04-12-2020 - Wielrenblad, Leesvoer

Eigenwijs en onafhankelijk – Samen op met Iris Slappendel

Op de fiets ontstaan de beste gesprekken, vindt Joost-Jan Kool. Hij rijdt dan ook graag samen op met uiteenlopende mensen. Onlangs reed hij samen met Iris Slappendel door chaotisch Rotterdam. Hij had een afwisselend gesprek met deze oud-renster die nog middenin de wielersport staat, zij het op haar eigen, unieke manier.

Ik had werkelijk geen idee waar we fietsten. Ja, het was ergens in Rotterdam, op weg naar het Oude Noorden, de wijk waar de winkel staat waarin voormalig topwielrenster Iris Slappendel fietskleding ontwerpt en verkoopt. Woon-werkverkeer, in de spits, dus druk, ook op de fiets. Voor Iris was het duidelijk gesneden koek, dat slalommen door de stad. Waarschijnlijk fietste ze deze route vrijwel elke dag. Ik moest mijn best doen om haar bij te houden. Niet omdat ze zoveel harder reed dan ik, maar omdat ze een stuk handiger langs trage medeweggebruiker manoeuvreerde. Als een aanhangwagentje met slechte wegligging stuiterde ik achter haar aan. 

‘Ik ben geen stadsfietser’, bekende ik terwijl we bij een van de vele verkeerslichten wachtten op het groene licht. Ondanks dat ongemak voerden we een geanimeerd gesprek. Een gesprek dat meteen van start ging op het moment dat ze mij binnenliet in haar huis aan de voet van de IJsseldijk Noord, net buiten het dorp Ouderkerk aan de IJssel. Het was een prachtige ochtend, een beetje koud, maar de lucht was kraakhelder blauw. Boven de Hollandse IJssel hing een bijna opgeloste mist. Ik zag hijskranen, boten, rook de geur van diesel die hoewel behoorlijk vervuilend, in de juiste verhouding voortreffelijk ruikt. Een soort van havensfeer, een boeiend overgangsgebied tussen stad en platteland, de polder waardoor ik met de wind in de rug richting het westen was geraasd. Het schemerde nog toen ik thuis vertrok. Mijn kleding had ik de avond daarvoor al klaargelegd. 

Petten

Tijd voor een kort intermezzo, een kleine bekentenis, hoewel dat nogal zwaar klinkt voor iets dat ik zou willen omschrijven als een onzekere ijdelheid. Ik ging dus fietsen met een ex-profwielrenster die ook nog eens wielerkleding ontwerpt (later zou ik ontdekken dat ze nog veel meer doet op en rond de fiets, maar daarover later meer) en dat bracht op de een of andere manier toch een bepaalde druk met zich mee. Ik bedoel: wanneer je Karl Lagerfeld gaat ontmoeten, trek je toch ook geen joggingbroek aan? Of juist wel. Wanneer je een statement wilt maken, bijvoorbeeld. Dat wilde ik nu waarschijnlijk ook graag doen. Mijn statement luidde: ik fiets zelf ook aardig en ik weet drommels goed hoe ik mijzelf dien te soigneren. Kortom, ik selecteerde mijn outfit met zeer grote zorg en was tevreden over het resultaat. Net zoals ik tevreden was met mijn fietsrit in de vroege morgen. Een stevige noordoostenwind blies behulpzaam in mijn rug, de beentjes draaiden soepel, ik zat eerste rang bij de voorstelling Ochtendgloren en, misschien nog wel belangrijker dan al het voorgaande, ik reed in een keer goed (en dat is in mijn geval geen vanzelfsprekendheid, ook daarover later meer), zodat ik keurig op tijd arriveerde bij Iris haar huis.

De fiets van Iris stond al naast de voordeur. In zelfontworpen wielertenue opende ze de deur. Het leuke is dat wanneer je een medefietser ontmoet, er vrijwel meteen gespreksstof is. Over de Tour de France die op dat moment verreden werd, over mijn fietstocht van Lexmond naar Ouderkerk aan de IJssel, over de dagelijkse woon-werkfietsroute van Iris, over mensen uit de wielersport die we allebei kennen (het wereldje is klein), enzovoort, enzovoort. Ondertussen bekeek ik haar huis. De gebruikelijke rommel van een vluchtig ontbijt, een groot schilderij achter de eettafel met vergelijkbare kleurvlakken als op haar wielershirts, helm met bril op een keukenstoel, schoenen eronder, op de salontafel een uitvoering van het Engelse wielertijdschrift Rouleur. Een huis dat subtiel de wielersport ademde, niet in de vorm van blinkende trofeeën die opzichtig herinneren aan een mooie carrière, maar meer in de vorm van mooie spullen die vertellen dat hier een liefhebber woont. 

