Route: Biesbosch in het kwadraat

Je kunt hier alle kanten op, en tegelijkertijd nergens heen. Het is een onbeschrijfelijke uithoek, die Biesbosch. Een streek waarin navigatiesystemen niet werken, mappen niet kloppen en je richtingsgevoel per definitie verstoord is. Veel scenario’s zijn hier mogelijk en dit verhaal beschrijft er twee. 

Op de tijdslijn van mijn Strava-account komen veel uploads van ritten in dit zoetwatergetijdengebied voorbij. De Biesbosch ligt grofweg tussen Dordrecht, Gorinchem en Made, en wordt in de volksmond vooral aangeduid als Dordtse, Sliedrechtse of Brabantse Biesbosch. We zetten koers naar de Noordwaard, een
deel van de Brabantse Biesbosch achter Werkendam. Jarenlang heeft dit op z’n kop gelegen door de herinrichting. De Biesbosch moest toekomstbestendig gemaakt worden onder de landelijke projectnaam ‘Ruimte voor de Rivier’. Het waterpeil, met 70 tot 80 centimeter getijdenverschil is wereldwijd uniek in een zoetwatergebied, en vormt het uitgangspunt voor de herinrichting. Een ruwe 100 miljoen euro heeft het project hier gekost, en sinds de wegen in maart dit jaar weer geopend zijn, wemelt het van de verdwaalde bezoekers.

Biesbosch route 1

#1 Jan: De diehard insider

Ik vond een diehard insider. Iemand die opgegroeid is in de Biesbosch en alle paadjes, zowel on- als offroad, in het donker nog weet te vinden. Jan is een bangmakend fitte man van bijna vijftig. Een vent zonder opsmuk, met een smalle kop en geen grammetje vet teveel, wat verraadt dat hij heel wat kilometers wegtrapt. ‘Heb je vroeger eigenlijk gekoerst?’ vraag ik hem. ‘ Nee joh, ben je mal. Werkendam is een gruwelijk ‘zwaar’ dorp. Ik moest op zondag verplicht mee naar de kerk en koos dan voor de avonddienst. Gelukkig duurden de diensten lang. Dat betekende dat ik precies een rondje kon hardlopen of fietsen als mijn ouders ’s morgens in de kerk zaten. Exact op tijd gedoucht zat ik op de bank als ze weer thuis kwamen.’
Ik spreek nog voor zonsopgang af. Het begint te schemeren als ik rond 5.15 uur mijn auto de Biesbosch in stuur. Op de parkeerplaats bij de Jantjesplaat hebben we afgesproken. In de wakker wordende natuur lijk ik een indringer. Mijn hybride auto maakt voor mensenoren nauwelijks geluid, maar dieren hebben me al lang gespot. Net voordat ik mijn auto de parkeerplaats op draai, schiet een vos naar de overzijde. Ik rem, en kijk in de autospiegel hoe hij mij nakijkt. Als ik mijn ogen weer op de weg richt, schrik ik als Jan ineens voor de auto staat. ‘Moggûh, mooi begin van de dag he?’, fluistert hij me toe.

#2 Tijmen, Freek en Amber: de onbeteugelde liefhebbers

De woeste dreunen van een of andere ska-muziekband in het rode busje verraden dat mijn gezelschap van vandaag enkele generaties jonger is (29, 30 en 19 jaar). Een petje en een paar neo-gele sokken steken uit het raam als we op deze iets minder vroege date de biesbosch naderen. ‘Misschien moeten we de muziek iets zachter zetten, als we iets van het Nederlandse wildleven willen spotten’, probeer ik voorzichtig. Gelijk wordt de knop omgedraaid. ‘Is er hier echt iets noemenswaardigs te spotten dan?’, vraagt Tijmen me. ‘Waterbuffels, lepelaars, zeearenden, bevers, vossen en steuren tot wel drie meter lang,’ poch ik. ‘Wow, de nieuwe ‘nieuwe Wildernis’?’ ‘Behalve dan dat je door de Oostvaardersplassen niet zo mooi kunt fietsen als hier’, verraad ik, terwijl we de eerste ree met een jong meteen al spotten.

Biesbosch route 4

#1 Gewacht tot hij de pijp uitging

In stilte stappen we op. Eerst een ommetje over de Jantjesplaat, langs een water waar het wemelt van de vogels. ‘Mijd de grote scherven!’. ‘In een reflex gooi ik mijn fiets om. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, de weg ligt vol met kapotte oesters. ‘De vogels gooien ze stuk op het wegdek’, vertelt Jan. ‘Wat weet
je eigenlijk over de Biesbosch?’ vraagt hij me. ‘Vooral dat het een paar jaar lang onmogelijk was er doorheen te rijden in verband met werkzaamheden,’ antwoord ik. ‘En dat het er altijd waait. En de natuur is vast mooi, want er zitten hier zelfs op dit tijdstip vaak al vogelspotters.’ Jan lacht. ‘Oké, ik neem je mee door de Biesbosch.’ Hij zet aan en schakelt bij na de bocht. ‘Zie je de aalscholvers zitten daar, op dat soort bruggetje in het water? Die noemen ze een ‘laarzenbrug’. Het idee is dat je er alleen met je laarzen aan naartoe kunt wandelen. Het water gaat hier door het getij op en neer. Perfect dus voor vogels om oesters te zoeken op de droogvallende modderbanken. Eeuwenlang heeft het water de inrichting hier bepaald. De mens had zich maar te schikken. Met de herinrichting probeert men de Biesbosch voor een groter publiek toegankelijk en duurzaam te maken. Hier naar links, we rijden de Deeneplaatweg uit.’

