat rijden. Het is zo simpel.
Onze reis gaat naar het Aostadal, aan de voet van de Mont Blanc aan de Italiaanse kant. Of, zoals sommige Italianen zeggen: Monte Bianco. Er zijn er namelijk die claimen dat de top op Italiaans grondgebied ligt in plaats van in Frankrijk. Het maakt mij niet zo heel veel uit. Ik ben nog niet eerder in deze vallei geweest, maar de gedachte om in de bergen rond de Mont Blanc te zijn maakt me al euforisch. Waarom hebben wij niet zulke bergen? Het wordt tijd dat Thijs Zonneveld eens opschiet met zijn plan om in Nederland een berg neer te zetten. Iets vaker dan nodig typ ik tijdens het werk even Val d’Aosta in op Google. Afbeeldingen, klik. Wow. Nog een paar weken. Vanavond maar weer een rondje fietsen. Ik wil optimaal kunnen genieten straks en niet worden geremd door te weinig fietsuren in de benen. Ed nodigt nog twee fietsende vrienden uit, Thomas le Gras en Joey Kops, en dan is de auto vol. Met een paar goede dragers passen er makkelijk vier fietsen op het dak.
Iets teveel wijn
Twee weken voor ons vertrek krijgen we een sms met een plaatje van een Jaguar XF Sportbrake. ‘Jullie auto voor de trip naar Italië’, staat erbij. Dit moet een grap zijn! Na een snelle Google search blijkt dit ook de auto te zijn waar de ploegleiders van team Sky zich in verplaatsen. Ziet er goed uit, die bak met al die fietsen op het dak. Sponsordeal. We geloven het pas als dat ding voor ons staat. Om de twee uur wisselen van chauffeur zal vast geen probleem worden.
We rijden op een regenachtige woensdagavond weg. Het idee is om halverwege te overnachten in Duitsland, om dan donderdagmiddag op de fiets te kunnen zitten. Zondag rijden we weer terug. Een bliksembezoek. Wegens wegwerkzaamheden op de Duitse snelweg komen we helaas veel later in Italië aan dan gepland. Fietsen op donderdag zit er niet meer in. Balen. Ons eerste hotel staat in Didier, waar we onze gids Gian-Franco ontmoeten. Hij haalt ons de volgende dag om 9 uur op belooft hij en geeft gelijk nog wat tips door aan de keuken van het restaurant. Lokale lekkernijen moeten we proeven. We worden in de watten gelegd. De Italiaanse kazen, hammen en worsten smaken werkelijk fantastisch. Met iets te veel wijn op stappen we avonds in ons mandje.
Na een heerlijk ontbijt maken we ons klaar om op de fiets te stappen. Het is 9 uur en nog best fris, maar de zon schijnt over de besneeuwde toppen en de Alpenweiden. Het Aostadal wordt omringd door reuzen. De hoogste toppen van Europa liggen hier vlak naast elkaar. Gelukkig liggen er ook minder hoge reuzen tussen. Onze gids stelt voor om te beginnen met een klim naar Col San Carlo. Deze klim ligt lekker in de zon en heeft een prachtig uitzicht op meerdere plekken. Als we hoog genoeg komen ligt er misschien zelfs nog sneeuw. Het skiseizoen is al lang afgelopen, liften zijn dicht en de dorpen maken zich klaar voor het zomertoerisme. Af en toe doet het weer vreemde dingen. We staan te popelen.
Even wennen
Banden worden opgepompt, bidons gevuld en we proppen nog wat fruit naar binnen voor de broodnodige brandstof. Wanneer we de weg opdraaien vanaf het parkeerterrein van het hotel moeten we gelijk terugschakelen. Warm rijden op een vlakke weg of een stukje vals plat is er niet bij, er moet gelijk geklommen worden. Tot de derde bocht zijn we nog wat onwennig aan het dollen. Druk pratend, versnellen in de bocht, wijzend op de natuur om ons heen. We laten vooral niet merken dat die eerste paar honderd meter al pittig voelt. Na een bocht of wat komt iedereen een beetje in een ritme. We kruipen al snel wiel aan wiel achter het wiel van de gids. Hij heeft een prima tempo, niet te zacht maar ook zeker niet te hard. Hij weet wat er nog komen gaat. Er is weinig verkeer op dit deel van de berg, omdat er een andere grotere weg ook naar de top gaat, vertelt onze gids. Binnen no-time voel je je hier één met de bergen. Het enige dat je hoort is het ratelen van je ketting over de derailleurwieltjes en je eigen ademhaling. Wat kan genieten toch makkelijk zijn.
