Voorjaarsbeurt voor de fiets

Het moment is daar, tijd voor een voorjaarsbeurt voor de fiets. Niet in de laatste plaats omdat een lekker rijdende fiets goed voor de ‘moraal’ is, en zodoende de kans vergroot dat je je eigen conditie ook snel weer op orde hebt. Gelukkig zijn problemen vaak vooral een kwestie van onderhoud en afstelling. Het is verbazingwekkend hoe lekker een fiets weer kan rijden na een goede schoonmaak- en afstelbeurt. Bovendien zorgt goed onderhoud dat je langer met je slijtageonderdelen doet. Aan de slag dus!

Hoewel de profs alweer een paar maanden op hun gloednieuwe materiaal in de rondte rijden, is de kans aanwezig dat jouw fiets sinds de laatste mooie septemberdag van afgelopen jaar niet meer gereden heeft. Misschien heb je hem voor je hem wegzette zelfs nog even mooi schoon gemaakt. Maar de kans is groter dat je laatste rit kleddernat was, en er van het voornemen hem wat liefde en aandacht te geven een winter langs niks terecht is gekomen. Nog een optie: je bent een bikkel en hebt de hele winter doorgefietst. In dat geval heeft je materiaal zware tijden achter de rug: regen, pekel, zand en modder hebben de nodige sporen achter gelaten en het strakke, soepele gevoel van toen je hem kocht is inmiddels ver te zoeken. De remhendels knijp je zowat tegen je stuur aan en schakelen gaat gepaard met meer moeite en geluid dan je lief is. In beide gevallen is een voorjaarsbeurt voor de fiets een goed begin van het seizoen.

VOORBEREIDING
Voor een reguliere onderhoudsbeurt heb je eigenlijk alleen een setje inbussleutels, schroevendraaiers en voldoende tijd en aandacht nodig. Hoe minder ervaren je bent als sleutelaar, hoe meer je het van die laatste twee moet hebben. Een goede onderhoudsbeurt begint dus met te zorgen dat je zelf niet hongerig, moe of gehaast bent. Maar laat je niet afschrikken, want oefening baart kunst. De volgende keer dat je je fiets een beurt geeft, kost het je waarschijnlijk al veel minder tijd. Verder is het prettig als de fiets hangt, zodat je er goed bij kunt en je de pedalen rond kunt draaien. De fiets op de kop zetten zul je ons alleen met een oude stadsfiets zien doen, niet met de edele racefiets. Let op, als je wil controleren of bouten goed vast zitten, draai ze dan eerst een flinke slag los en dan weer vast. Elk jaar een slagje vaster resulteert uiteindelijk in schade.

SCHOONMAKEN EN SMEREN
Werken aan een vieze fiets is niet alleen onprettig, het zorgt ook voor mogelijke problemen doordat er vuil op plekken komt waar het niet gewenst is. Begin dus met het maken van een emmer warm sop en reinig de fiets met een borstel, spons of lap en zoveel mogelijk water. Als hij erg vies is kun je hem eerst afspuiten met de tuinslang, maar gebruik geen hogedrukspuit. De afdichtingen van de lagers zijn daar niet op berekend, waardoor je meer kwaad dan goed doet. Geef extra aandacht aan plekken waar vuil zich ophoopt: de remmen, de kettingbladen, de omgeving van de trapas, de derailleurs en in het bijzonder de ketting. Wees terughoudend met agressieve middelen als was- benzine, die ontvetten je ketting namelijk meer dan nodig. Stevig borstelen en een heet sopje volstaan, tenzij je lange tijd meer olie hebt toegevoegd dan nodig. Droog de fiets met een schone katoenen lap en geef weer extra aandacht aan de ketting. Vergeet ook de derailleurwieltjes niet! Ze vastpakken met een lap om je vingers terwijl je de pedalen achteruit beweegt is meestal genoeg om de smurrie eraf te krijgen, maar het vereist wat oefening. Laat tot slot van bovenaf wat kettingolie in de ketting lopen terwijl je de pedalen achterwaarts ronddraait. Neem voordat je gaat fietsen de overtollige olie af met een katoenen lap, want het gaat (voornamelijk) om de interne smering. Als je weinig olie gebruikt moet je wat vaker oliën, maar trekt de ketting ook minder vuil aan.

