Route: Algarve

Winterstage op het zonnigste plekje van Europa – Van de dorre heuvels langs de Rio Guadiana naar de groene bergen van de Serra Monchique; onder een blauwe hemel doorkruisen we de Algarve van oost naar west. Door een apocalyptisch landschap klimmen we naar het dak van Zuid-Portugal, terwijl fietsgids Felipe afziet: ‘Ik ben dood, man.’

Tekst en foto’s Bram de Vrind

‘Ben je goed getraind?’, vraagt fietsgids Felipe. Ik antwoord dat ik dit jaar zo’n 10 duizend kilometer in de benen heb. ‘Oké, rijd jij dan maar voorop!’, lacht hij als we vanuit Castro Marim koers zetten naar het binnenland van de Algarve.

Het is eind oktober, het wielerseizoen zit erop. Voor een zonnige trainingsweek in de winter nemen renners hun toevlucht tot fietsoorden als de Spaanse costa’s, Andalusië of Mallorca. De Portugese Algarve ligt minder voor de hand. We pakten het vliegtuig om er achter te komen hoe het zuidwestelijkste puntje van Europa zich als racefietsbestemming verhoudt met de usual suspects.

Dak van Zuid-Portugal

Achter ons markeert de tuibrug over de Rio Guadiana het beginpunt van het trainingsweekend waarin we de streek van oost naar west doorkruisen. We rijgen de hoogtepunten aaneen van de achtdaagse tour die Megasport Cycling Holidays aanbiedt. Van de dorre heuvels langs de rivier bij de Spaanse grens naar de groene bergen van de Serra Monchique in het westen. Met als hoogtepunt de beklimming van de Fóia, de door bosbranden geteisterde berg die met 902 meter het dak van Zuid-Portugal vormt.

Megasport organiseert sinds 2010 racefietsvakanties in de Algarve. De regio heeft rustige wegen in het binnenland een fietsklimaat om je vingers bij af te likken, zei mede-eigenaar Cristina Dias vanochtend tijdens ontvangst in de lobby van het hotel. ‘Je kunt hier de hele winter door fietsen. Het is bij ons warmer dan bijvoorbeeld op Mallorca.’

In januari haalt de regio een gemiddelde dagtemperatuur van 16,1 graden, tegen 15,4 bij de Spaanse concurrent. De Algarve is met een recordaantal van 3200 zonuren per jaar bovendien de zonnigste plek van het Europese vasteland.

Briefkaart

Dat beeld wordt deze morgen in ieder geval bevestigd. De hemel kleurt blauw als op een briefkaart. We maken een ronde van 85 kilometer met 1300 hoogtemeters door het lage heuvelland (tot 200 meter) in de oostelijke uithoek van de Algarve tegen de Spaanse grens. Het is een droge streek met stuwmeren voor de watervoorziening. We doorkruisen dor landschap met trekjes van een woestijn. De harde wind verspreidt de geur van naaldbomen. Het is desolaat, er heerst een serene stilte.

algarve fietsen

Over valsplat naderen we de eerste heuvels. We passeren een stuwdam en klimmen met stijgingspercentages tot 14 procent boven het glinsterende water van het stuwmeer Barragem do Beliche. Gids Felipe versnelt met een flinke punch maar zakt al gauw in. ‘Niks voor mij die steile beklimmingen’, verontschuldigt hij zich. De 27-jarige Felipe komt uit het plaatsje Loulé, zo ongeveer in het midden van de 150 kilometer lange kustregio. Hij is vlot, spraakzaam en optimistisch. Een klimmersfiguur heeft hij niet; eerder de bouw van een sprinter of baanrenner.