#2 Waterbuffels op de hielen

‘Hier aan het einde rechts, de brug over, dan links afslaan en dan rechts aanhouden’, dirigeer ik nu op mijn beurt. Ik heb me in het wiel genesteld van twee jongens die overduidelijk niet voor het eerst op de fiets zitten. Er wordt aangezet alsof een kudde waterbuffels ons op de hielen zit, en bochten worden met de scherpte van de duik van een buizerd aangesneden. Vervolgens lachen de mannen luidkeels. ‘Sorry hoor’, deelt Freek mee, ‘het was alweer even geleden dat we samen op de fiets zaten. Dan moeten we elkaar even testen en dit parcours met al die bochten en bruggetjes is zó uitnodigend!’ Tijmen vult aan: ‘Ik ken het hier vooral van de off-road paden. Die zijn echt mag-nie-fiek. Ik had kunnen weten dat het ook op de verharde weg niet mis is. Dit voorjaar, toen het allemaal net open was hier, werd in de wielerwedstrijd Altena Biesbosch ronde alles uit elkaar getrokken. Er finishten slechts 30 man. We zijn te vroeg gestopt met koersen.’

Biesbosch route 2

#1 Een hele kwaliteit vent

Een paar kilometer rijden we rechtdoor. Als de wereld vlak was, dan hield hij straks op, denk ik bij mezelf. Jan vertelt waarom we deze doodlopende weg inrijden. ‘Hier aan het einde is een privéterrein. Het asfalt is niet super, maar het uitzicht straks is het waard. Lang konden we niet om het huis daar heen; de eigenaar was een hele kwaaie vent die ons vroeger al, toen we nog jochies waren, met een jachtgeweer op stond te wachten. Het heeft lang geduurd tot hij de pijp aan Maarten gaf, maar vorig jaar was dat zo ver. De verharde weg loopt hier niet heel lang door, maar off-road kun je bij laag water bijna tot de Moerdijkbrug rijden. Het is een schitterend pad dwars door het water, en niet ver van het broedgebied van de zeearend.’ Aan het einde van de verharde weg kijken we uit over het Hollandsch Diep. ‘De zogenaamde ‘vliegende deur’ heeft een spanwijdte van meer dan twee meter’, licht Jan toe. Het is een enorme vogel als hij over vliegt, maar ik heb hem nog maar zelden gespot.’ Als vanzelfsprekend ben ik de rest van de rit scherp op alle gevleugelden, maar de zeearend houdt zich schuil.

#2 Nauwelijks begrenzingen

‘Die zeearend,’ begint Tijmen, ‘heb ik ook nog nooit gespot’, zo vul ik aan. ‘Als jullie hem spotten, dan trakteer ik straks op de lunch.’ Ik laat me afzakken en bekijk de drie met hun kleurrijke outfits vanaf een afstand tegen een toneel van natuurtinten. De tegenstellingen zijn heftig. Het heeft iets schokkends om de wielrenners in de vroegte dit ogenschijnlijk lege canvas met hoge snelheid te zien doorkruisen. Tegelijkertijd geeft het alle ruimte voor bezinning. Gedachten vinden nauwelijks begrenzingen in deze wildernis. hooguit een parmantig overstekende gans of opvliegende reiger brengen je terug in de tijd. Ik ontwaar steeds meer details in het landschap. de breedte van de rivieren, de rietkragen en het slingerende wegdek. shit, ze staan stil voor me! Ik knijp met volle kracht in mijn remmen als ik zie dat mijn vrienden de hele weg in beslag nemen en uitwijken geen optie meer is. mijn remweg is kort, maar precies genoeg om overeind te blijven. ‘Kijk die waterbuffels!’ klinkt het verrukt. ‘Het lijkt een soort van Nederlandse big five hier’, begint Amber, ‘met die waterbuffels zo dichtbij, zonder hek ertussen. Ik vind het serieus indrukwekkend. En dan die bevers, vossen, reeën, zeearenden: ik wist niet dat dit zo dichtbij huis allemaal te spotten was.’