Die liefde uitte zich niet enkel in haar huis, zo bleek al snel. Terwijl we werden opgeslokt door de drukte van de stad, vertelde ze over haar carrière. Niet in de vorm van een opsomming van haar prestaties, maar meer over het wereldje, waar ze op een interessante, beschouwende manier over vertelde. Een beetje zoals ze commentaar geeft bij wielerkoersen op Eurosport. Dat deed ze met drie voortdurend wisselende petten. Soms als analist, dan weer als bekende van de rensters en regelmatig ook als fan. Met bewondering keek ze naar rensters als Annemiek van Vleuten en Marianne Vos, meiden waarmee ze in het verleden had gekoerst en waartegen ze haar eigen talent met een gezonde relativering in perspectief wist te plaatsen.

Drie manieren

We spraken over het leven na de koers. Iris: ‘Nadat ik was gestopt, deed ik als eerste de weegschaal in de ban. Sindsdien heb ik nooit meer op een weegschaal gestaan. Eerlijk gezegd durf ik dat niet eens meer.’ ‘Omdat je bang bent dat je te zwaar geworden bent?’ ‘Misschien wel, maar het maakt ook niet uit. Ik voel me goed met het lichaam dat ik nu heb. Toen ik stopte heb ik trouwens ook meteen alle meters van mijn fiets gehaald. Ook fietsen doe ik nu op gevoel.’ ‘Fiets je vaak?’ ‘Sowieso dit woon-werkverkeer. Daarnaast fiets ik echt nog heel regelmatig. In het weekend vaak een wat langere tocht met vrienden. Verder op vakantie, het liefst in de bergen en dan ga ik ook nog vrij regelmatig bikepacken, alleen of met vrienden. Ik kan eigenlijk wel zeggen dat fietsen nu veel socialer en avontuurlijker is geworden.’ 

Als profrenster was Iris actief voor ploegen als Cervélo en Rabobank-Liv. Haar specialiteit was tijdrijden. Een mooie tijd, hoewel ze er altijd wel voor zorgde dat ze onafhankelijk bleef. ‘Wat bedoel je?’ ‘Ik wilde niet in een situatie belanden waarin ik zou moeten smeken om een nieuw contract. Dat is niet gezond, vooral omdat daar rare machtsverhoudingen door kunnen ontstaan. Je belandt dan in een kwetsbare situatie.’

Een zelfbewuste houding die wellicht ook verklaart waarom Iris na haar loopbaan actief is geworden in de belangenbehartiging van profwielrensters. Over dat werk vertelde ze ook op de fiets, een verhaal dat regelmatig werd onderbroken door stoplichten en inhaalmanoeuvres, zodanig dat het verhaal in grote lijnen wel te volgen was, maar de finesse verdween in het geklingel en getoeter van de stad. Eenmaal thuis vroeg ik haar over de mail wat ze nu precies deed in ‘dat vakbondswerk’. Daarop antwoordde ze: ‘Ik ben medeoprichter en voorzitter van The Cyclists’ Alliance, een onafhankelijke, internationale belangenvereniging voor wielrensters. We ondersteunen rensters met juridische hulp bij bijvoorbeeld contracten en conflicten. Maar we bieden ook onafhankelijk medisch advies, mental support, hulp van een onafhankelijke diëtiste en verzekeringsadvies. Daarnaast hebben we de beschikking over een vertrouwenspersoon die rensters begeleidt in het geval van grensoverschrijdend gedrag. Verder hebben we een actieve ‘rensters-raad’ en proberen we ook collectief dingen te verbeteren. Denk daarbij aan zaken als een minimumsalaris, zwangerschapsverlof en strengere regels rondom verzekeringen in de Women’s World Tour. Dat doen we met succes. Samen met de VVBW (Nederlandse Vakbond voor beroepswielrenners) hebben we het bijvoorbeeld voor elkaar gekregen dat er sinds dit jaar in Nederland ook een minimumsalaris op basis van een 12-urige werkweek, voor Continentale rensters is. Ten slotte zijn we ook nog actief bezig met het informeren van rensters over hun rechten en plichten en allerlei andere dingen, zoals hun omgang met de COVID-regels of salarisrichtlijnen’. 

‘Dus als ik het goed begrijp, ben jij op drie manieren, als commentator, als kledingontwerper en als belangenvertegenwoordiger actief in de wielersport?’, vatte ik het voorgaande vragend samen, mij ondertussen vergapend aan het uitzicht over de Nieuwe Maas, daarachter de stad en in de verte de Erasmusbrug. ‘En is er dan sprake van een samenhang tussen die activiteiten?’, vroeg ik verder. ‘In eerste instantie waren het los van elkaar staande activiteiten. Maar inmiddels zie ik dat er wel degelijk een verband bestaat en dat dat een versterkend effect kan hebben.’ ‘En wil je daar dan iets specifieks mee bereiken? Heb je een overkoepelend doel?’ ‘Een bijdrage leveren aan een wielersport die leuk, gezond en veilig is. Een brede toegankelijke sport waarvan zoveel mogelijk vrouwen kunnen genieten en waarin ze op een gelijkwaardige manier behandeld worden.’

