05-01-2021 - Wielrenblad, Leesvoer

Interview met Jelle Mul – Wij mensen hebben een connectie met de natuur

Het leven van Jelle Mul (42), Senior Marketing Manager bij het duurzame kledingmerk Patagonia, leest als een jongensboek. We spraken met hem over fietsen toen en nu, over natuur en duurzaamheid en de rol van de fiets in beide.

Als Schoorlse tiener ging Jelle fietsen in Noorwegen met zijn vader en een vriend, beiden ervaren wielrenners. Ze reden de Rallarvegen en hoewel dat klinkt als een voormalig treinspoor, moest er veel geklommen worden. Jelle had nog nooit gefietst, maar stond elke klim als eerste boven. Er kwam een racefiets, in zijn eerste nieuwelingenkoers werd hij derde, de tweede won hij. Hij tekende een contract bij een van de Nederlandse trade-teams en koerste over de hele wereld met generatiegenoten als Merijn Zeeman, Bram Tankink en Laurens ten Dam. Hij leerde het marketingvak in de eerste lichting van de Johan Cruijff Academie, verruilde op zijn vierentwintigste de fiets voor boardsports en werkte voor verschillende surf- en snowboardmerken op de mooiste locaties. Tijdens een wereldreis bekwaamde hij zich in het fotograferen, hij exposeert regelmatig en doneert de opbrengsten van zijn fotografie aan goede doelen. Enkele jaren geleden maakte de fiets een geslaagde rentree in zijn leven, naast het vrijwel dagelijkse surfen en andere buitensportavonturen. Regelmatig brengt hij bikepackend een of meerdere nachten door op het strand, in het bos of in de bergen.

Als Jelle, inmiddels een grijzende veertiger met kinderzitje, plaatsneemt op het terras van het Blauwe Theehuis in het Amsterdamse Vondelpark, is meteen duidelijk hoe dit jongensboek tot stand is gekomen. Zijn huidige energieniveau doet vermoeden dat er twintig jaar geleden geen houden aan was. Met pretogen en een mond die bij elk nieuw onderwerp in een enorme grijns schiet, steekt Jelle van wal.

Hoe heb je het wielrennen als sport ervaren?

Als je zeventien bent is het helemaal te gek, je wordt met een rotschop de echte wereld in getrapt. Maar het was niet helemaal mijn wereld. Lichamelijk had ik wel wat talent, ik reed bij de neoprofs veel koersen bij de eerste tien. Maar ik kon mentaal niet opbrengen wat nodig was. Iemand als Laurens ten Dam zat in dezelfde lichting, die had zo’n andere mindset en drive. Ik heb dat nooit gehad en het is een illusie dat je prof kunt worden zonder die drive. Ik haalde mijn lol uit toffe, rare koersen rijden, niet uit winnen. Dus ben ik al snel een andere kant van het fietsen op gegaan: de ronde van Mexico, Guadeloupe, de Superweek in de VS. Als tweedejaars amateur reed ik al MTB-marathons in Noorwegen, strandwedstrijdjes, dat soort dingen. Tot je 23e rijd je bij de Espoirs, maar toen ik 24 werd reed ik allerlei UCI-koersen tegen de profs, dan ben je blij als je 30e wordt. Dat motiveert niet, dus toen ben ik gestopt. Als ik terugkijk ben ik blij dat ik het zo heb gedaan, anders had ik niet gedaan wat ik nu doe en was ik niet geweest wie ik nu was. Ik heb het wel meegemaakt, en er veel van geleerd. 

Wat heb je geleerd?

Dat je best gefrustreerd kan raken en de passie voor iets kan verliezen doordat het, soort van, moet. Er is een handvol jongens dat het redt, waarvan er vier voor een minimumsalaris rondrijden en een echt doorbreekt en er een mooi leven van kan leiden. Het is 95 procent frustratie, ondanks dat je best heel leuke dingen doet. Ik ben blij dat ik mij relatief snel op andere dingen heb gericht, waardoor ik ook een andere blik heb gekregen op hoe ik mijn leven in wil richten. Dat krijgen we in onze opvoeding vaak niet echt mee, want je moet ‘je doel bereiken’. Maar ik vind fietsen nog steeds een te gekke sport en ook steeds meer divers, het verandert snel.

Hoe is fietsen aan het veranderen?