Diorama

We vervolgen onze weg over de graat van een heuvel. In de vallei schittert het diepblauwe water van het stuwmeer Barragem de Odeleite. Tegen de heuvels zijn naaldboompjes als in een diorama in het landschap geprikt. In de verte draait een groepje windmolens aan de Spaanse zijde van de grens. Als we naar de rivier duiken is het alsof we in een oase afdalen. De oevers zijn begroeid met rietkragen, sinaasappelgaarden en rozentuinen. Het skelet van een onafgebouwd huis staat te verweren op de helling, twee oude mannen maken een praatje bij de plaatselijke bodega.

Dan doemt de burchtruïne van de Romeins-Moorse vesting van Alcoutim op, een wit stadje aan de oevers van rivier. Over kinderkopjes tussen huizen met witte pleistergevels en azuurblauwe lijsten dalen we naar het water om neer te ploffen op het terras voor een koffiebroodje en espresso. Aan de overkant wappert de Spaanse vlag boven de burcht van het Andalusische zusterstadje Sanlucar. Tussen de twee forten dobberen zeilboten vreedzaam op de rivier.

Mammoettanker

We zijn nu 40 kilometer onderweg en draaien via de 122 terug naar de kust. Tijdens beklimmingen raakt Felipe steeds verder achterop. Rond 60 kilometer lijkt hij door zijn krachten heen. Hij sjokt en trekt aan zijn fiets, met de trapfrequentie van een mammoettanker. ‘Ik ben te zwaar’, jammert hij. ‘Te weinig tijd gehad om te trainen.’

We dalen opnieuw naar het stuwmeer van Odeleite dat door de zakkende zon baadt in idyllisch avondlicht. Een oude man ziet ons leunend op zijn kruk voorbij kachelen. ‘Ik ben dood’, concludeert Felipe als we de laatste afdaling inzetten. De maan hangt dan al boven de tuibrug.

Beetje nerveus

‘Ik ben een beetje nerveus’, bekent Felipe als we de volgende morgen in Loulé onze fietsen uit de bus pakken. Hij heeft daar reden toe: we trekken vandaag richting de Serra do Caldeirão voor een heuveltocht met ruim 2300 hoogtemeters, bijna het dubbele van gisteren. Hoofdgerecht is de Alto do Malhão, een 2,5 kilometer lange klim naar 501 meter hoogte die meermaals scherprechter was in de Volta ao Algarve, een zonkoers voor de profs. Alberto Contador won er februari 2016 een etappe met aankomst bergop.

Algarve wielrennen

De hemel kleurt weer blauw als op een briefkaart. We banen ons een weg door een rommelige buitenwijk van Loulé. We passeren gepleisterde huizen met blaffende honden, kapotte auto’s en een verweerde zeilboot op het erf. Afgaande op staat van het schilderwerk heeft de ‘Myriam’ al jaren geen zeemijlen gemaakt. Dan waarschuwt een rood omrand bord voor een klim van 10 procent. We gaan uit het zadel. Felipe worstelt met de verzuring van gisteren nog in de benen. Op de top ontluikt een panorama over de kuststrook waar de witte badplaats Quarteira afsteekt tegen de diepblauwe oceaan.

We maken een pitstop bij de broer van Felipe die aan de voet van de heuvel woont. Als we het erf oprijden, ligt hij te sleutelen aan het linkerachterwiel een auto. Een jongen en twee meisjes met krullend haar komen naar buiten. ‘Deze donkere mensen zijn mijn familie!’, zegt Felipe. Het verlegen jochie geeft me een hand. ‘Hello, my name is Guilermo’, groet hij in keurig Engels. De broer van Felipe vertelt dat hij monteur is en bijbeunt in het weekend. Hij geeft ons een pak repen mee voor onderweg.

Pitbull

We vervolgen de tocht met trammelant. Een blaffend rottweilertje zet de achtervolging in als we door de wijk naar de volgende heuveltop klimmen. ‘Ze is de baas van deze straat’, lacht Felipe. ‘In Portugal heeft iedereen een hond. Ja, ik ook: een pitbull. Als bescherming tegen dieven’, vervolgt hij.

