Route: Italië – Nederland
Hoe beschrijf je een fietstocht van acht dagen die je vanaf Italië naar Nederland voert? Die een flink aantal prachtige passen in zich heeft, met elk zijn eigen uitdagingen en uitzichten. Een tocht die je uitdaagt, zowel fysiek als mentaal, waarbij andere deelnemers van rivalen in steun en toeverlaat veranderen.
Dat is wat BikeGear The Ride inhoud: in acht dagen fiets je op de racefiets vanaf de voet van de Stelvio terug naar de Cauberg in Nederland. Elke dag bevat een met zorg uitgezochte etappe die je weer een stukje dichter bij huis brengt. in totaal bevat The Ride 1300 kilometers gecombineerd met ruim 17.000 hoogtemeters. Gedurende deze tocht fiets je van camping naar camping, waarbij een heel bataljon aan medewerkers zorgt dat je bagage vervoerd wordt, maar ook je tentje opzet, je ontbijt klaarzet en s’ avonds voor je kookt. Onderweg zorgen de motards voor de veiligheid, staan er verzorgingsposten klaar en rijdt er een mechanieker mee om te helpen in geval van pech. Ofwel, je kunt je focussen op hetgeen je graag wil: het fietsen. En gezien het uitdagende karakter van deze rit, is dat maar goed ook.
De aanloop naar The Ride begon voor mij een maand of drie geleden, toen Canyon mij benaderde deel te nemen in het Canyon/Powered By Robic- team en samen met teamgenoot Freek Geurts deel te nemen aan The Ride. ik was op het moment van deze uitnodiging niet echt in fitte staat, dus er was werk aan de winkel. Gelukkig kwam deze uitnodiging inclusief een volledig gefaciliteerde training door Robic in aanloop naar The Ride.
Want voor ik er erg in had waren de maanden van voorbereiding voorbij en stond ik mijn spullen in een reistas te pakken. Vanuit Valkenburg vertrokken we per luxe touringcar naar Italië. Onderweg had ik eindelijk de gelegenheid mijn teammaat Freek beter te leren kennen. Door onze drukke schema’s was een eerder ontmoeting helaas niet gelukt. Gelukkig hadden we daar de aankomende veertien uur in de bus de tijd voor. Op het fysieke vlak na – Freek is een fietsgod – bleken we veel gemeen te hebben. Er lag dus een mooie week in het verschiet.
Opwarmen op de Stelvio
De eerste dag bestaat uit acclimatiseren, rust en de fiets in orde maken. Wij besluiten deze dag niet te verspillen en rijden net na een bui alvast een keer de Stelvio op om eens rustig kennis te kunnen maken met de berg waar iedereen zo’n heisa over maakt. Ik ben nogal een groentje in de wielersport, dus ik sta te poppelen om ‘het’ zelf mee te maken. We stappen op onze fietsen en rijden via het dorpje al snel de berg op. Waar ik het in het begin met name indrukwekkend vind om überhaupt te klimmen – mijn voorgaande ervaringen waren niet heftiger dan het Kopje van Bloemendaal – raakte ik al snel betoverd door de omgeving.
Bomen, rivieren en weilanden maken plaats voor rauwere natuur, waarbij het grijze asfalt als een constante factor door het landschap voert. Tijdens deze rit leren we ook een andere passie kennen die we delen: het maken van mooie kiekjes. In plaats van een wielerrit lijkt het meer op een soort intervaltraining, aangezien we elke vijf minuten weer stoppen om foto’s te maken. Dit wordt alleen maar erger naarmate we hoger komen. De bomen maken uiteindelijk plaats voor sneeuw, vanaf de laatste zeven kilometer komt de top in zicht.
De opbouw van de weg naar top is overweldigend. Met eigen inspanningen zo’n machtige top te mogen bestijgen is te gek. De afgelopen maanden hebben in het teken gestaan van het ontwikkelen van mijn fysiek, nu en hier is het moment om dat te laten gelden.
Na fotostop nummer zoveel komen we aan bij de top, waar we bijkomen met koffie en een broodje. De terugrit naar beneden start gezamenlijk met een wolkbreuk op de top, wat op ruim 2700 meter wat aan de frisse kant is. Gekleed in een korte broek en een regenjack stop ik om de paar kilometer omdat ik zodanig ril dat ik niet kan stoppen aan mijn stuur te trekken. Ik kan me niet herinneren het ooit zo koud gehad te hebben. Versteend komen we uiteindelijk terug op de camping waar ik met kleren en al onder de warme douche stap met het plan om hier nooit meer onderuit te komen.