Ik ben na het fietsen in de actiesporten terechtgekomen, waar een totaal andere cultuur heerst. Daar gaat het om de beleving en het samen beoefenen van de sport. Het traditionele denken in de wielersport is: ‘er zijn veel deelnemers en een moet er de beste zijn, dus we moeten stimuleren dat één iemand dat kan worden’. Bij sporten als surfen, skateboarden en snowboarden is dat anders en het fietsen gaat daar steeds meer op lijken. Laurens heeft dat goed begrepen en heeft duidelijk gemaakt dat je op de fiets, behalve een sportcarrière beoefenen, ook allerlei leuke dingen kan doen: gravel, MTB, strand, bikepacken. Thijs Al was ook zo iemand en je ziet het ook wel aan Van Aert en Van der Poel, die hebben lak aan de traditionele indeling van het seizoen. Of profwielrenners die na het seizoen lekker gaan bikepacken. Ook Amerikanen denken wat vrijer. Het is daar gevaarlijker op de wegen dus gingen mensen de rustige fireroads op, zo is het gravelen geboren. Maar die veranderingen komen niet vanuit de UCI, die loopt volledig achter bij de ontwikkeling die de sport doormaakt. Als ze nu een WK gravel zouden organiseren slaan ze de plank volledig mis, die mindset bestaat daar niet.

Wat heeft die verandering dan wel veroorzaakt, denk je?

Als ik nu een stukje ga fietsen hier in Amsterdam, kom ik vijftig procent aan vrouwen tegen op de fiets. Dat was vroeger ondenkbaar en dat komt niet door de UCI of andere organisaties, dat komt doordat enkele merken en vooral rensters opstonden en aan de poort rammelden. Ik hoop dat hetzelfde zal gebeuren op het gebied van duurzaamheid, want vanuit de bestaande organisaties zal het niet komen. Doordat er meer mensen gaan fietsen, wordt fietsen ook steeds meer een middel om onderwerpen te kunnen bespreken of vooruitstrevend te zijn. Komoot is een goed voorbeeld van hoe fietsen kan veranderen. Zoals sommige kledingmerken een belangrijke rol hebben gespeeld om het beeld van fietsen mooier te maken, zo speelt Komoot een rol in het lol geven aan het fietsen. Al die leuke paadjes dichtbij mijn huis had ik nooit gevonden zonder Komoot. Overigens geldt dat niet alleen voor recreanten, want ik denk dat trainen ook makkelijker wordt als je leukere, meer uitdagende rondjes kan maken. En kijk naar zoiets als Dirty Kanzelled (een evenement waarin mensen werden uitgedaagd in hun eigen omgeving de 200 mijl van de afgelaste Dirty Kanza gravelrace te volbrengen, red.). Dat brengt een heleboel mensen samen, zonder dat we allemaal in het vliegtuig hoeven te springen. Dit is wat Komoot toevoegt: dat we thuis, met zijn allen, laagdrempelig op avontuur kunnen. Het idee voor Dirty Kanzelled kwam van Laurens, maar de uitvoering was niet mogelijk geweest zonder Komoot.

Waar komt jouw idealisme omtrent duurzaamheid en natuurbehoud vandaan?

Vroeger had ik dat helemaal niet. Wel ben ik altijd veel in de natuur geweest, als kind gingen we altijd naar Noorwegen op vakantie om te hiken en zo. Het veranderde door de fotografie. Steeds meer mensen wilden mijn foto’s gebruiken, de vraag drong zich op of ik geen fotograaf moest worden. Toen zag ik een parallel met het fietsen: ik was daar met veel passie mee begonnen, maar nogal gefrustreerd uitgestapt. Dat wilde ik nooit meer. Daarom heb ik de opbrengst ervan altijd aan goede doelen die ik een warm hart toedraag geschonken. Dat is natuurlijk een beetje salonidealisme, want ik heb gewoon een goede baan ernaast. Voor mij is fotograferen een plezier op zich en doordat ik deze organisaties ermee kan helpen, wordt het een win-winsituatie. Idealisme betekent voor mij dat je principes hebt die je ook wat kosten, dat je een offer maakt. Als je ziet wat sommige milieuactivisten opgeven voor hun idealen, dan ben ik geen idealist. Dat is trouwens een stempel wat veel te snel gedrukt wordt. Met name in de VS is de klimaatcrisis een enorm gepolariseerd onderwerp, dat hard een linkse hoek in gedrukt wordt. Maar als je kijkt naar de feiten, is daar niks links of rechts aan. Hoogstens zijn de oplossingen dat. Maar goed, als ik met mijn fotografie mensen kan bewegen om iets bewuster na te denken, dan vind ik dat superleuk.

