25-10-2018 - Wielrenblad, Leesvoer

Tussen de wielen: Te gast bij de Amsterdamse Windjammers

Aan de noordzijde van de Schellingwouderbrug, op de parkeerplaats van fietsenwinkel Cycleyou, tref ik een goed gesoigneerde groep wielrenners aan. Ze hebben er duidelijk zin in, er wordt enthousiast bijgekletst. Zich omkledend bij zijn auto, ontmoet ik Paul Santen, die mij hartelijk verwelkomt. Hij is het kloppende hart van de Windjammers, de Amsterdamse fietsgroep die bekend staat om hun sloopsessies op de vroege zondagochtend en de bijzondere figuren die er deel van uitmaken. Ook op donderdagochtend, zoals vandaag, fietsen ze lang en hard en brengen ze hun motto ‘Ride or STFU’ ten uitvoer. Ongeacht het seizoen en ongeacht het weer, want er wordt het hele jaar rond gereden.

We vertrekken en wegkapitein van dienst Tim krabbé voert ons langs de dijk richting Monnickendam, de gesprekken gaan ondertussen onverminderd door. Paul legt uit dat de donderdagrit ‘Tim’s Thursday’ wordt genoemd, omdat ‘Renner Kr.’ elke donderdag een nieuwe route voorbereidt. ‘Tim kwam ik in 2011 tijdens een solorit tegen. We raakten in gesprek en ik nodigde hem uit mee te rijden. Bij zijn eerste Windjammersrit viel hij en kneusde een paar ribben, maar hij is toch blijven komen. Hij is nu een vaste waarde.’ Zelf bereidt hij de zondagsrit voor, die steevast om acht uur in de ochtend van start gaat.

Het beeld van een fietsgroep voor artistiekelingen, zoals de Windjammers onder Amsterdamse wielrenners bekend staan, blijkt niet helemaal volledig: ‘Het is vooral een internationaal gezelschap met een sportieve achtergrond, hoewel niet per se in het wielrennen. De drie andere oprichters naast mijzelf komen uit Wales, Australië en Ierland. Tom Davies is meervoudig Europees en Wereldkampioen Duathlon bij de Masters, James Burton was Olympisch roeier en ik eredivisie basketballer. Ik heb jarenlang bij Nike gewerkt en kwam daarvoor veel in Portland, aan de westkust van de VS. Er wonen daar ook heel wat Windjammers, die in dezelfde kleding als wij rijden.’ Om die reden zijn de verslagen die Paul na elke rit op de Windjammers site zet dan ook in het Engels. ‘Zij volgen daar precies wat wij hier doen.’

Windjammers foto 1

De groep is na oprichting op natuurlijke wijze gegroeid, iedereen kan iemand meenemen. ‘Als ‘t klikt, weet je dat meteen en voelen mensen zich welkom. Als ‘t niet klikt, komen mensen op een gegeven moment vanzelf niet meer. Slechts heel zelden moet ik voorzichtig iets zeggen, meestal als het te snel gaat. Een nieuwkomer die meteen twee vrienden meeneemt, dat is gewoon niet zo handig.’

Dobberen op dinsdag

Paul neemt me mee naar voren en zet me af naast muzikant JW Roy. Die vertelt: ‘Ik heb tot mijn 19e een licentie gehad en wedstrijden gereden. Toen hield ik dat niet meer vol en ben ik mij meer op muziek en uitgaan gaan richten. Ik heb van mijn negentiende tot mijn veertigste van alles uitgespookt, maar werkelijk helemaal niets meer qua sport. Tot ik acht jaar geleden door ‘de Avondetappe’ werd uitgenodigd om een liedje te komen spelen en ik voor dat programma naar de start van een etappe mocht.

Daar zag ik al die renners, hoorde de derailleurs weer en rook de geur van geoliede benen. Met name die geur deed me aan vroeger denken. Ik kocht meteen een nieuwe fiets en sindsdien fiets ik twee, drie keer in de week met de Windjammers mee. We hebben sinds kort ook een dinsdagclubje dat het wat rustiger aandoet: ‘dobberen op dinsdag’, in plaats van ‘doortrappen op donderdag’. Het is eigenlijk een wonder dat ik het bijhoud op de andere dagen, ik leef heel anders dan de meesten hier.

‘Gisteren lag ik om half vier in bed. Ik had een nummer geschreven met Guus Meeuwis, en toen ik weer in Amsterdam was ging ik nog even bij Youp van ‘t Hek langs, die ouwehoerde maar door. Maar ja, ik moest er op tijd uit, want ik wil dit niet missen.’