The challenge begint
De dag erop is de officiële start van The Ride. Een koerswagen leidt alle 180 rijders vanaf de camping naar de voet van de Stelvio, waar tevens de eerste Challenge begint. in principe is The Ride een toertocht maar aangezien een beetje competitie best leuk kan zijn is er elke dag een segment aangemaakt waarbij de tijd wordt gemeten. Het staat een ieder vrij hieraan mee te doen, voor het algemeen klassement of om jezelf gewoon eens flink op je donder te geven. Gezien mijn geringe ervaring met wielrennen, klimmen en competitie besluit ik me niets aan te trekken van deze Challenge. De top in een keer beklimmen gaat waarschijnlijk zwaar genoeg zijn. Wel ben ik blij dat we gisteren al alle foto’s hebben kunnen maken, de neiging om wederom te stoppen is desondanks groot. Maar ik weet me in te houden.
Links en rechts ingehaald
Freek is samen met Leon van Bon (de oud-prof inderdaad) al direct weggeknald, eropuit een mooie tijd neer te zetten. Intussen probeer ik mijn ritme te vinden
in het stijgingspercentage, mijn hartslag en de cadans. Dit lukt aardig, ook al word ik wel door ongeveer iedereen ingehaald. Dit had ik natuurlijk al wel een beetje aan zien komen, maar toch liet het me niet onaangedaan. Ik behoud mijn rust en peddel lekker voort, tot het moment dat we de bocht omgaan en de top in zicht komt. Nog zeven kilometer. Ik twijfel.
Mijn hartslag zit relatief laag, mijn benen voelen goed. En de letters van het Canyon-shirt branden ook stiekem een beetje in mijn rug. Na alles wat Canyon en Robic voor me gedaan hebben is dit wel het moment om ze trots te maken. Ik besluit er toch voor te gaan, al was het maar het laatste stuk. Voorzichtig schakel ik een tandje op, ga even staan om de cadans omhoog te gooien. Dit gaat best goed. Tandje erbij. Staan. Weer goed. Zo werk ik nog een tandje erbij en rijd ineens een stuk harder omhoog. Na vijf minuten komt de eerste bonus: ik haal iemand in! En die persoon leek het zwaar te hebben. Vriendelijk gedag zeggend passeer ik hem en mentaal krijg ik echt vleugels. Eens kijken wie ik nog meer kan inhalen. De volgende kilometers bestaan uit een waar feest, ik haal flink wat rijders in en probeer tijdens het inhalen mijn gezicht zo neutraal mogelijk te houden. Volgens mij begin ik wielrennen te begrijpen…
Nabij de top staat toch ook mijn hartslag in het rood en pers ik alle kracht die ik nog in me heb op de pedalen. Ik kijk naar boven en ondanks dat de top er bijna moet zijn, doemt er toch steeds weer nog een bocht op. Dan hoor ik Leon op de bocht boven mij schreeuwen dat ik er bijna ben. Bij de verzorgingspost hoor ik dat ik onder de twee uur naar boven ben geklommen, ook blijkbaar een dingetje met de Stelvio. Terwijl mijn benen keihard staan te verzuren geniet ik met een krentenbol in de hand nog even van het uitzicht. Dan begint het te hagelen, tijd om de tocht te vervolgen.
Pratend naar de top
Ik had vernomen dat we langs de minder mooie kant van de Stelvio zouden afdalen, niets is minder waar. Rauwe rotsen tekenen zich af langs
de weg, twee langlaufers glijden voorbij. Aan de horizon een bergwand, een groot machtsvertoon van rauwe structuur. De weg volgt het landschap, als een lukraak neergegooid touw. Aan het dalen lijkt geen einde te komen, de temperatuur stijgt naarmate het dal dichterbij komt. Bomen verschijnen weer in het landschap en waarachtig toont de zon zich ook nog even. Beneden in het dorpje berg ik de arm- en beenstukken weer op en begin direct de klim naar de Foscagnopas, gevolgd door de Eirapas. Daarna blijven we een beetje op hoogte en trappen we in de Forcola di livigno op. Ondanks dat dit geen serieuze klimmen a la Stelvio zijn, merk ik wel dat mijn benen wat zwaarder beginnen te worden. Ik rol wel, maar de snelheid wordt minder. Op dat moment komt Leon weer even naast me rijden en begint een praatje.