I Ride in Style

Terwijl we verder fietsten, dacht ik aan een shirt van het merk La Machine, waarop een sterrenstelsel staat afgebeeld. Een aantal sterren is door lijnen met elkaar verbonden en ze vormen samen het frame van een fiets. Een creatief spel van losse elementen die met elkaar verbonden een heel krachtig beeld vormen. 

We naderden de winkel/ontwerpruimte van Iris en in de luwte van mooie oude gevels en enorme bomen aan een lommerrijke straat wilde ik weten hoe Iris nu wielerkledingontwerpster geworden was. Volgens Iris, opgeleid als industrieel ontwerpster, had ze altijd al interesse in het ontwerpen van kleding. Al jaren geleden ontwierp ze kleding voor zichzelf. Geen wielerkleding, maar gewone kleding. In het laatste jaar van haar fietscarrière ontwierp ze de wielerkleding voor de Olympische Zomerspelen in Rio de Janeiro. Eerder al had ze de leiderstruien van UCI Women’s World Cup ontworpen. Die ontwerpen maakte ze toen nog in opdracht van een wielerkledingmerk. Inmiddels echter heeft ze haar eigen kledinglijn, IRIS wat staat voor: I Ride In Style. 

Wachtend voor weer een stoplicht: ‘Waarom ben je eigenlijk voor jezelf begonnen?’ ‘Ik denk omdat ik niet zo goed met hiërarchie om kan gaan.’ ‘Lastig wanneer je profwielrenster bent.’ Lachend: ‘Dat kan je wel zeggen. Maar ik denk dat daar mijn keuzes in mijn loopbaan ook op zijn gebaseerd. Zodat ik niet in die afhankelijke positie zou komen waar ik het net over had.’

We fietsten de Bergweg op. Een straat vol creatieve, mooie zaakjes als Coppi Koffie en Fietsen, altijd een goede combinatie, en de winkel/ontwerpstudio van Iris, een pand dat tot voor kort de uitvalplaats was van de Rotterdams wielerploeg Delta Cycling, de ploeg waarvan Iris ploegleider was. Een mooie ruimte die ze deelt met een fietswielbouwer en iemand die mensen opmeet, zodat ze niet als Chris Froome in de rondte rijden. Ook hier ademde de inrichting van de ruimte koers. Mooie fietsen, kleurige truitjes, de wielen van de wielbouwer aan het dak, een grote houten tafel en twee luie stoelen waarin we ons gesprek met een mok koffie voortzetten, niet langer onderbroken door stoplichten en anarchistisch fietsend verkeer.

Weerspiegeling

Een fijn gesprek tussen twee wielrenners, of tussen een wielrenner en een fietser, ik weet niet bij welke groep ik hoor, in ieder geval bleken we vaak dezelfde wielrenners te kennen, dezelfde koersen en we herkenden allebei de soms wat lastige afweging tussen sociaal fietsen en even helemaal los gaan, wat tegenwoordig buiten de koers bijna een soort van guilty pleasure is. Een tweede bak koffie werd ingeschonken en ik vroeg Iris naar haar ontwerpsignatuur. Kleur, veronderstelde ik, en verder?’ Iris’ antwoord deed denken aan mijn terugweg, langs de Rotte de stad uit (tip van Iris) waarna ik hopeloos verdwaalde in een labyrint van stad, voorstad, dorp, stad, natuurgebied, bedrijventerrein en polder. Een patroon zonder ritme, lange lijnen, korte lijnen, rondjes en vierkant rijden. Blauwe hemel, groene weiden en een bont gevlekt gezicht van ergernis. 

Enigszins anarchistische wielerkleding, een tikkeltje eigenwijs, kleurrijk en veelzijdig. Ik denk een weerspiegeling van het karakter van de ontwerper, waarmee het erg plezierig was een stukje op te rijden.

Benieuwd geworden naar de ontwerpen van Iris? Bezoek haar website op i-ris.cc!

Tekst door Joost-Jan Kool
Beeld door Thoya Verheul, Maarten de Groot en Yorit Kluitman


De nieuwste uitgave van Wielrenblad kun je bestellen in de Soul Webshop. Losse exemplaren zijn ook weer verkrijgbaar in de betere boekhandels. Ook is Wielrenblad #2 2020 beschikbaar in de Soul Kiosk App. Wil je voortaan geen nummer van je favoriete magazine meer missen? Word dan snel abonnee van WielrenbladDan ontvang alle nummers als eerste in je brievenbus en profiteer je van alle voordelen voor onze trouwe abonnees. Bovendien houd je ook meer tijd over voor je volgende tocht!

 van