We rijden door drie opeenvolgende tunneltjes. De tunneltjes zijn open aan de linkerkant en bieden tussen de pilaren door een prachtig uitzicht op de vallei. “Een stukje verderop kunnen we even stilstaan om foto’s te maken.” zegt Gian-Franco. Hij is in de vijftig en topfit. Hij heeft vijftien jaar geleden zijn baan bij de bank opgezegd om fulltime berggids te worden. In de winter neemt hij mensen mee op tour-skitochten, naar plekken waar de skiliften niet komen. Hij organiseert gletsjer-klimtochten en rijdt ‘s zomers tochten op de mountainbike en op de racefiets. Even iets anders dan het bankwezen. Wij begrijpen die keuze wel. Hele dagen buitenspelen op een van de mooiste plekken van de Alpen klinkt niet als een straf. Uit tegengestelde richting komen er vier motoren van de berg af naar beneden. Ook zij proberen in de vele haarspeldbochten de beste lijn te pakken. Ze kijken ons meewarig aan wanneer ze ons naar boven zien ploeteren. Ander speelgoed, maar net zoveel plezier waarschijnlijk. Ieder z’n ding.
De klim is venijnig en bij vlagen boven de 10%. We zitten nu op 2500 meter zie ik op een bordje langs de kant. Koud hebben we het geenszins, maar dat zal wel veranderen als we straks naar beneden rijden. Bij de volgende bocht staat er een grote vrachtwagen met laadbak in de berm. Wanneer we die passeren worden we begroet met een vriendelijk ‘bon giorno’. Twee mannen die de weg aan het aanvegen zijn. Alle bergpassen worden in het najaar bestrooid met grind om te zorgen voor meer grip en minder glijpartijen in de koude wintermaanden. In het late voorjaar wordt alles weer schoongeveegd, om de wegen weer goed berijdbaar te maken voor fietsers en motorrijders. Het lijkt alsof alles hier in dienst staat van deze grote speeltuin. Het wordt weer iets minder steil en in een lekker tempo rijden we steeds hoger. “De afdaling straks is korter en steiler,” vertelt Gian- Franco. De col heeft een paar keer in de Giro gezeten, maar dan precies andersom. Wat wij straks gaan dalen was in de Giro de klim. Voor ons heeft Gian-Franco de route nu omgedraaid. De mooiste kant van de berg moet je klimmen. En die lag vanmorgen ook nog eens in de zon. Wanneer je daalt moet je je focussen op de weg en niet op de omgeving. “Bijkomend voordeel is dat ik in het dal een heel goed tentje ken om straks te lunchen,” legt hij uit. Het is helemaal niet gek om zo’n gids mee te brengen wanneer je gaat racefietsen.
De Monte Bianco in volle glorie
Aangekomen op de top van de Colle San Carlo kijken we richting de Mont-Blanc. Helaas is deze nu net in een grote wolk gehuld. Het blijft imposant, alleen de flanken van die berg zijn al immens. We trekken een jasje aan, eten een reep, maken wat foto’s en bereiden ons voor op de afdaling. Onze Italiaan doet dit duidelijk niet voor het eerst. Met souplesse stuurt hij om de scheuren in het wegdek heen. Die scheuren zijn ontstaan door de vrieskou. De bochten snijdt hij scherp in en naar het lijkt zonder te remmen daalt hij steeds sneller. Wij proberen zijn lijn te volgen, maar hebben moeite hem bij te houden. Wanneer je strak de lijn volgt heb ik soms momenten dat ik de ‘flow’ voel. Ineens begrijp je wat er bedoeld wordt met de ideale lijn. Je fiets voelt stabiel en lijkt in de bochten aan de grond te plakken. Wat een heerlijk gevoel. Het moment dat ik me bedenk dat er misschien zand in de bocht kan liggen dat m’n wiel kan doen glijden, knijp ik in m’n remmen. Weg flow, weg ideale lijn en weg snelheid. Je moet gefocust blijven op de weg en geen doemscenario’s toelaten in je gedachten. Dalen is iets dat je alleen kan leren door het veel te doen. Ik neem me voor vaker naar de bergen te gaan.