Ik klets wat en probeer ‘m bij te houden. Tandje erbij maar weer. Puffend probeer ik antwoord te geven om het gesprek gaande te houden. En
dan ineens is daar de top al. Als ik dit opmerk, geeft Leon me een knipoog en rijdt verder. Dus zo klets je iemand naar de top, mooi.
Als laatste pakken we de Berninapas mee, die met zijn vier kilometer en 291 hoogtemeters natuurlijk een eitje is. We dalen kalm naar Silvaplana, waar de eerste camping zich aandient. De tentjes staan al te glimmen op het grasveld, de hele caravaan is opgebouwd. Een prachtige camping ook, dat kun je die Zwitsers wel toevertrouwen. Douchen, een massage en op naar het avondmaal.
Eenvoud
Ook heerlijk is de eenvoud van de dag. Doordat alles geregeld is, is mijn schema dag in dag uit ongeveer een kopie van de vorige dag. Om 6:15 gaat mijn wekker. Vervolgens spiek ik naar buiten om het weer te bekijken. Kleren voor de dag verzamelen, aankleden en op naar het ontbijt. Daar flink bunkeren: yoghurt, wittebrood met jam, appelsap en twee bakken sterke koffie. Aan tafel de aankomende dag bespreken, de cols, de route maar ook zeker de tactiek voor de Challenges. Dan snel terug naar de tent, de fiets gereed maken, alles uit de tent weer in de steeds maar krimpende reistas stoppen. Deze met moeite dicht weten te krijgen om er vervolgens toch weer wat uit nodig te hebben. Dan snel de bidons vullen met water om erachter te komen dat de rest net vertrokken is. Vanaf de start is het gewoonweg lekker trappen, genieten van de omgeving.
Aanzetten voor de Challenge, bijko- men bij de verzorgingsposten en weer doorgaan. Aankomst bij de camping, douchen, kletsen, biertjes en avondeten. Na het eten wordt de etappe van de volgende dag besproken en de dag wordt afgesloten met de beelden die gedurende de dag waren opgenomen. Na nog een laatste biertje kruipt iedereen weer in zijn tent, om de volgende dag dit hele proces weer te herhalen. In contrast met mijn toch hectische leven thuis, met twee kids en teveel werk was dit een oase van rust. Heerlijk.
Geen fotomomenten meer
Op dag twee trappen Freek en ik gezamenlijk weg. De Challenge vandaag ligt pas aan het einde van de dag, dus we besluiten een deel samen te rijden. Doordat we gisteren hoog zijn gebleven, hadden we nog een daling tegoed: een mooi begin van de dag.
De Malojapas is zo ongelooflijk mooi dat Freek en ik elke paar minuten stoppen om foto’s te maken. De andere rijders zijn we inmiddels uit het oog verloren, maar het is de moeite waard. Uiteindelijk zijn de motards het wachten op ons zat: we moeten iets minder stoppen en doorrijden, anders halen we de start van de laatste Challenge niet meer. Schoorvoetend geven we toe en trappen we door. Onderin het dorp begint de klim naar de Splügenpas, welke met zijn bijna 35 kilometer en 1466 hoogtemeters een flinke uitdaging wordt. Na zeker een meter of vijf moet ik in Freek wederom mijn meerdere erkennen en rijdt hij bij me weg.
Ik zoek mijn eigen tempo en trap rustig rond. Tot mijn verbazing duurt het niet eens zo lang voor ik de eerste andere renners in het vizier krijg. Dat geeft de burger weer moed. De klim begint kalm qua uitzicht, we rijden continu aan dezelfde kant van de berg naar boven. Met name de vreemde tunnels en korte haarspeldbochten achter elkaar maken indruk. Het uitzicht is niet echt te zien door de vele bomen en dorpjes. Pas later in de klim toont deze vallei zijn ware schoonheid. Dit zou zomaar gebruikt kunnen worden om een autocommercial op te nemen. Steile stukken asfalt lijken gewoon aan de berg te zijn geplakt. Krappe bochten, wegen die door tunnels kruipen om vervolgens vele meters hoger weer te verschijnen. Terwijl de weg naar boven vordert, wordt het ook wat kaler. Dan komt het einde in zicht, een grote stuwdam kondigt een vlakte nabij de top aan. Wat een prachtig gezicht is dit. Ik houd het kort bij de verzorgingspost aan het meer, neem een kopje bouillon en stap op de fiets om de laatste drie kilometers naar de top te bedwingen.
