28-07-2015 - Windsurfen, Nieuws

Waterman: Seadi in Frans-Polynesië

Iemand een lucky bastard noemen klinkt misschien wat naar, maar in het geval van Kauli Seadi kun je er bijna niet omheen. De 31-jarige Braziliaan verdient zijn geld met windsurfen, is getrouwd met de mooie oceanograaf Maria en reist al ruim een jaar met een zeiljacht langs de mooiste surfspots ter wereld. Voor zijn thuisland maakt Kauli samen met zijn vrouw een tv-programma genaamd Waterman: een mix van watersporten, cultuur en curiositeiten uit de oceaan. Zijn laatste trip bracht hem langs de eilanden en atollen van Frans-Polynesië. Wij lezen mee met zijn aantekeningen. ‘We delen de golven alsof we nooit anders gedaan hebben, waarna we op het strand verse kokosmelk drinken, terwijl de locals ukelele voor ons spelen. Terwijl ik dit opschrijf bedenk ik me hoe cheesy het klinkt, maar ik kan het echt niet slechter maken…’

Woord: Kauli Seadi / Beeld: Maria Fernanda Seadi, Markus Beckers

Het is laat als we landen op Fakarava, het twee na grootste atol van de Tuamotuarchipel. Samen met Maria en goede vriend Claudio tref ik onze schipper Markus en zijn vrouw Cathy, die na onze vorige trip vanaf de Galapagoseilanden doorgevaren zijn. Het plan is om de volgende dag westwaarts te varen met behulp van de passaatwinden. De boot is bevoorraad en geprepareerd, klaar om te beginnen aan onze 35-dagen lange trip, eindbestemming onbekend.

Waterman - leesvoer - tekst 1

Onze eerste stop is een van eilandjes aan de zuidkant van het atol, dat een waar duikparadijs moet zijn. Op twee van de kleine eilandjes staan twee duikcentra en een paar bungalows, terwijl de eilandjes eromheen helemaal vol staan met palmbomen. Overal waar ik kijk zie ik witte zandstranden en het water is kristalhelder. Vanaf de boot zien we haaien en roggen onder ons door zwemmen, het is echt een stukje paradijs. Eenmaal onder water blijkt het een drukte van jewelste. Er cirkelen wel 250 haaien rond in grote scholen, die gewoon wat rondhangen in een diepe zeepas, waar het water hard stroomt zodat ze amper hoeven te bewegen om te kunnen ademen. Echt machtig om te zien, zeker als je bedenkt dat zo’n 90 procent van de haaienpopulatie inmiddels is uitgeroeid door mensen. Hoewel ik ook liever geen haai in mijn line-up heb, heb ik genoeg geleerd over de beesten om te weten hoe belangrijk ze zijn. Haaien staan bovenaan de voedselketen en controleren zo de populaties onder ze, met daarin veel kleine vissen die leven van fytoplankton, een kleine plant verantwoordelijk voor 70 procent van de zuurstof op aarde. Denk daar maar eens aan de volgende keer dat je wilde dat er geen haaien meer waren.

Er is een goede swell in aantocht en we zoeken een ander atol op waar hij goed doorkomt. Het blijkt de juiste beslissing, de golven zijn zo goed als perfect, en de enige mensen op het water zijn drie locals met boogie boards. Ik kan nauwelijks geloven wat ik zie: super lange rides, met barrels over ondiep rif, golf na golf na golf. Ik pak mijn 7’4” SUP en voeg me bij de locals. Het mooie van dit soort kleine eilanden is dat de locals heel vriendelijk zijn, weer eens wat anders dan op de doorsnee surfspot. Ze laten me gelijk voelen dat ik welkom ben, een echte aloha spirit en we delen de golven alsof we nooit anders gedaan hebben, waarna we op het strand verse kokosmelk drinken, terwijl de locals ukelele voor ons spelen. Terwijl ik dit opschrijf bedenk ik me hoe cheesy het klinkt, maar ik kan het echt niet slechter maken…

Waterman - leesvoer - tekst 2 copy

De dagen die volgen zijn prachtige kopieën van de vorige, totdat we verrast worden door regen! Gelukkig brengt de regen ook wind. Ik probeer te windsurfen; lastig want het is pal offshore waardoor het bijna onmogelijk is om de golf in te komen. De paar golven die ik weet te pakken zijn gelijk drie keer zo lang als de SUP-golven van de dagen ervoor, omdat ik met mijn extra snelheid letterlijk alle secties weet te omzeilen.

Tijd om de zeilen te hijsen en koers te zetten naar het volgende atol. Omdat we langzaam maar zeker door onze voorraad eten heen raken, gaan we eerst op zoek naar een haven. Waar we de laatste reizen vaak in ons eigen levensonderhoud konden voorzien door te vissen is dit nu niet mogelijk. De locals hebben ons gewaarschuwd dat de een groot aantal vissen hier geïnfecteerd is met een gif door het eten van besmette algen. Geen verse vis voor ons dus!

