Route: Torino – Nice

Meer dan zeshonderd kilometer aan duizelingwekkende cols en dramatische vergezichten.‘Wat zie jij op je scherm? Dit is toch niet normaal?’ Michiels vraag verbaast me niet, hij ziet op zijn GPS waarschijnlijk hetzelfde als ik: een soort in elkaar gepropte spaghettisliert die slingerend als een wurgslang van links naar rechts kronkelt. Het is bijna niet te bevatten dat deze kronkel de sliert is waarop we omhoog aan het beulen zijn.

tekst: Bas Rotgans // foto’s: Michiel Rotgans

De eerste editie van een event waarvan de organisatoren blijven aandringen dat het geen wedstrijd is. En ze hebben gelijk: veel meer dan een gpx-route en een gezamenlijk startmoment is er niet georganiseerd.En toch klopt het. De haarspeldbochten volgen elkaar in een niet aflatend kort tempo op en we maken snel hoogte, maar gaan ondertussen kapot. Het is acht uur ‘s ochtends en we zijn al een uurtje aan het klimmen. Zojuist hebben we midden op het asfalt van deze stille weg zitten ‘ontbijten’. Er komt hier toch geen hond. Ontbijten tussen aanhalingstekens, want het gedeelde blikje tonijn en een paar scheppen olijven in olie zijn het enige dat we nog konden vinden in de tassen die aan ons frame hangen. We sliepen vannacht in een boomgaard ongeveer een derde van de hoogtemeters van de Colle del Finestre op. Michiel en ik hadden al lopen touwtrekken met elkaar. Ik heb een warme slaapzak en wil dus hogerop de berg slapen, hij heeft een koude en wil liever lager in het dal. We komen ergens in het midden uit. Voor zover we de route-instructies hebben kunnen interpreteren, zit er aan de ándere kant van de col een hutje waar we kunnen eten.

Het is de tweede dag van de Torino-Nice Rally. De eerste editie van een event waarvan de organisatoren blijven aandringen dat het geen wedstrijd is. En ze hebben gelijk: veel meer dan een gpx-route en een gezamenlijk startmoment is er niet georganiseerd. Zoals de naam al weggeeft loopt de route van Turijn naar Nice. De hoofdroute is ongeveer zeshonderd kilometer lang, maar kent nog wat afstekers en extra lussen, dus de uiteindelijke af te leggen afstand hangt af van wat je zelf besluit te rijden. Wat wel vastligt: er zitten een paar kneiterds van cols tussen, variërend van bekende zoals Col d’Izoard en Col Agnel tot onbekendere in racefietsland, zoals de onverharde Colle del Colombardo. Verbindingen lopen over asfalt, maar je legt ook grote stukken af over een aantal strada’s die hoog in het alpine-landschap liggen. Onverharde wegen die stammen uit het einde van de negentiende eeuw om de forten die langs de grens tussen Italië en Frankrijk liggen te bevoorraden. Op verschillende plekken staan de ruïnes van forten en verdedigingswerken nog. Om het simpel te houden: op een gewone racefiets heb je hier niets te zoeken. Je hebt minstens een cyclocrosser, of gravelbike nodig. Sommige deelnemers rijden zelfs op een mountainbike met starre vork, en op de hobbeligste stukken van de route is dat echt geen overbodige luxe.

Torino fietsen

Bijtanken

Uiteindelijk bereiken we de Colle delle Finestre op de olijven en tonijn, en dat hutje aan de andere kant blijkt inderdaad een oase van vers eten rechtstreeks van de boerderij te zijn. We bunkeren alsof we een week niet hebben gegeten en beginnen aan de volgende opgave, de Strada dell’Assiette. Vierendertig kilometer onverhard en ruig terrein over de rug van een berg. De weg ligt bijna overal hoger dan tweeduizend meter boven de skigebieden van Sauze d’Oulx en Sestrière, en piekt op een paar plekken in cols die tussen 2300 en 2500 meter hoog zijn. Met grote regelmaat worden we gepasseerd door off-road motorrijders die irritante hoeveelheden stof in de lucht werpen. Maar het maakt allemaal niets uit, we rijden in een roes en niets kan de dag verpesten. Op het laatste stukje, een gravelafdaling Sestrière in, rijdt Michiel twee keer lek. Eigenlijk is het een godswonder hoe weinig pech we hebben als je beseft wat onze fietsen doormaken. Ik rijd op een stalen gravelbak die hier overduidelijk in zijn element is. Michiel heeft zijn stalen racefiets met schijfremmen zoveel mogelijk opgerekt in de richting van een gravelfiets en er nog nét dertig millimeter-bandjes in weten te proppen.