Beneden komen we aan in het dorp Morgex. Even een snelle Italiaanse espresso naar binnen werken om nog 300 hoogtemeters verder te klimmen richting Verrand. Het authentieke dorpje is prachtig. Een bergdorp uit de boekjes. Kleine kronkelende straatjes tussen, uit natuurstenen opgetrokken, huisjes. Maar dat is niet de enige reden waarom Gian-Franco ons hierheen brengt. Pizzaria Tavola Calda is een klein Italiaans restaurant met de lekkerste pizza’s die ik ooit gegeten heb. Voor nog geen 10 euro. Hoe doen ze dat toch, die Italianen? Hoe kan het toch dat een steenovenpizza met slechts tomaat, verse mozzarella en prosciuto de ene keer zoveel beter kan zijn dan de andere? Ook voor dit soort tips is een gids zijn geld dubbel en dwars waard.
Opladen in een thermisch bad
Einde van de middag besluiten we onze benen en vermoeide lijven te verwennen door in Pre-Saint Didier de Spa te bezoeken. Deze thermische baden aan de voet van de Mont-Blanc zijn een ware traktatie. In een warm bubbelend bad in een Alpenwei kijken we onderuitgezakt uit over de bergen. Ik denk even aan regenachtig Nederland en m’n andere fietsmaatjes. Het leven is niet eerlijk. Dit kunnen we zo nog uren volhouden, maar we moeten nog door naar het volgende dorp. Vanavond slapen we in Aosta.
Nadat we de gastvrouw en de kok van ons hotel hebben bedankt zetten we onze fietsen weer op het dak van de Jaguar. Als je van sporten houdt waar speelgoed mee gemoeid is, bestaat er maar één type auto die volstaat: een stationwagon. Of het nu surfplanken zijn, ski-uitrustingen, klimgerei of fietsen, we hebben hobby’s die enige ruimte in een auto vereisen. Als die stationwagon onder de motorkap stiekem een raceauto blijkt te zijn, zijn wij verkocht. Je hoeft geen autoliefhebber te zijn om blij te zijn dat je deze auto door de bergen mag sturen. We besluiten dan ook niet de snelste route, maar de kortste op de navigatie te kiezen. Dus niet over de snelweg, maar dwars door de bergen, 12% hellingen opknallen met de acceleratie van een racemotor. Halverwege stoppen we om het stuur aan elkaar over te geven. Iedereen wil dit even meemaken. De weg die we rijden is perfect en lijkt gemaakt voor het plezier. Glooiende lijnen en breed genoeg om veilig door te kunnen gassen. Boys will be boys. Het is een geruststellende gedachte dat de fietsen zo stevig vast zitten op het dak.
De volgende dag is het stralend weer. Het is negen uur en Gian-Franco staat ons op te wachten in korte broek en dito mouwen. Het wordt warm vandaag, verzekert hij ons. We rijden een stuk over de vlakke weg door het dal. De zon voelt nu al heerlijk warm aan, we zijn helemaal ontspannen van de Spa gisteren en we hebben er zin in. Na 10 minuten slaan we links af en begint de weg direct de berg op te kronkelen. Rechts in de wei wordt het gras gemaaid met een zeis. Ik vraag me af waarom ze dit niet elektrisch doen, maar het past prachtig in het plaatje. Naast elkaar fietsen we het bos in. Ook vandaag heeft Gian-Franco weer een route uitgestippeld die weinig door auto’s gebruikt wordt. De schaduw van de bomen is nu al een aangename afwisseling van de warme zon op onze koppen. Het mooie weer zit nog niet in ons systeem. De weg blijft stijgen en met een stijgingspercentage dat varieert tussen de 7 en 10 % is dat eigenlijk best te doen. Al snel hebben we redelijk wat hoogtemeters gemaakt en hebben we een prachtig uitzicht over de Aosta Vallei. We zien het stadje Aosta liggen in het dal en rondom lijken de bergflanken uit de grond te schieten tot grote hoogte. De toppen zijn zo hoog dat hier zelfs zomers de sneeuw niet smelt. De zon over de groene vallei en de witte bergtoppen is prachtig. Ik geloof dat ik hier wel zou kunnen wonen. We maken een foto en plaatsen hem direct op de Facebook pagina van Wielrenblad. Uit het aantal likes en reacties blijkt dat er meer mensen zo over denken.