Windjammers foto 2

Na Edam slaan we rechtsaf en passeren Middelie, waarna we de Beemsterringvaart volgen langs dorpen met namen als Ursem en Schermerhorn. Dan zet opper-windjammer Paul me af naast een van de twee dames die vandaag meerijden, Sylvie Boermans, werkzaam als onderzoeker bij Tno in Leiden. Ze wordt me voorgesteld als een van de snelste Windjammers, maar desondanks zit ze pas twee jaar op de fiets, vertelt ze. ‘Ik was twee jaar geleden met een groep fietsers mee naar Alpe d’Huez, helemaal kapot na de verdediging van mijn proefschrift, een paar dagen eerder. Ik kon nog helemaal niet fietsen en was daar met mijn oude barrel, maar er was een prijs te winnen als je je tijd het beste inschatte. Ik rekende wat en schatte dat ik het in een uur kon doen, daar moest iedereen hard om lachen. Maar het lukte me nog ook!’ Inmiddels rijdt ze bij een wielerploeg en doet mee in klassiekers, omlopen en criteriums. ‘Ongelofelijk moeilijk, wielrenner worden, maar heel erg leuk. Ik kan best goed klimmen en ben vrij sterk, maar het ellebogenwerk is echt iets dat je moet leren.’

Aanvankelijk fietste Sylvie mee met een fietsgroep van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf. ‘Echt van die fietsende mannen, zeg maar. Ik vond dat heerlijk, vooral om dat ik zelf heel anders ben. Maar daar fietste iemand mee die ook bij de Windjammers reed. Ik ben toen een keer mee gegaan en sindsdien ben ik om, de Windjammers zijn onvergelijkbaar. Hier heb je elke keer een ander gesprek. Je ziet het aan de hoofden en de ogen, het zijn gewoon onwijs sympathieke donders die ‘niet lullen maar poetsen’. En het fietsen is zowel competitief als gezellig. Sommige momenten wordt er echt flink gekoerst en worden mensen eraf gereden, maar daarna wacht iedereen weer op elkaar. En er worden veel ludieke acties bedacht, zoals met het Windjammers Kerstdiner afgelopen jaar. Dat was bij fietsenhandel RIH in de winkel, midden tussen alle fietsen, het paste maar net. Dan maakt er eentje foto’s, een ander schrijft een mooi verslag, iedereen is er supertrots op dat hij of zij daar bij is. Dat ‘ie een windjammer is!’

Naast ons is inmiddels de guitig kijkende Nick Feeney komen rijden, oorspronkelijk uit Guildford, Engeland, maar al twintig jaar in Amsterdam. ‘Toen ik in Amsterdam aan kwam kende ik helemaal niemand. Op de tweede dag ontmoette ik in een café op de Overtoom een meisje dat hier al woonde. Na afloop nam ze me mee naar huis, achterop haar fiets. Ik dacht dat ik in de hemel was beland! Ik hou van fietsen en ik wist meteen dat ik hier nooit meer weg zou gaan.’

Dankbaar

Tijdens de finale langs het Noord-Hollandsch kanaal naar Purmerend verstommen de gesprekken. Het tempo gaat gestaag omhoog, ik rij naar voren en begin mee te draaien met hen die het kopwerk verrichten. Er wordt strak gereden en goed samengewerkt, ik voel de concentratie van de renners om mij heen, gesproken wordt er niet. Aan kop moet ik volle bak om de snelheid vast te houden en reeds na een paar beurten voel ik mijn benen vollopen. Ik laat mij gedwongen afzakken, links van me zie ik Tim krabbé langs me naar voren schuiven. De laatste kilometers naar het plaatsnaambord van Purmerend leggen we in een ziedend tempo af. Het voelt als een finale, maar er volgt geen sprint. De hogesnelheidstrein waarin ik mij bevind gaat intact over de streep, alle passagiers delen de overwinning. Om mij heen bollen renners uit. Voor me geven twee Windjammers elkaar een handje. De andere hand nog in de beugel en de blik op de weg, elkaar in stilte dankend voor het gezamenlijke afzien.