Dorpen op de route zijn een welkome bunkerstop om cola, ijs, en koolhydraten bij te tanken. De cols zijn zwaarder dan op een normale racefiets. Ondanks onze pogingen zo minimalistisch mogelijk in te pakken, loopt de weegschaal wel op en voel je dat je een kilo of zestien de berg op sleept. De wielertoeristen die me op de geasfalteerde cols inhalen, kunnen rekenen op een gezonde dosis minachting van mijn kant: ik wil jullie nog wel eens zien op een zware fiets met tassen en noppenbanden zonder ondersteuning, stelletje eikels!

Na een overnachting in Briançon staan er twee geasfalteerde cols op het menu, Col d’Izoard en Col Agnel. De kalender wijst aan dat we dichter bij de herfst zitten dan bij de zomer, maar de dagen zijn nog heet. We willen dan ook proberen de Izoard te grazen te nemen voor het heetste deel van de dag. Via andere rijders horen we dat een van de deelnemers vannacht op het dakje van de kiosk heeft geslapen. En dat hij het verdomd koud heeft gehad op bijna 2400 meter hoogte!

Torino fietsen naar nice

Dramatische uitzichten

De landschappen in de afdaling zijn prachtig. De noordzijde van Izoard, waar wij omhoog kwamen, ziet er uit als een ‘gewone’ col in de Alpen. De zuidzijde echter – veelal de kant die in de Tour de France wordt beklommen – is veel dramatischer. Het landschap is kaal en ziet eruit alsof het een bergketen is op een andere planeet. Grillig gevormde rotsen steken overal omhoog, toeristen staan overal foto’s te maken. Bij een boulangerie halen we snel wat eten. Door de loodzware dagen, en onze verstoorde voedselvoorziening omdat we moeten eten wat we tegenkomen, beginnen we te snakken naar de raarste combinaties: broodjes met brie en jam, beetje chips erbij voor het broodnodige zout. Rob, een Engelse deelnemer die sinds anderhalve dag in ons wiel hangt, probeert glutenvrij te eten, en heeft de grootste moeite om uit te leggen wat hij wil bestellen. Het oude Franse dametje haalt haar neus op voor zoveel stinkend tuig op haar terras.

Torino-nice fietsen en wielrennen

Col d’Agnel staat als volgende op het menu. Ondanks dat het de statistieken heeft om bij de grote passen van de Alpen te horen (het is na de Stelvio en de Col d’Iseran de derde hoogste geasfalteerde weg van de Alpen) en zowel de Tour de France als de Giro enkele keren zijn gepasseerd, lijkt deze toch wat minder bekend. Het meest tot de verbeelding sprekend is misschien wel dat dit de pas zou zijn geweest, waar Hannibal overheen is gekomen met zijn olifanten om het toenmalige Romeinse keizerrijk aan te vallen. Ons groepje van drie valt in de klim rustig uit elkaar. Dat is op zich geen probleem, we wachten op de top wel weer op elkaar. Solo ploeg ik de pas op, op ongeveer twee derde passeer ik een klein hutje naast de weg in een weilandje. Ik plof in een ligstoel en geniet van de koude cola en een Calippo. Die Calippo’s zijn mijn favoriete beloning aan het worden tijdens deze tocht. Al snel schop ik mezelf op de fiets, om hoger te komen. De zon staat hoog aan de hemel, en tegenstrijdig genoeg is hoger komen, de enige manier om de temperatuur naar beneden te krijgen. Rob en Michiel melden zich een tijdje later bovenop de Col en we beginnen aan de afdaling, en wat voor een! Het eerste gedeelte vanaf de col is intimiderend steil, harde haarspeldbochten dwingen je veel en hard te remmen. Daarna vlakt het iets uit en rijden we letterlijk tientallen kilometers, en bijna een uur lang vol gas naar beneden tot we in het dorpje Sampeyre onze afslag naar de gelijknamige col moeten hebben. We horen later een verhaal van twee andere deelnemers die zo aan het genieten waren van de afdaling dat ze de afslag in Sampeyre voorbij zijn geblazen, en een uur lang moesten terugklimmen om de juiste afslag te nemen. Wijze les: blijf de route checken op je GPS!