Chocoladetaart met abrikozen en een espressootje
We klimmen verder en volgen de bordjes Col di Jeux. We hebben er inmiddels zo’n 1000 hoogtemeters op zitten, de top ligt op 1640. Hoe hoog begonnen we eigenlijk? Het einde moet nu toch wel eens in zicht komen. Ik voel dat ik honger begin te krijgen en probeer nog snel een reep weg te werken. Het klimmen kost veel energie en ik heb te weinig ontbeten. Gelukkig komt na een paar steile haarspeldbochten de top in zicht. Er staat een berghut met een stoeltjeslift ernaast. De lift staat stil en er ligt ook geen sneeuw meer op deze hoogte, maar het restaurant zal vast wel open zijn. Boven op de berg is het toch een stuk frisser. Je merkt dat niet tijdens het klimmen, maar ik ben blij dat ik toch nog een windjasje heb meegebracht voor de afdaling straks.
We zetten onze fietsen tegen het houten hek van de berghut en stappen naar binnen. Ook het interieur is helemaal van hout, met in de hoek een open haard. De eigenaar legt net een paar nieuwe blokken op het vuur. Het is rustig binnen. Sterker nog: we zijn de enigen, op een barman, een kok en de baas zelf na. Het winterseizoen is net afgelopen en het zomerseizoen begint pas over twee weken vertelt hij. Evengoed komen er nog wel genoeg mensen binnen, verspreid over de dag, om verse taart voor te bakken. Wandelaars, klimmers, racefietsers en mountainbikers vallen hier binnen om hun energievoorraad weer wat op te krikken. We bestellen een groot stuk chocoladetaart met abrikozen en een espresso. De baas probeert ons ook nog wat van z’n zelfgemaakte grappa te slijten, maar gezien het tijdstip en het feit dat we nog meer willen fietsen vandaag slaan we die even over.
Na onze bidons weer gevuld te hebben maken we ons klaar voor de afdaling. Het dalen gaat al beter dan gisteren en sommigen van ons weten zowaar het wiel van Gian-Franco vast te houden. We zweven met een heerlijke vaart door alle glooiende bochten naar beneden. Halverwege maken we noodgedwongen een pitstop omdat Joey lek rijdt. Een prima gelegenheid om nog even wat mooie foto’s te schieten. Gian-Franco vertelt ons dat hij nog één mooie beklimming voor ons in petto heeft. Hij heeft hem zelf al een tijd niet gereden en op de vraag van één van ons hoe steil deze precies is, antwoordt hij dan ook dat-ie zich dat niet kan herinneren. “Maar het is prima te doen.”
Knokken naar de top
Deze klim begint in het dorpje Challand Saint Anselme en gaat direct verschrikkelijk steil omhoog. Ik rij met slechts twee bladen voor en moet al gelijk naar de lichtste versnelling. Geen tandje over achter om lichter te schakelen als het nog zwaarder wordt. Straks in het bos zal het vast iets vlakker worden hou ik mezelf voor. Twee bochten verder, ik moet nu echt gaan staan op de pedalen. Het is midden op de dag, de zon staat hoog en het zweet gutst werkelijk over m’n gezicht. Hoe steiler de weg, hoe sneller je boven bent hou ik mezelf maar voor. Ik ga weer zitten, maar krijg de pedalen nog geen twee slagen rond. Toch maar maar weer staan. Wat is dit slopend. Bocht na bocht hou ik dit zo vol, in de hoop op een iets vlakker stuk na de volgende bocht. Gian-Franco verzekert ons dat het straks snel vlakker wordt.
We knokken door, in de hoop op iets van verlichting. Sommige stukken zijn zo steil dat we laverend over de weg rijden. Het vlakke stuk komt niet. Ik begin nu in te zien dat de ‘onwetendheid’ van onze gids over het stijgingspercentage meer tactiek was dan gebrek aan kennis. Ik voel me een beetje als de ezel die achter een wortel aan een hengel aan loopt. Maar goed: het werkt wel. De gedachte dat het na de volgende bocht minder zwaar wordt, zorgt ervoor dat je doorbeukt tot het einde. Alsof je een keuze zou hebben. De aankomst boven op de Col Tzecore voelt ook echt als een overwinning. Deze 700 hoogtemeters na die 1200 van vanmorgen hakken erin. Gian-Franco moet alleen maar lachen wanneer ik hem confronteer met mijn idee over zijn tactische zet. Hij begrijpt ineens heel slecht Engels. Ik moet er wel om lachen, het is goed hem erbij te hebben. Inmiddels is het 3 uur. We hebben zo’n 1900 hoogtemeters geklommen vandaag en zijn nu echt toe aan een groot bord pasta op een terras. Vanaf hier kunnen we alsmaar dalen tot we weer in Aosta zijn en onze gids weet uiteraard nog een uitstekende tent om te lunchen. Na onze lunch van gisteren vertrouwen wij hem blindelings op culinair gebied.