Windjammers appeltaart

Daarna wordt er in rustiger tempo doorgefietst. Aan de Broekergouw, middenin Waterland, volgt op donderdag traditioneel koffie met taart bij een van de Windjammers thuis. Gastheer Maarten von Winning vertelt hoe hij op zijn zevenenveertigste ontdekte een enorm wielertalent te zijn. ‘Ik had mijn hele leven gewoon af en toe een ritje van dertig kilometer gefietst, dat vond ik al een hele sportieve bezigheid. Ik las in een blaadje over trainer Adrie van Diemen, en ben daar toen voor de grap langs gegaan voor een inspanningstest. Adrie zei na afloop ‘je hebt echt heel veel aanleg om iets met fietsen te doen. Ik zou je wel willen trainen de komende twee jaar.’ Dat was alsof iemand tegen me zei dat ik onmiddellijk astronaut moest worden, zo ver stond dat van me af. Bij Adrie heb ik toen het wielrennen vanaf de basis geleerd. De eerste keer dat ik aan finish kwam van de 240 km van Luik-Bastenaken-Luik was ik helemaal kapot en emotioneel, ik had er elf uur over gedaan. Mijn vrouw was speciaal naar België gekomen, die stond ook te huilen. Het tweede jaar kwam ik als eerste aan van alle deelnemers en werd ik direct geïnterviewd door de Belgische radio! Toen heb ik een licentie aangevraagd en ben wedstrijden gaan rijden, ik was toen 49 of 50. Eerst op het parcours bij Ulysses hier in Amsterdam, het jaar daarna ging ik bij een wielerploeg rijden en mee naar landenomlopen en vrije klassiekers.

In die ploeg had ik een hele kleine functie, namelijk het terugbrengen van de vijfentwintig jaar jongere kopmannen naar de kopgroep als ze de slag misten. Ik kan namelijk hard tijdrijden, maar het kortere werk is op oudere leeftijd echt niet meer te doen. Na dat jaar ben ik me gaan specialiseren in het tijdrijden. Ik werd inmiddels gesponsord door Trek dus toen ben ik helemaal los gegaan en bij de Masters onder andere tweede op het NK en districtskampioen geworden.’

Na drie jaar bij de Windjammers is de drang om wedstrijden te rijden vrijwel verdwenen. ‘Ik kan daar prima mijn ei in kwijt, ook als ik even gas wil geven. Jaarlijks doen we twee ‘Monster Jams’, lange ritten van meer dan 250 kilometers. Een rondje IJsselmeer na Kerstmis en laatst bijvoorbeeld een Amsterdam-Hamburg monsterrit. Het is een sociale, warme groep die heel veel liefde voor het fietsen deelt. Ik ben erg dankbaar dat de fiets, zij het wat laat, in mijn leven is gekomen.’

Windjammers foto 3

Eerbetoon

Terwijl we in Maarten’s prachtige tuin wat bij komen van de tocht, vertelt Paul dat ‘Ride or Shut The Fuck Up’ het motto was van Holger Bismann, een Windjammer van het eerste uur die in 2012 overleed. ‘Acht Windjammers zijn toen met zijn urn in een volgauto van de Pyreneeën naar de Col de Telegraphe gefietst, om zijn as daar te verstrooien.’ Sindsdien staat zijn motto als eerbetoon op onze kleding.’

Op de fiets terug naar Amsterdam beschrijft Paul uitgebreid de sociale meerwaarde van samen een goed stuk fietsen. ‘laatst reed ik de Mallorca 312, een Gran Fondo over 193 mijl. Aan het eind hadden om me heen alleen ik en een mij onbekende man nog wat benen. Ik maakte contact door hem een handje te geven, hij schrok, wat moest ik van hem? Maar daarna hebben we, samen, fantastisch zitten geven. Na afloop stelde hij me voor aan zijn vrouw alsof ik zijn allerbeste vriend was!’ En dan: ‘Er fietst regelmatig een jongen van zevenentwintig mee, die voelt zich helemaal thuis bij ons. In een groep met mannen als Tim krabbé, die 73 is. En we hebben een flink aantal zeer fanatieke fixie-rijders erbij die weinig affiniteit hebben met het reguliere wielrennen, maar zich bij ons gewaardeerd voelen. En ze maken er ook echt onderdeel van uit, het is geen groep binnen een groep. Dat is toch fantastisch? Verbinding, daar draait het om.’

Windjammers groepsfoto

Meer lezen?

Dit artikel is afkomstig uit Wielrenblad #3 van 2016. Dit nummer kunt u hier bestellen. Wil je niks meer missen op het gebied van wielrennen, word dan abonnee! Voor de laatste updates volg je ons op Facebook en Instagram!

 van