We draaien de brede ‘estrada municipal’ op richting het binnenland. Na ruim 15 kilometer bereiken we het plaatsje Alte dat geldt als een van de meest idyllische dorpen van de streek. Het witte dorp ligt als een groene oase ‘aan de voet van vier bergen’, zoals de streekdichter Cândido Guerreiro schreef. De beek Ribeira de Alte voedt er schaduwrijke bomen en sinaasappelgaarden. We rijden over kinderkopjes door de smalle straten. Voor een wit huis geeft een oude dame met krulspelden haar planten water.

Dan begint het kasseibed voor ons steil op te lopen. ‘We gaan klimmen, flink klimmen!’, kondigt Felipe aan. Op de haarspeldbochtenklim met percentages tot 15 procent winnen we snel hoogte. Felipe worstelt zich met zijn kenmerkende stijl de helling op. Ik werp mijn blik naar het witte dorpje in het dal tussen de vier bergen. Op een van de hellingen is de Portugese vlag gekalkt.

Kurkgaarden

Eenmaal boven belanden we in de middle of nowhere. We dralen over een dor plateau met lege wegen en een serene stilte. Verspreid over de vallei zijn kurkgaarden geplant. Boeren hebben de sponzige schors van de boomstammen verwijderd. ‘Goede handel!’, zegt Felipe. Dan volgt de aanloop naar de Alto do Malhão. Na het doorkruisen van een smalle vallei openbaart de klim zich als een lange slinger tegen de kale heuvel. Met percentages rond 10 procent klimmen we door dor heuvelland als in het decor van een Westernfilm.

Wout Poels

Het wegdek draagt sporen van de koers. ‘WOUT POELS’, staat met grote letters op het asfalt. Na 1,5 kilometer volgt een U-bocht over de rug van de helling. De klim geeft zich niet gewonnen met stijgingspercentages tot 14 procent. Beneden wordt de ploeterende gestalte van Felipe steeds kleiner.

Een panorama over het Algarvese achterland ontluikt. Met het dorre Westernlandschap onder de helblauwe lucht en het imponerende silhouet van de Serra de Monchique aan de horizon. Daar, in de hoogste keten van Zuid-Portugal ligt het parcours van onze laatste etappe. We ploffen neer op het terras van de cafetaria op de top voor een espresso (60 cent) en stuk cake met royaal uitzicht. Morgen zal nog meer geklommen worden.

Koninginnenrit

De Koninginnenrit begint de volgende ochtend met ronkende motoren. We starten bij het racecircuit Autódromo Internacional do Algarve, een geliefde testlocatie voor Formule 1-coureurs. Terwijl motorrijders hun machines op het circuit bij de havenstad Portimão laten brullen, fietsen wij een rondje om het complex. We hebben ruim 100 kilometer en 2300 hoogtemeters op het programma.

algarve wielrennen

We draaien een landweg op die leidt naar een rustig lintdorp. Een bejaarde man met pet op wiedt onkruid voor zijn huis, een jager groet ons met zijn geweer opengeklapt op de schouder. Een dame scheert de coupe van een man die in zijn hemd op een stoel voor de deur zit. Hoog boven ons wacht de uitdaging voor vandaag, met een reeks antennes op de top en windmolens op de flanken. De Fóia rijst als een reusachtige piramide boven de glooiende kuststrook. De eigenlijke klim naar de top op 902 meter leidt over 7,3 kilometer tegen 6 procent. Maar met aanloop naar het plaatsje Monchique (458 meter) erbij gaat het in totaal 20 kilometer bergop.

Rampspoed

De majestueuze berg draagt littekens van rampspoed. De regio werd in september 2016 tijdens een periode van droogte en harde wind getroffen door bosbranden. Die vernielden een gebied van vanaf de top van de berg tot in de vallei. Brandweerlieden moesten alles in het werk stellen om het autodroom van Portimão te redden. De schaal van het inferno wordt al in de vallei duidelijk. We rijden langs zwartgeblakerde heuvels met bomen die als afgebrande luciferhoutjes uit de helling steken.