Is het groene imago van fietsen eigenlijk wel terecht, met al die nieuwe gear die steeds verkocht moet worden?

Nee, en dit gaat natuurlijk verder dan fietsen alleen. Je ziet die mindset bijvoorbeeld ook in fast fashion: zo snel mogelijk vervangen, omdat het kan. Dat hebben wij als mensen steeds meer en fietsen is daar net zo goed een onderdeel van. Merken moeten steeds iets nieuws creëren, steeds weer een nieuw verhaal verzinnen, zodat de mensen weer kopen. Dat is absoluut absurd. Het belangrijkste duurzaamheidsaspect dat je aan een product kan toevoegen, is kwaliteit. We denken vaak dat we dingen weg kunnen gooien, maar dat kan helemaal niet, want weg bestaat niet.

Hoe kan het beter?

Gelukkig is er ook een tegenbeweging, zo worden er weer stalen frames gebouwd. Als je door een framebouwer een fiets laat bouwen, kan die tegenwoordig best 7,8 kilo wegen. Dan heb je een echt mooi product dat in veel gevallen je hele leven meegaat, door de band die je ermee hebt. Die beweging vind ik veel interessanter dan grote bedrijven die elk jaar weer nieuwe dure carbon fietsen maken. Veel van dat soort bedrijven proberen groen te zijn, maar zolang je steeds nieuwe producten hypet, ben je spullen in de markt aan het duwen. Gelukkig zie je dat mensen die ambachtelijkheid weer terug willen in hun leven. Toen we in Amerika wedstrijden reden vroegen Amerikanen ons vaak of we niet oude Campa Super Record-groepen naar ze op konden sturen. Daar begon het al een beetje, het vieren van die mooie, authentieke dingen. De fietsindustrie heeft nog een lange weg te gaan op dat vlak. Als je een groot publiek hebt, zoals de grotere fietsmerken, dan heb je ook een rol te spelen in het verschaffen van goede uitleg over de achtergronden van je producten. Chris King is een voorbeeld van een merk dat dat goed doet. Het kost wel meer geld, maar het biedt kwalitatief hoogwaardige producten met een goede garantie erop. Daar kan de fietsindustrie nog veel van leren.

Maar niet iedereen kan zulke dure spullen betalen.

Ik denk dat er veel mogelijkheden zijn voor de fietsindustrie om tweedehands producten te verkopen. Veel beginners kopen nu een goedkope fiets van 799 euro, want dat is de instapfiets. Maar misschien moeten we dat soort fietsen helemaal niet willen maken en zo iemand bedienen met de tweedehands markt. Als de fietsindustrie een systeem ontwikkelt waarbij je hoogwaardige fietsen terugkoopt, reviseert en vervolgens aan zo iemand kan aanbieden, heb je een verdienmodel dat een stuk beter voor het milieu is dan het huidige systeem. Gezien de klimaatcrisis en de uitdagingen daaromheen, moeten we echt naar dit soort oplossingen gaan kijken. Mijn eigen carbon wegfiets is vijftien jaar oud en nog helemaal prima. Het betekent niet dat je niks meer kan doen of kopen, maar misschien wel dat je niet elk jaar een nieuwe carbon fiets koopt.

Betekent dit dat het tijd is voor carbon-schaamte, zoals vliegschaamte een ding werd?

Mijn persoonlijke mening is dat de beste en meest langdurige oplossingen niet komen vanuit schaamte of negatieve gevoelens. Je moet de alternatieven juist stimuleren. Ik hoop, en denk eigenlijk wel, dat de trots van het bezitten van een fiets met je eigen verhalen belangrijker kan zijn dan het hebben van een nieuwe fiets met een marketingverhaal. Ik heb een stalen fiets laten bouwen, een beetje met het romantische idee dat mijn zoontje, die nu drie is, over vijftien jaar met zijn vrienden op fietsvakantie gaat en dan vol trots op zijn vaders fiets rijdt. Ik kan nu nog steeds makkelijk met iedereen mee op mijn vijftien jaar oude fiets, het is een illusie dat alle innovatie ook echt innovatie is. Meestal gaat het puur om het verhaal, je het idee geven dat er iets beters is. Dat wil niet zeggen dat innovatie niet bestaat of niet nodig is. Tubeless banden, dat vind ik een echte innovatie. In mijn tijd moest je met zo smal mogelijke MTB-stuurtjes rijden en op de weg moest je juist breed rijden, dan had je meer zuurstof. Nu is het precies andersom, dat zijn dingen waarmee we elkaar lekker gek lopen te maken met z’n allen, maar innovatie is het niet.

