Vlaamse reus en Spaans titaan: Op pad met Seppe Odeyn

Tekst: Daan Zeven, Foto’s: Sjoerd Huis in’t Veld

Een eigen podcast, twee wereldkampioenschappen en maar liefst tien overwinningen in de Hel van Kasterlee. De naam Seppe Odeyn (37) zal bij weinig Nederlanders een belletje doen rinkelen, maar in Vlaanderen is het een bekende naam. Bovendien is Seppe verantwoordelijk voor de distributie van Orbea in België. Reden genoeg dus om een blokje met hem om te gaan en te vragen hoe hij dit allemaal combineert.

Hoewel het verleidelijk is om af te spreken op Seppe zijn eigen mountainbikeroute – waarover straks meer – ontmoeten we elkaar bij de mountainbikeroute in de Wildertse duintjes, op de Belgisch-Nederlandse grens. Wel op Belgisch grondgebied dus, maar minder ver rijden dan Herent, waar Seppe resideert. De primaire reden voor een Industry Ride is Seppes lange relatie met het merk Orbea dat hij al bijna tien jaar in België verkoopt. Als voorbereiding op deze Industry Ride kwamen we erachter dat er meer redenen zijn om hem te interviewen. Zo heeft hij jarenlang op topniveau gewielrend, heeft hij een eigen podcast, en is hij succesvol duathleet. Sterker nog, de week voorafgaand aan onze rit is hij tweede geworden op het WK Duathlon in Zofingen.

Het WK Duathlon

“Vorig jaar werd ik tot mijn grote teleurstelling vijfde op het WK, dus ik wilde revanche,” vertelt Seppe. Op zich geen slechte prestatie lijkt ons, maar dan wijst Seppe ons erop dat hij het WK al twee keer heeft gewonnen. In dat licht kunnen we ons voorstellen dat een vijfde plek voelt als een slecht resultaat.

“In 2023 bedacht ik na de wedstrijd dat dat WK mijn laatste was geweest. Ik had op zich goed getraind en had een goede wedstrijd, maar verloor qua snelheid behoorlijk wat in het loopgedeelte. Dat had te maken met blessureleed in het seizoen, maar voor mijn gevoel had het ook te maken met mijn leeftijd. Een paar dagen later besloot ik echter dat dit niet was hoe mijn WK- reeks moest eindigen, dus besloot ik dit jaar door te trainen en het beter aan te pakken. Mijn belastbaarheid was nog steeds niet top, maar op zich had ik de laatste maanden goed getraind en had ik dit seizoen al meerdere triathlons gedaan. Hoewel ik eerst nog twijfelde om me in te schrijven, besloot ik een maand voor de wedstrijd definitief mee te doen, maar dan wel om te winnen. Ik twijfelde wel aan mijn snelheid met lopen, maar omdat het fietsen mij van oudsher relatief makkelijk afgaat, wist ik dat ik maximaal kon gaan tijdens het hardlopen. Uiteindelijk was er weliswaar één iemand sneller, maar ik ben nog steeds erg blij met de tweede plaats.”

Een duathlon verschilt uiteraard van een triathlon in het feit dat er ‘slechts’ twee sporten worden beoefend (het zwemmen ontbreekt), maar een duathlon bestaat wel degelijk uit drie onderdelen: er wordt gestart met 10 kilometer hardlopen, gevolgd door een tijdrit van 150 kilometer, waarna vervolgens nog 30 kilometer moet worden hardgelopen. Vrij pittig dus. “Eigenlijk is het gek dat niet meer mensen zich inschrijven voor duathlonwedstrijden, want wielrennen en hardlopen zijn sporten die door veel mensen gecombineerd worden. Voor mij was het ook echt ideaal, want ik was niet goed genoeg om uit te blinken in één van beiden, maar in de combinatie van beiden wel.”

De fiets als rode draad

Dat Seppe zo goed presteert op de duathlon komt niet uit de lucht vallen. “Ik had altijd de ambitie om profwielrenner te worden. Ik besloot daarom de opleiding tot houtbewerker te doen, want daarvoor golden destijds in België speciale regelingen wegens een enorm tekort in deze branche. Dankzij die regelingen kon ik veel trainingsuren maken en ook makkelijk langere periodes weg om wedstrijden te rijden. Ik reed in het peloton rond met mannen als Greg van Aevermaet, die ik op goede dagen kon volgen. Het verschil tussen dat soort renners en mezelf was echter dat zij ieder weekend vooraan zaten en ik hen alleen op écht goede dagen kon volgen. Ik stond na mijn opleiding dus voor de keuze of ik me wilde blijven storten op een carrière als profrenner of dat ik me ook op een maatschappelijke carrière wilde richten. Ik trok uiteindelijk de conclusie dat ik simpelweg niet goed genoeg was in één sport om daar mijn brood mee te verdienen. Hoewel ik zowaar ook echt een poosje als houtbewerker heb gewerkt, leek het me na verloop van tijd toch leuker om meer te doen met mijn passie voor de fiets. Ik ging bij een fietsenmaker werken en vanuit daar startte ik met de distributie van een aantal merken. Dat is inmiddels alweer tien jaar geleden.”