We zijn moe, hebben honger (alles is op en bij Agnel was niets te eten), en het vooruitzicht om nu weer een col van meer dan duizend meter op te moeten klimmen staat ons tegen. We ploffen neer op een terrasje in het dorp en beginnen het plaatselijke restaurantje leeg te eten. ‘U heeft nog vier Risotto’s staan? Ja, doet u die allemaal maar!’ Het is ongelofelijk hoeveel eten je lijf nodig heeft voor dit soort tochten. Er verdwijnt nog een pizza, twee stukken lasagna en wat koffie en ijs in ons drieën voordat we enigszins voldaan zijn. Het is inmiddels vijf uur ‘s middags en het volgende stuk van de route gaat een stuk niemandsland in, dus we moeten een plan gaan maken.

Eindelijk een beetje comfort

We treffen een Frans stel, dat ons vertelt dat ze een gerucht hebben gehoord dat onderweg richting Col de Sampeyre nog een rifugio zit, een soort berghut die kunnen variëren van héél erg basic tot vrij comfortabel. Met wat googlewerk en een belletje, komen we er al snel achter dat ze open zijn, nog plek hebben, een overnachting inclusief diner en ontbijt 65 euro kost en dat het nog achthonderd meter klimmen is. Om half acht kunnen wij aan het avondeten zitten! Gedoucht en wel. Vol goede moed beginnen we aan de klim, maar mijn benen zijn gaar. Ik weet niet of ik teveel heb gegeven of gegeten, maar ik kan alleen nog omhoog kruipen. Na een uurtje of twee ploegen – we rijden inmiddels tussen een paar stoeltjesliften van een klein skigebiedje dat hier in de winter kennelijk is – komen we aan bij de rifugio en het overtreft al onze verwachtingen! Dit is gewoon een superdeluxe berghotel, met een verrukkelijk viergangendiner, een brandende openhaard, en een prachtige kamer. We ontdoen ons van de laag vuil en schuiven bij het diner aan in ons thermisch ondergoed. De afkeurende blikken van de andere gasten laten we van ons gestaalde ruggen afglijden. Wij zijn hierheen komen fietsen, en niemand doet ons wat!

De volgende ochtend beginnen we fris en opgeladen aan het restant van de col. Rob raken we in de klim kwijt, en dat is niet uit onwil of onbeleefdheid. Maar waar we een paar dagen lang Rob hebben meegenomen, kiezen we er nu opeens voor om met zijn tweeën door te rijden. Na de col dalen we een adembenemende weg af. Steil, en er komt hier duidelijk héél erg weinig verkeer. Stukken steen en rots liggen op de weg, kleine tunneltjes die minimaal onderhoud krijgen, hebben geen verlichting en veel gaten in het asfalt. De rotsen boven én onder ons zijn gaan elk voorstellingsvermogen te boven. Na een paar dagen Torino- Nice beginnen je zintuigen sowieso een beetje af te stompen. De uitzichten zijn zó mooi en groots, de fysieke vermoeidheid zó aanwezig, dat alles door een dot watten lijkt binnen te komen. De kilometers versmelten aaneen tot één grote roes en herinnering.