Vanaf deze top is het weer dalen geblazen. Onderweg kom ik Leon tegen, die mij trakteert op een lesje dalen. Man, man, man, wat een snelheid. Mooi om zo’n expert van dichtbij te mogen zien. Het gemak en de controle waarmee hij daalt, waanzinnig.
De Alpen uit
Eenmaal aangekomen in Thusis wacht ons de Challenge van de dag, de veertien kilometer lange Glaspas. Met een gemiddelde stijging van acht procent en uitschieters van vijftien procent zou dit een flinke afsluiter van een toch al pittige dag worden. En dat bleek, deze klim moet echt uit mijn tenen komen. De laatste twee kilometer hebben tevens de hoogste percentages in zich. Staand, zwalkend en knarsend behaal ik onder begeleiding van een forse regenbui de top. Zo steil heb ik ze nog niet gereden. Freek blijkt hier ook aardig te hebben huisgehouden en heeft de beste tijd van de dag neergezet. Bij aankomst op de camping blijkt ook dat we als team op de vierde plek in het algemeen klassement staan. Met een podiumplaats in zicht worden de Challenges ineens een stuk interessanter.
Dag drie wordt een flinke: 182 kilometers waarbij we de echte Alpen achter ons laten. ‘Slechts’ 1750 hoogtemeters staan ons te wachten op het stuk van Thusis naar Meierskappel. Ondanks het ontbreken van hooggebergte rijden we toch een prachtige route en de afstand gecombineerd met de hele dag regen maakt het toch tot een serieuze uitdaging. Een uitdaging die ook bij aankomst op de camping nog doorgaat. De organisatie heeft last-minute uit moeten wijken naar een andere camping, die door de zware regenval niet echt berekend is op 180 renners. Onze tentjes staan in een grasveld waar lowlands nog een puntje aan kon zuigen. Met je enkels tot in de modder – precies waar je zin in hebt na een vermoeiende dag op de fiets. Maar als het iets is wat verbroedert, dan is het wel gezamenlijk klagen. Dus wordt er onder genot van broodjes en bier flink gemopperd zoals het ons Hollanders betaamd. En stiekem is het best gezellig.
Met een extra motivatie om deze camping zo snel mogelijk te vergeten stappen we de volgende dag al vroeg op de fiets. Vandaag verruilen we Zwitserland voor Frankrijk. De Challenge van de dag bevind zich op de Lipplepas, waar ik me flink uitsloof. Echte hoogtemeters krijgen we niet voor de kiezen: niets komt boven de 500 meter.
We eindigen op de camping in Mulhouse. Met eindelijk een beetje zon na drie dagen voornamelijk regen wordt deze camping direct benut om alles te wassen en uit te hangen. Koningsdag in Amsterdam is niets in vergelijking tot de uitdragerij waarin de camping in no-time verandert. Kleding, natte sokken en schoenen zover het oog rijkt.
Over de helft
De vijfde dag is een bijzondere, we zijn namelijk over de helft. Dit is eigenlijk ook voor het eerst dat thuis echt in zicht komt, op de kaart is de rit naar huis ineens te bevatten. De rit vandaag bevat ook weer een mooie klassieker, de Grand Ballon. De dag begint met een stortbui langs een Franse tachtig-kilometer-weg. Deze maakt gelukkig snel plaats voor het mooie dorpje Cernay, wat eigenlijk het portaal is voor de Vogezen. De beklimming de Grand Ballon op lijkt qua inspanningen op de Stelvio, ik houd me de eerste helft koest, om de tweede helft in het rood naar boven te stoempen.
Bovenop bevindt zich de eerste verzorgingspost. In dikke mist gehuld, lijkt de temperatuur nauwelijks boven de twee graden uit te komen. Na een snelle kop warme bouillon rijd ik snel door. Vanaf de post leidt de weg ons over De Route des Crêtes, een 25 kilometer lange route over de toppen van de Vogezen.
De aanhoudende mist zorgt voor een bijzondere ervaring: het zicht is soms maar minder dan vijftien meter. De Challenge van deze dag zou ook over deze route voeren, maar door de slechte omstandigheden is deze vanwege de veiligheid afgelast. Iets voorbij het skigebiedje Markenstein drijft de mist uiteen en krijgen we ons uitzicht weer terug. Bij de tweede verzorgingspost blijkt dat de resterende veertig kilometer vandaag geschrapt worden vanwege werkzaamheden op de route.