Hoewel het Baskische Orbea destijds een relatief kleine speler was in de fietsbranche, heeft het merk inmiddels een omzet van zo’n 400 miljoen euro per jaar. Dat is een verviervoudiging van de omzet ten opzichte van tien jaar geleden. Het bedrijf is dus explosief gegroeid, evenals het aanzien. “De Basken zijn van nature wat koppige en teruggetrokken mensen. Daarvan heb ik als Vlaming overigens geen last, want ze zien Vlaanderen samen met het Baskenland als de bakermat van het wielrennen, erg grappig. Daarnaast zijn de Basken erg bescheiden en zullen ze zichzelf niet op de borst kloppen en opscheppen over hun producten, terwijl ze wel absolute topfietsen maken. Die bescheidenheid zit niet alleen in de Baskische mentaliteit, maar wordt ook veroorzaakt door het feit dat Orbea een coöperatie is. Het merk hoeft zichzelf dus niet beter voor te doen voor aandeelhouders en treed niet op de voorgrond met een prominente eigenaar, maar alle werknemers zijn mede-eigenaar en voelen zich daarom echt geroepen om de best mogelijke producten te maken. Dat zouden ze best wat meer mogen benadrukken, want het past ook goed in de huidige cultuur waarbij maatschappelijk ondernemen belangrijk is. Ook het feit dat ze de meeste productie lokaal in het Baskische Malabia doen sluit daar mooi bij aan.”

“In Vlaanderen wordt Orbea door ruim 40 dealers verkocht die ik allemaal bedien met het agentschap dat ik samen met een partner heb. Daarnaast heeft Orbea inmiddels ook een eigen marketingoffice. Zo kan ik me focussen op de verkoop en kan Orbea zelf de keuzes maken in het marketingbeleid dat aansluit bij hun strategie. Dat doen ze tot op heden erg goed, want het merk blijft ook hier maar groeien.”

De Hel van Kasterlee

Seppe heeft dus een behoorlijk druk leven met werk en sport, maar combineert dat ook nog met een gezin met twee kinderen. “Ik train zo’n twintig tot dertig uur in de week, maar mijn gezin is dat gewend. Als er een belangrijke wedstrijd aan zit te komen weten ze dat mijn focus ligt op trainen. Sterker nog: Ik deed voor het eerst mee aan het WK Duathlon toen mijn eerste kind geboren werd, mede om te bewijzen dat je ook mét kinderen gewoon topsport kunt bedrijven.” De familie Odeyn en sport gaan dus hand in hand. “Daarvan ben ik me vooral bewust als ik meedoe aan de Hel van Kasterlee, een wedstrijd die ik al tien keer heb gewonnen. De eerste keer stond mijn vriendin bij de start om me succes te wensen, en nu tien jaar later staat mijn hele gezin me aan te moedigen. Het is echt heel bijzonder om te ervaren hoeveel er veranderd is in die tien jaar.”

De Hel van Kasterlee is erg speciaal voor Seppe, maar dat geldt andersom ook. “De hel van Kasterlee is een cross-duathlon, die vlak voor Kerst plaatsvindt. Omdat ik hem al zo vaak heb gewonnen, is het inmiddels een heel ding geworden om mij te verslaan. Je kreeg een aantal jaar geleden zelfs een premie als je mij wist te verslaan en die is hoger dan wanneer ik zelf win! Die premie is gelukkig niet uitgereikt.”

Hoewel een duathlon op zichzelf al erg zwaar is, doet de Hel van Kasterlee daar nog een schepje bovenop. De wedstrijd vindt vlak voor de kerstdagen plaats en kent vaak winterse omstandigheden met bijbehorende modder en kou. De wedstrijd begint met 15 kilometer hardlopen, die gevolgd worden door een mountainbikewedstrijd van ruim 125 kilometer. Vervolgens wordt afgesloten met een trailrun van 30 kilometer. Stel je dus iets als de Drenthe200 voor, maar dan tussen twee hardloopwedstrijden in.