Al gauw maken de zwartgeblakerde hellingen plaats voor weelderige bossen. Deze streek in de westelijke Algarve krijgt de meeste neerslag en is opvallend groen. We rijden door de liefelijke vallei totdat die bij het plaatsje Enxameador abrupt wordt beëindigd door een venijnige klim. Twee kilometer lang drukt de helling met percentages tot 16 procent het melkzuur in de benen.


Corendon heeft in het laagseizoen wekelijks drie rechtstreekse vluchten van Amsterdam naar Faro. In het hoogseizoen vliegen ze dagelijks vanuit Amsterdam op Faro. Je fiets kan mee voor 25 euro per enkele reis (vooraf aanmelden).

Meer info voor deze fietsvakantie is te vinden op de website van corendon


Wiebelend brommertje

Een bejaard dametje komt ons in een oude Opel Corsa met loeiende motor en een grote rookwolk voorbij. Een mannelijke leeftijdsgenoot volgt haar op een wiebelend brommertje. Ik kijk naar de zwoegende Felipe en maak me zorgen over de 20 kilometer bergop die we voor de boeg hebben. We rijden met vergezichten op de kustlijn, nemen een haarspeldbochtenafdaling, gevolgd door een fel klimmetje en belanden in een groen beekdal met stille dorpjes, witte huizen en rozentuinen. Daar zien we de Fóia opnieuw liggen. Ik kijk op mijn Garmin. We hebben er 43 kilometer opzitten, maar pas 800 hoogtemeters gemaakt. Terwijl we op 2000 moeten uitkomen.

Dan steken we de rivier over en beginnen de klim naar Monchique. Een roofvogel stijgt op van een verkeersbord. Achter me hoor ik Felipe zuchten en steunen. ‘Ik heb nog een blikje energiedrank nodig’, verzucht hij. We kronkelen met een slakkengang en hellingspercentages rond 6 procent naar boven.

Als de helling afvlakt voor Monchique, schroeft Felipe plotseling het tempo op. Ik moet flink bijschakelen om hem bij te houden. Smijtend met onze krachten rijden we Monchique binnen. We ploffen vermoeid neer op het terras. Nu zijn we pas aan de voet van de eigenlijke klim.

Met een sandes mista en espresso achter de kiezen vervolgen we klim naar de top. Die loopt met percentages tot 15 procent het dorp uit. De klim maakt een slinger om de berg. We rijden met wijds uitzicht over een steengroeve en de zee die aan de horizon geruisloos overgaat in de diepblauwe lucht. Felipe worstelt zich omhoog met zijn zware tred.

Apocalyptisch landschap

Dan rijden we een apocalyptisch landschap binnen. We klimmen langs een terrasvormige helling die van boven tot onder is verkoold. Reflectorpaaltjes langs de weg zijn gesmolten. De 602 brandweerlieden en 195 trucks die tijdens de bosbranden werden ingezet, konden niet verhinderen dat een oude hoeve langs de weg verloren ging. Binnen liggen de pannen van het ingestorte dak op de benedenvloer.

Algarve fietsomgeving

De weg draait naar de noordflank van de berg. De windmolens waar we vanmorgen nog naar op keken, draaien nu onder ons. ‘Ik ben dood, man’, jammert Felipe stoempend op het grote mes. Ik raad hem aan kleiner te schakelen. Hij weigert. ‘Dit is mijn stijl.’ Godzijdank hoeven we dan nog maar een paar kilometer.

Tijdens de finale van de klim blijkt pas hoe dicht we het zuidwestelijkste puntje van Europa zijn genaderd. We rijden met spectaculaire vergezichten over de Atlantische Oceaan die ons zowel in het zuiden als westen omringt. Eeuwenlang werd verondersteld dat de landtong Cabo de Sao Vicente het einde van de wereld was.