De volgende morgen moeten we alweer vroeg op pad, we hebben nog een lange reis voor de boeg en willen ‘s avonds een beetje bijtijds weer in Nederland zijn. Morgen weer aan het werk. Die Gian-Franco is zo gek nog niet met zijn carrièreswitch, denken we voor de zoveelste keer. Voor dag en dauw rijden we weg uit het Aostadal. Er hangen een paar lage wolken tussen de bergen en delen van de bossen staan al schitterend in het zonlicht. We besluiten door de bergen aan de andere kant van de vallei te rijden. Wanneer we op 2500 meter hoogte het ruige landschap doorkruizen, minderen we net even vaart om uit te stappen wanneer een gezin herten de weg besluit over te steken. Voorop een joekel van een moeder, gevolgd door vijf kleintjes. Soepel springen ze snel over de weg tegen de steile rotsen op, om vervolgens te verdwijnen in het bos. We zijn ons kapot geschrokken, maar wat een prachtig gezicht.
Een dag heen rijden en een dag terug rijden voor twee dagen spelen in het Aostadal. Iemand die denkt dat het de moeite niet waard is, moet het toch echt een keer proberen. Wij zijn er in elk geval volgend jaar weer.
Route
Download hier de routes die gereden zijn in dit reisverslag.
Hôtel Bellevue – Pré-Saint-Didier
Goed hotel met schone kamers met vriendelijk en behulpzaam personeel. Mooi startpunt om Aosta te verkennen. Eten is erg smakelijk, vooral de lokale keuken. Op 5 minuten van het hotel vind je het wellnesscentrum.
Hôtel Rendez-Vous – Chatillon
Een hotel waar de tijd een beetje stil heeft gestaan qua interieur. Dat wordt gecompenseerd door zeer aardige eigenaars. De kamers zijn comfortabel en schoon. Ontbijt viel een beetje tegen in vergelijking met eerder genoemd hotel.
Pizzeria Tavola Calda – Verrand
Heerlijke traditionele pizzeria met als aanrader de gewone Margarita of de Prosciuto voor de langere tochten.
Etoile de Neige – bij Col de Jeux
Ideale stop om even de heerlijke chocoladetaartjes met abrikozen te proberen en natuurlijk een espressootje.
Ristorante pizzeria Cervino – Chatillon
Lokale, fijne pastagerechten met heerlijke wijn in een beetje vreemde grotachtige inrichting.
Jaguar XF 3.0 V6 Diesel 240 Sportbrake Premium Business Edition
PRESTATIES (FABRIEKSGEGEVENS) | |
Acceleratie 0-100 km/u (seconden) | 7.1 |
Topsnelheid (km/u) | 240 |
BRANDSTOFVERBRUIK | |
Stad (ltr/100 km) | 8.6 |
Buitenweg (ltr/100 km) | 4.9 |
Gecombineerd (ltr/100 km) | 6.2 |
CO2-emissies (g/km) | 163 |
Tankinhoud (liter. circa) | 70.1 |
MOTOR & TECHNISCHE GEGEVENS | |
Cilinders/kleppen per cilinder | 6/4 |
Boring/Slag (mm) | 84/90 |
Inhoud (cc) | 2.993 |
Maximum Vermongen pk (kW) | 240 (177) |
@ tpm | 4.000 |
Maximum torque EEC-Nm (lb.ft.) | 500 (369) |
@ tpm | 2.000 |
Compressieverhouding | 16,0:1 |
Transmissie | Achttrapsautomaat |
GEWICHTEN | |
Rijklaar gewicht (kg) | 1.880 (4.145) |
Maximaal toelaatbaar gewicht (kg) | 2.440 (5.379) |
Jaguar XF 3.0 V6 Diesel 240 Sportbrake Premium Business Edition |