We klimmen weer een paar uur omhoog en fietsen een deel over de Via del Sale, meer geschikt voor mountainbikes, dan racefietsen. Een berghut met heerlijke zelfgemaakte bosbessentaart. Dan volgt een kleinere beklimming. Bij een cafeetje draait Michiel de kop van een bout af die de remklauw van zijn schijfrem op zijn plek moet houden. Met wat gegoogle en lichaams-taal van de eigenaar van het café komen we er achter dat er tien kilometer verderop een bikeshop zit die ons zou moeten kunnen helpen, maar ook dat die over een half uur dicht gaat. Een paar minuten voor sluitingstijd stuiven we een kakstrakke Specialized conceptstore binnen, stoffig en bezweet. Het personeel kan niet geloven dat we in Turijn zijn begonnen en naar Nice (Nizza in het Italiaans) fietsen. Omdat we wat tijd goed te maken hebben, besluiten we in het donker nog naar Limone Piemonte te fietsen over een laatste gravelklim, met een afdaling die nog best tricky blijkt te zijn in het donker. In het dorp werken we een biertje en een ijsje naar binnen, bellen even naar huis om te laten weten dat het goed gaat, en een kwartier later liggen we te slapen in een parkje aan de rand van het dorp. ‘s Ochtends kunnen we meteen aan de bak: Col de Tende. Wéér zo’n beuker van een klim, maar nu wel met een fatsoenlijk ontbijtje en met de lekkerste Italiaanse koffie van je leven in onze buik. Dat ik nu, tien maanden nadien, nog steeds alle namen van de cols weet waar we overheen zijn gereden, bewijst voor me hoe intens we de tocht hebben beleefd. In de afdaling van Col de Tende nemen we een besluit nemen weg dat eigenlijk al langer onvermijdelijk was: we moeten de laatste lus van de route overslaan, omdat we morgenochtend een vlucht vanuit Nice hebben, en we halen het echt-echt-echt niet meer. Natuurlijk vinden we dat superjammer, vooral omdat we hebben gehoord dat er ergens natuurlijke hotpools zijn waar je in de bergen in je zwembroek kan stomen. We besluiten dan ook om volgas over het asfalt naar de kust te blazen. En na veertig kilometer afdalen zitten we in Ventimiglia een veel te dure salade te knagen, we moeten dan nog een uur of twee naar Nice fietsen.

Torino fietsen

Gelukkig komen we tien minuten voor sluitingstijd aan bij Café du Cycliste, het officieuze eindpunt van Torino-Nice. We zijn lichtelijk teleurgesteld dat ze daar geen biertje schenken, nemen genoegen met een nul procent biertje, en delen verhaal met andere deelnemers die binnendruppelen of al zaten uit te puffen in de stoelen. Er was te veel moois, te veel ervaringen, en te veel genieten. Op dat moment weet je al, dat bij thuiskomst achter je bureau, er een levensgroot gat dreigt. Waarom kan je dit ook alweer niet full-time doen?

Terugblik

Nu ik een maanden later terugkijk op het event, steekt één realisatie er met kop en schouders bovenuit: het allermooiste aan Torino-Nice is dat het écht een pittig avontuur is, waar je fit en voorbereid aan moet beginnen. Maar van alle gelijksoortige fietsavonturen die er zijn, is dit er eentje die gewoon te doen is. De route is heftig maar op geen enkel moment is het niet te volbrengen, en vind je hem te zwaar dan neem je er gewoon wat meer tijd voor, of je kort hem een beetje in door een van de afstekers te nemen. Het ergste scenario dat ik me kan voorstellen is snelveranderend weer als je op een van de secties bent waar je hoog bovenin in de bergen zit. Maar zelfs op dat soort momenten zou je een afsteker het dal in kunnen nemen, of rechtsomkeert maken op de beklimming die je op dat moment aan het doen bent. En daarmee is het event uniek: een zeer pittig avontuur waar het nodige van de deelnemers wordt gevergd, maar waarvan de drempel niet al te hoog en de beloning enorm is. Dit smaakt naar meer!