Omdat ik de dag nog niet gedaan vind, rijd ik samen met drie andere onrustige zielen door om zelf te bekijken waarom we niet verder kunnen. Nabij lac Blanc is de weg inderdaad afgezet met bomen omdat er gekapt wordt. Geheel onverantwoord kruipen we toch over de bomen en rijden we op maximaal tempo langs de graafmachines, met het geluid van kettingzagen op de achtergrond.
Spannend, maar we kunnen zo wel The Ride volledig uitrijden. Na dit avontuur volgt een prachtige daling. Brede, overzichtelijke wegen en geen kip op de weg door de afzettingen. Inmiddels schijnt de zon ook flink en we wanen ons ware koningen. De daling eindigt bij le Bon Homme, waar ons de laatste klim staat te wachten. De euforie van het toch door kunnen rijden helpt mijn benen deze rit snel naar boven. Vanaf de top is het slechts een eindje naar de camping, waar we aan een ieder die het horen wil (of niet) verkondigen dat wij de rit van vandaag toch hadden volbracht. Trots is een vreemd iets.
Het einde komt in zicht
Dag zes is eigenlijk een beetje een vreemde eend in de bijt. Het dient als verbinding van de Vogezen richting Luxemburg, puur functioneel. De organisatie heeft zijn best gedaan om ook hier nog wat leuks van te maken, maar het blijft een beetje bij heuvel na heuvel door een niet zo heel inspirerend landschap.
Inmiddels begint thuis wel erg in het vizier te komen, we starten dag zeven namelijk in Frankrijk, om vervolgens heel Luxemburg mee te pakken en te eindigen in het Belgische la Roche. Met de rit van gisteren nog in het achterhoofd is het vandaag extra genieten van de mooie natuur. Wel flinke wind en forse buien, maar niets wat we nog niet hebben meegemaakt. Waar ik de voorgaande dagen het grootste gedeelte alleen heb gereden, besluit ik vandaag (gezien de wind) met een groepje mee rijden. Doordat de etappe gezamenlijk een stuk sneller verloopt, komen we al bijtijds op de camping aan. Op aanraden van Freek, die al op de camping is aangekomen toen de tentjes nog niet eens stonden, neem ik plaats aan een tafel op het terras, om te genieten van een late lunch: Vlaamse friet met stoofvlees en een stevig biertje. Welverdiend.
Dan komt ineens het besef, aan het ontbijt van de laatste ochtend: dit was ‘m dan. Zeker, vandaag staan er nog 1850 hoogtemeters op het programma, maar met de relatief korte afstand van 140 kilometer is thuis dichterbij dan gedacht. Terwijl ik twee koersbroeken over elkaar aantrek om de zadelpijn iets te verzachten verheug ik me ook wel erg op het zien van mijn vrouw en kindjes. Ik weet nu al dat ik vanavond mijn natte tent en matje mag verruilen voor een warm bad en bed. Dat ik nu voor de laatste keer mijn inmiddels uitgescheurde reistas probeer dicht te ritsen.
Vanuit la Roche rollen we door al het moois dat de Ardennen te bieden heeft. Ik sluit aan bij een gezellig clubje renners die allemaal aan elkaar gewaagd zijn en als een mooie trein schieten de kilometers onder ons vandaan. In korte tijd leer ik ook de schoonheid van gezamenlijk rijden waarderen. Met een straffe zijwind rijden we in een mooie waaier op.
Dan is het magische moment daar, we rijden Nederland weer binnen. Ik ontmoet Freek vlak voor de finish, zodat we samen over de streep kunnen rijden. We rijden nog een kilometer samen op en dan is het volgende magische moment daar. Net na de streep springen twee kindjes in mijn armen, om me het aankomende half uur niet meer los te maken. Ook Freek wacht een warm onthaal.
Na een kleine huldiging – we blijken derde in het algemeen klassement te zijn geworden – spring ik in Valkenburg nog even onder douche. In de auto terug naar de Randstad kan ik mijn ogen niet openhouden en niet veel later lig ik, net zoals mijn dochters, weg te dommelen in de auto. Wat een rit.
Woord & beeld: Harm Spoelstra, Eppo Karstijns & Freek Geurts
Meer lezen?
Dit artikel is afkomstig uit Wielrenblad #3 van 2016. Dit nummer kunt u hier bestellen. Wil je niks meer missen op het gebied van wielrennen, word dan abonnee! Voor de laatste updates volg je ons op Facebook en Instagram!