Het varen in deze omgeving is ontspannen, we volgen de wind, en als we ’s nachts varen houden we afwisselend drie uur de wacht. Een stuk relaxter dan onze vorige trip in Brazilië, waar we met een veel kleinere boot voeren en regelmatig te maken hadden met stromingen en veel meer moesten kruisen. Op weg naar het noordwesten komen we langs een spot met een enorme windsurfpotentie. Sideshore onder de heersende trades, maar met 7 tot 8 knopen niet genoeg wind om echt goede golven op te pikken. Eentje voor de to-do lijst. Gelukkig is de golf ook prima te suppen en gaan er geen golven verloren.

Als ik terugkom bij de boot heeft de crew fantastisch nieuws. Tijdens een bezoekje aan het eiland hebben ze van de locals gehoord dat een atol verderop een goede swell doorkomt op een rif dat exact de juiste ligging heeft. We varen de hele nacht door en als ik ontwaak zie ik de meest perfecte line-up sinds het begin van deze trip. Als ik een tekening moest maken van mijn ideale line-up zou het er zo uitzien. Het was niet groot, maar oh zo perfect. Barrel na barrel… ik kon me er niet toe zetten uit het water te komen. Aan het eind van de sessie worden we vergezeld door een zwerm vogels die een school vissen achterna zit die door onze golven zwemmen. Ik zit er middenin en geniet van de natuur.

Dagen gaan voorbij met surfen, eten en slapen en de lach op mijn gezicht wordt alsmaar breder. Wrang dat het prachtige landschap dat het hier voor ons zo’n paradijs maakt, het leven van de locals juist zwaar maakt. Natuurlijk: het is er warm, er zijn kokosnoten en het water is helder blauw, maar doordat de eilanden zo vlak zijn en op zeeniveau liggen zijn ze heel kwetsbaar en kunnen ze met een flinke storm of tsunami zomaar verdwenen zijn. De grond – dood koraal – is kalkrijk maar voedingsarm en daardoor ongeschikt voor de landbouw. Vers drinkwater is er ook al nauwelijks, het meeste water dat ze hebben wordt opgevangen vanaf de daken van hun huizen. Gelukkig zijn er kokospalmen. Het is ongelooflijk wat de locals hier allemaal mee weten te doen. Ze eten het vlees en drinken het water. De bast wordt gebruikt om vuur mee te maken en zongedroogde kokosnoten worden gebruikt voor het persen van kokosolie. Tuamotu is een van de weinige plekken op aarde waar de zwarte pareloester of pinctada margaritifera voorkomt. Deze zwarte parel is zeer waardevol, vandaar ook dat de bevolking zich gericht heeft op een nieuwe economische activiteit: het cultiveren van deze oesters en ervoor zorgen dat ze de parels produceren.

Waterman - leesvoer - tekst 4

We varen twee dagen richting het zuidwesten en komen aan bij de Genootschapseilanden, waartoe ook Tahiti behoort. Het eerste eiland waar we langskomen is Moorea. Met zijn hoge groene bergen is het totaal anders dan wat we de afgelopen week gezien hebben, een landschap karakteristiek voor jonge vulkaaneilanden. Als we dichterbij de wal komen zien we een grote V-vormige fontein uit het water komen, gevolgd door een zwarte vlek die plotseling weer verdwijnt. Het is een bultrug walvis moeder met jong, rustig aan het zwemmen in de ondiepe wateren. Het is de tijd van het jaar dat deze walvissen zich voortplanten, bevallen en hun kinderen voeden in de warme en veilige wateren van de Stille Oceaan. Het is normaal ze dicht bij land aan te treffen, maar het blijft een wonder om te zien. De baby is nieuwsgierig en komt naar de boot gezwommen. Ze komt zo dichtbij en is zo ontspannen dat we besluiten onze snorkels te pakken en het water in te gaan. We zwemmen een halfuurtje tussen moeder en jong, in complete stilte, zo nu en dan onderbroken door een splash met water.

Helaas hebben we geen tijd om langer te blijven, er is opnieuw een grote swell onderweg en we besluiten de zuidwestelijke doorgang van het eiland te checken. Als we aankomen zijn de golven nog klein, te klein om te surfen. Ik wacht rustig af en na een paar uur komen de eerste sets door. Over het rif breekt een mooie lefthander en al gauw duiken er een paar vriendelijke locals op. Ik spring het water in en heb een paar lekkere rides. De golven worden steeds groter, de stroming sterker en de channel kleiner. Op een gegeven moment worden de sets zo indrukwekkend dat ik mijn 7’4” inwissel voor mijn semi gun 8’6”. Hoewel de golven steeds beter worden liggen er steeds minder mensen in het water. De tien man van het begin van de sessie waren al nauwelijks een crowd te noemen, maar op het eind ben ik nog maar met één local over. Niet lang daarna is de break leeg: mijn laatste maatje snapt zijn leash en ik krijg een zo’n pak slaag van een close-out set dat ik besluit dat het mooi geweest is voor vandaag.

Benieuwd naar de rest van het verhaal? Dit is een artikel uit Motion windsurf magazine 2014 #4. Mocht je dit magazine gemist hebben dan kun je deze bestellen in onze webshop of word voor het gemak meteen abonnee zodat je geen nummer meer hoeft te missen!

 van