Er is een enorme hoeveelheid fietsen verkocht dit jaar. Wat is de toekomst van het fietsen?

Ik ben weleens bang dat het allemaal een hype zal blijken, dat al die nieuw verkochte fietsen over een paar jaar weer op Marktplaats staan. Maar meestal ben ik hoopvol. Wij zijn een land waar de fiets, gelukkig, echt een transportmiddel is en die rol zal hij ook in andere landen meer moeten gaan spelen. Toch denk ik dat juist de rol van de fiets als ontspanningsmiddel enorm zal toenemen. Doordat we allemaal de hele tijd achter de computer zitten en bezig zijn met sociale media, is dat des te harder nodig. Ik fiets nog regelmatig met de jongens waarmee ik vroeger koerste, het feit dat Laurens een paar jaar geleden naar Alkmaar terug is verhuisd heeft ook wel een impuls gegeven. We rijden vaak door het bos bij Schoorl of een rondje naar Bloemendaal en terug. Of tripjes met een nachtje tukken, dat is zo leuk aan Komoot. In de duinen van Schoorl kan ik leuke routes maken uit mijn hoofd, maar bij Hilversum heb ik geen idee. We maken dan een mooie route, rollen een slaapzakkie uit en tukken ergens in het wild. ‘s Ochtends zit je weer achter je laptop en je hebt de tofste trip gehad. Er is zoveel meer avontuur mogelijk dan vroeger. Vergeleken met andere landen stelt de natuur in Nederland natuurlijk weinig voor, maar dat is des te meer reden er zuinig op te zijn. Je zag het tijdens de lockdown, iedereen trok naar het strand en het bos. Laten we er van leren dat wij mensen een connectie met de natuur hebben, en ons daarnaar gedragen.

Ik ben weleens bang dat het allemaal een hype zal blijken, dat al die nieuw verkochte fietsen over een paar jaar weer op Marktplaats staan. Maar meestal ben ik hoopvol. Wij zijn een land waar de fiets, gelukkig, echt een transportmiddel is en die rol zal hij ook in andere landen meer moeten gaan spelen. Toch denk ik dat juist de rol van de fiets als ontspanningsmiddel enorm zal toenemen. Doordat we allemaal de hele tijd achter de computer zitten en bezig zijn met sociale media, is dat des te harder nodig. Ik fiets nog regelmatig met de jongens waarmee ik vroeger koerste, het feit dat Laurens een paar jaar geleden naar Alkmaar terug is verhuisd heeft ook wel een impuls gegeven. We rijden vaak door het bos bij Schoorl of een rondje naar Bloemendaal en terug. Of tripjes met een nachtje tukken, dat is zo leuk aan Komoot. In de duinen van Schoorl kan ik leuke routes maken uit mijn hoofd, maar bij Hilversum heb ik geen idee. We maken dan een mooie route, rollen een slaapzakkie uit en tukken ergens in het wild. ‘s Ochtends zit je weer achter je laptop en je hebt de tofste trip gehad. Er is zoveel meer avontuur mogelijk dan vroeger. Vergeleken met andere landen stelt de natuur in Nederland natuurlijk weinig voor, maar dat is des te meer reden er zuinig op te zijn. Je zag het tijdens de lockdown, iedereen trok naar het strand en het bos. Laten we er van leren dat wij mensen een connectie met de natuur hebben, en ons daarnaar gedragen.

Komoot

Nog geen lid van Komoot? Opgeven is heel eenvoudig:

  1. Klik hier om naar de pagina van Komoot te gaan.
  2.  Maak een account aan en volg de stappen in beeld of log in met je gegevens
  3.  In beeld zie je een balk waar je de code WIELRENBLAD in kunt vullen
  4. BONUS: Als je de code ingevuld hebt kun je één regiobundel gratis downloaden.

Tekst door Jan Koelmans
Foto’s door Jelle Mul
// @Jellemul


Dit interview met Jelle Mul komt uit de nieuwste uitgave van Wielrenblad #4 2020. kun je bestellen in de Soul Webshop. Losse exemplaren zijn ook weer verkrijgbaar in de betere boekhandels. Ook is het blad beschikbaar in de Soul Kiosk App. Wil je voortaan geen nummer van je favoriete magazine meer missen? Word dan snel abonnee van Wielrenblad. Dan ontvang je alle nummers als eerste in je brievenbus en profiteer je van alle voordelen voor onze trouwe abonnees. Bovendien houd je ook meer tijd over voor je volgende tocht!

 van