De Jogclub

Seppes sportieve resultaten maken hem tot een aardig bekende Belg, maar ook zijn podcast De Jogclub draagt daaraan bij. Daarin keuvelen Seppe en ultraloper Bobby iedere week wat over sport, vaak met een gast erbij. Ook begon Seppe vanuit de Jogclub in coronatijd met ludieke challenges. “Wat je tijdens corona deed zegt denk ik veel over een mens”, zegt Seppe. “Waar sommige mensen niet meer van de bank afkwamen, gingen anderen juist veel meer sporten. Ik zat in die laatste groep en voelde me een echte prof omdat ik al mijn tijd aan sport kon besteden.” Omdat veel officiële evenementen niet door konden gaan had Seppe bovendien tijd om zich op andere uitdagingen te richten: “Bij ons in Vlaanderen ligt een wandelroute van 158 kilometer. Het leek me geniaal om die eens volledig hard te lopen. Dat werd ingegeven doordat ik steeds meer kilometers ging lopen en dacht: 158 moet dan ook wel lukken. Hoewel ik niet optimaal was voorbereid bleek ik toch de ‘Fastest Known Time’ gevestigd te hebben, want ik liep er uiteindelijk zo’n zestien uur over.”

Als we Seppe vragen naar zijn geslaagde poging om de Sigarenberg – zijn lokale klim – te ‘Everesten’ lacht hij: “Die zat ook in het lijstje corona-activiteiten. We kwamen er met de Jogclub achter dat als je een beklimming ‘Everest’, je de berg kunt de jouwe mag noemen. Dat leek ons een mooie challenge, dus we kozen daarvoor onze lokale berg uit. Om de benodigde 8.848 hoogtemeters bij elkaar te sprokkelen moest ik de Sigarenberg 239 keer omhoog rijden. Ik startte om 4 uur ‘s ochtends en heb daar uiteindelijk dik vijftien uur over gedaan. In totaal reed ik bijna 400 kilometer op en neer op de 830 meter lange klim.” Als we hem vragen naar de verveling die daar onherroepelijk bij komt kijken, vertelt Seppe dat hij dat ook had verwacht. “Ik was van plan per beklimming variatie aan te brengen door bijvoorbeeld harder en zachter te rijden of een schema aan te houden. Er bleek echter al snel dat mensen gewoontedieren zijn, want ik raakte volledig gewend aan het heen- en weer rijden en de verveling viel eigenlijk best mee. Het was vooral grappig om de hele dag op één straat heen en weer te rijden, want ik zag het dorp ’s ochtends ontwaken en ’s avonds weer tot rust komen.”

Een eigen kledingmerk.

De faam die Seppe hiermee heeft opgedaan, leidde ertoe dat hij zelfs een eigen kledinglijn heeft geïntroduceerd naar het voorbeeld van de grote sporter Wout van Aert. “Dat is eigenlijk een uit de hand gelopen geintje,” vertelt Seppe lachend: ”Wout heeft kleding uitgebracht waar het acroniem WVA prominent op staat. Het leek mij grappig om daarom te kiezen voor eenzelfde soort afkorting. Ik koos voor Seppe Odeyn Athlete: SOA dus. “Toen ik het filmpje net online had staan vroeg mijn tante me of ik wel wist dat die afkorting ook iets heel onaangenaams is. Ze had niet door dat het eigenlijk een 1 aprilgrap was en dat gold voor meer mensen. Het grappigste vind ik dat de jongen met wie ik dit filmpje heb gemaakt daadwerkelijk de kledinglijn van Wout van Aert heeft ontworpen, net als die van andere bekende Belgen. Daar zijn gelijksoortige filmpjes van maar dan zonder de geestige kwinkslag. Daarom vond ik het des te leuker dat hij hieraan mee wilde werken. Je kan de kleding ook daadwerkelijk bestellen via zijn webshop en mensen vragen me echt weleens of er nog wat op voorraad is. Als ik me dan bedenk dat iemand in zijn computer een mapje met SOA heeft staan, of moet kijken naar de voorraad SOA, lach ik me rot.”

Na het rondje fietsen en kletsen oogt Seppe nog erg fris, en voelen we ons enigszins schuldig dat we zijn kostbare trainingstijd aan een niet-efficiënt koffieritje hebben besteed. Dat blijkt echter onterecht, want als we hem bij het afscheid vragen naar wat hij vandaag verder nog gaat doen, is het antwoord: “Vanavond sta ik weer bij de atletiekclub voor een rondje rennen.”


Wil je op de hoogte blijven van leuke nieuwtjes? Volg ons dan op Instagram en Facebook. Benieuwd naar vette blogberichten uit het Up/Down Mountainbike Magazine? Klik hier! Wil je de gehele Up/Down #6 2024 bestellen? Klik dan hier!

 van