Plaquette voor zeevaarders

Als een wit baken op de top in zicht komt, geeft de zwarte berg zich eindelijk gewonnen. Felipe gaat nog eens met het gebogen hoofd uit het zadel. We rijden de parkeerplaats op met toeristenrestaurant en uitzichtpunt. Bij het uitzichtpunt met plaquette voor zeevaarders maken we een ‘overwinningsfoto’ en turen over de groene bergen en de zee. We zijn euforisch dat we deze monsterklus hebben geklaard.

Dan volgt het toetje: de afdaling van bijna twintig kilometer naar de kust. Terwijl we naar beneden suizen, probeer ik een antwoord te formuleren op de vraag waarmee we naar Portugal afreisden: hoe verhoudt de Algarve zich met andere zonbestemmingen in continentaal Europa? Wat betreft het klimaat en de rustige wegen steekt de Algarve gunstig af tegen de concurrentie. We reden zonovergoten en kwamen in het binnenland soms uren geen auto tegen. De regio heeft echter minder lange beklimmingen dan bijvoorbeeld Mallorca. Mijn ervaring is dat de Algarve het beste tot zijn recht komt als je het gebied met verschillende etappes doorkruist. Dan ervaar je de variatie van de streek – dor en glooiend in het oosten tot ruig en groen in het westen – op zijn best.

3 dagen trappen in de Algarve

  • 310 kilometer
  • 5600 hoogtemeters
  • 0 mm regen
  • 1 hoogbejaarde man op wiebelend brommertje

Megasport Cycling Holidays

Megasport Cycling Holidays organiseert volledig verzorgde fietsvakanties in de Algarve, van fietsen tot hotel + transfers. Zowel pakkettours als individuele fietsreizen behoren tot de mogelijkheden.

Check voor meer info megasport.pt

Routes

  • Route 1: Castro Marim – Alcoutim
  • Afstand: 87 km
  • Hoogtemeters: 1300
  • Terrein: laag heuvelland (tot 200 m)

Route 2: Loulé – Alto do Malhão

  • Afstand: 105 km
  • Hoogtemeters: 2300
  • Terrein: heuvelland (tot 500 m)

Route 3: Serra Monchique

  • Afstand: 118 km
  • Hoogtemeters: 2000
  • Terrein: heuvelland tot middelgebergte (tot 900 m)

Fietsweer in Algarve

  • Gem. dagtemperatuur (Faro): 16,1°C (jan) – 29,2°C (juli)
  • Gem. aantal zonuren: 3200 (jaarrecord Europese vasteland)
  • Gem. aantal neerslagdagen: 13 (feb) – 1 (juli)

Profiel Alto do Malhão

  • Afstand: 2,49 km
  • Gemiddeld: 8,9 %
  • Hoogte start: 278 m
  • Hoogte top: 501 m
  • Hoogteverschil: 223 m
  • KOM op Strava: Thibaut Pinot (6:41/20,0 km/u)

Profiel Fóia

  • Afstand: 7,3 km
  • Gemiddeld: 6 %
  • Hoogte start: 458 m
  • Hoogte top: 899 m
  • Hoogteverschil: 441 m
  • KOM op Strava: Thibaut Pinot (17:51/24,9 km/u)

Kurk
Portugal is de grootste kurkproducent ter wereld. De kurkeik gedijt er beter dan waar ook: door de nabijheid van de zee is het vochtig, terwijl het zelden vriest. Kurkoogst is een proces van de lange adem, vertelt kurkboer Aurelio. De eerste schors van de kurkboom kan pas na 25 tot 30 jaar worden verwijderd. Deze schors is ongeschikt voor kurkproductie. Dan duurt het nog zo’n negen jaar voordat de schors opnieuw is aangegroeid en kan worden geoogst voor de handel. Hij beurt er 60 euro per 15 kilo mee.