Biesbosch route 3

#1 Het gepiep van mijn mio drijft me tot waanzin

We keren om en stilzwijgend navigeert Jan me van de ene over de andere brug. De wegen kringelen rond de bruggen. Links, rechts, rechts, links; het blijft maar draaien. Mijn Mio schakel ik uit, het gepiep van onbekende routes en herberekeningen drijft me tot waanzin. Het is duidelijk dat ik het straffe tempo van deze doorwinterde liefhebber maar beter kan volgen. Het is inmiddels tegen zessen en de wind trekt aan. ‘Die hebben we op de Bandijk dus tegen’, bromt Jan. Ik besluit mijn adem te bewaren, niet wetend wat de Bandijk inhoudt. Jan gebaart me te stoppen. ‘Zie je die zwarte palen tussen de elektriciteitsmasten? Als het water hoog staat, loopt dit land helemaal onder. Mocht de winter streng worden en hier een grote ijsmassa ontstaan, dan breken die palen de massa waardoor de masten overeind moeten blijven.’ ‘Projectontwikkelaars moeten hun vingers afgelikt hebben bij deze herinrichting’, denk ik hardop. Ik pak direct nog een glimp mee van dit verhoogde standpunt over het typische vlakke Nederlandse landschap. Brede rivieren cirkelen traag door oneindig laagland. Kale bomen in de verte. Reeën en hazen springend door de velden. En toch zou ik nu net zo goed ergens in Nieuw-Zeeland kunnen zijn.

#2 Parcourskennis is alles

‘Er zijn veel details over de Biesbosch die ik niet ken’, zeg ik, ‘maar een insider heeft me het een en ander verteld. Die tak langs die brug daar bijvoorbeeld, dat is dus een kunstwerk. Fantastisch dat vogels dat ook echt zien als een rustplek.’ Meer tijd om te praten is er niet. Dit drietal neemt mijn informatie voor lief en gebruikt de brug liever om voluit op te sprinten. Ik heb mijn handen vol om het wiel te houden als zij bijschakelen, en na de zoveelste bocht zit ik op de kant. mijn bek in de wind. Lang duurt dat gelukkig niet, weet ik nu. Kortom, ik heb parcourskennis.

Biesbosch route 5

#1 Architectonische meesterwerken

Als we weer een opvallend moderne boerderij voorbij rijden, vraag ik Jan of de boeren hier soms een zak geld meegekregen hebben. Bevestigend knikt hij. ‘Op de meeste plekken waren boeren volgens herberekeningen niet veilig voor het water. Ze hebben 75 gezinnen aangeboden nieuw te bouwen op terpen. De Biesbosch blijft tenslotte een doorstroomgebied, waarin mensen slechts figuranten zijn als het menens wordt.’ Een brug, een bocht, een kreek, wat ganzen, een brug, een bocht en nog een bocht. En dan een lang eind, zo ver als ik kijken kan. De wind heeft vrij spel hier. De hoge, ongemaaide graskanten liggen bijna plat. Dit moet ‘m zijn; de Bandijk. Mijn vechtlust schreeuwt om koffie die in de verste verten niet te verkrijgen is hier. Rechts de Merwede, links van me polders, en verder voor me dan ik zou willen de kuiten van Jan. Kranig schuif ik naar de punt van mijn zadel en druk mijn wiel voor dat van hem. Langer dan een paar kilometer kan het niet duren, deze Bandijk. Dat het met name een mentale worsteling is onderstreept mijn metgezel: ‘We organiseren hier ook wel eens tijdritten met de club. Vijf kilometer heen, en dan weer terug. En soms doen we dat twee keer, of hiernaast off-road. Hij gniffelt. ‘Dan zie je ze halverwege allemaal breken.’ Jan duwt zijn voorwiel weer een centimeter of tien voor de mijne en ik besluit het daarbij te laten. Op het ritme van mijn eigen gehijg, duw ik de pedalen naar beneden. Mijn afleiding zoek ik in de bewondering van weer een staaltje architectonisch meesterwerk van de boerderij die we passeren.

#2 De weg kan onder water staan

Even verder vliegt een troep ganzen met veel jongen ertussen op als dit viertal nadert. Ze twijfelden geen seconde. We doorkruisen de Noorderwaard nu diagonaal en passeren veel kreken, grienden en rietlanden. ‘Lepelaars rechts’, roep ik gedempt enthousiast. We minderen vaart en proberen geruisloos zo dichtbij mogelijk te komen. Freek legt zijn fiets neer en loopt verder door het gras, zonder een blik te werpen of het drassig is of niet. Hij heeft geluk. Met z’n vieren turen we door het hoge riet, maar lang duurt het niet voor de kolonie witte vogels met spatelvormige snavels ons opmerkt, en hun heil verderop zoekt. Met de allure van doorwinterde veldrijders springt de bende weer op hun zadels en vervolgt de rit. Ik schiet als eerste het fietspad op de galeiweg op, langs een bijzonder verkeersbord, wat zoveel betekent als: ‘Pas op, de weg kan onder water staan’. Over betonnen platen met gaten erin, voor mogelijk weglopend water, rijden we net boven het waterpeil door een bloemenzee richting het eindpunt van de rit.

Tekst & foto’s: Jaccolien Stein-Wallaard

Meer lezen?

Dit artikel is afkomstig uit Wielrenblad #2 van 2017. Dit nummer kunt u hier bestellen. Wil je niks meer missen op het gebied van wielrennen, word dan abonnee! Voor de laatste updates volg je ons op Facebook en Instagram!