DE VERSNELLINGEN
Hoewel de werking opvallend eenvoudig is, zijn de versnellingen voor veel mensen het meest mysterieuze onderdeel van een racefiets. Verstandig dus om daarmee te beginnen, nu je nog fris bent. Het systeem bestaat uit een versnellingskabel met enerzijds een derailleur met een trekkende veer, en anderzijds een shifter die in stapjes (geïndexeerd) de kabel verlengt of inkort. Door de lengte van de kabel te stellen met de kabelstelschroef, zorg je dat de geïndexeerde posities van de derailleur samenvallen met die van de kransjes van je cassette. De slag van de derailleur wordt aan beide zijden met een stelschroef beperkt, zodat je de ketting niet naast je cassette kan schakelen. Problemen met schakelen ontstaan door oprekken, slijtage of vervuiling van de binnen- en buitenkabels. Ook kunnen eventuele tikken die je derailleur te verwerken kreeg zorgen dat hij niet meer goed spoort. We gaan bij de voorjaarsbeurt voor de fiets de versnellingskabel los nemen, smeren en de basisinstellingen opnieuw doen: een soort system reset. Daarmee doe je de meeste oorzaken van problemen teniet. We beginnen met de achterderailleur.

1. Ontspan de derailleur door de ketting op het kleinste kransje te schakelen. Spuit wat smeermiddel in de scharnierpunten van de achterderailleur, met name die van de kettingspanner (het scharnierpunt tussen de tandwielkooi en de body). Deze kan door invloed van pekel stroef worden.

2. Draai de inbusbout die de versnellingskabel vasthoudt een paar slagen los (afbeelding 1). Het kabelhoedje zorgt ervoor dat de kabel niet uit de derailleur kan schieten. Let dus goed op als die mist of plaats er eerst een. Nu kun je de buitenkabel uit de kabelstopper nemen, waardoor hij los van je frame komt.

Voorjaarsbeurt voor de fiets
Afb.1 Inbusbout die de versnellingskabel vasthoudt

3. Maak aan weerszijden van de buitenkabel het afdicht- dopje los. Spuit aan beide zijden wat smeermiddel in de kabel en beweeg de buitenkabel heen en weer over de binnenkabel (afbeelding 2). Plaats de dopjes terug en haak de kabel weer in de stopper. Als de versnellingskabel buiten het stuurlint langs naar je shifter loopt, kun je hem daar dezelfde behandeling geven. Zijn binnen- of buitenkabel ergens gerafeld of gebarsten, dan is het tijd ze te (laten) vervangen.

Voorjaarsbeurt voor de fiets
Afb. 2 Buiten- binnenkabel

4. Kijk nu van achter je fiets of je derailleur er recht onder hangt. Zo ja, ga verder met stap 5. Zo niet: als de derailleur een klein beetje scheef staat, hoeft dit een goede schakelwerking niet al teveel in de weg te staan en kun je dus kijken hoever je komt met goed afstellen: ga verder met stap 5. Staat hij flink scheef richting je achterwiel, dan bestaat de kans dat je hem in je achterwiel schakelt, met een explosie van onderdelen tot gevolg. Tijd voor een bezoek aan de wielerspeciaalzaak dus. Durf je een uitdaging aan, neem dan de derailleur los van de derailleurpad. Je kan hem aan de versnellingskabel laten hangen, het kabelhoedje houdt hem tegen.
Haal de snelspanner uit een (oud) achterwiel zonder cassette en schroef de as van dit wiel in de derailleurpad (de schroefdraad is identiek). Controleer of beide wielen parallel aan elkaar staan. Zo ja, dan is je derailleur krom. Zo niet, vervang dan de derailleurpad. Heb je haast, geldnood of is de pad niet meer leverbaar, gebruik dan het in de derailleurpad geplaatste wiel als hefboom om de pad recht te buigen, zodat de wielen weer parallel staan. Let op, doe dit alleen in noodgevallen en als de snelspanner van je normale achterwiel gesloten is, want deze klemt de pad vast!

5. Controleer of het bovenste derailleurwieltje recht onder het kleinste kransje staat. Zo niet, zet hem er recht onder door stelschroef ‘H’ (high gear) in- of uit te draaien (afbeelding 3)

6. Controleer of de kabelafdichtdopjes goed aangedrukt zijn, de kabel netjes tegen de stoppers aan zit en of de rechtershifter in de zwaarste versnelling staat. Draai de kabelstelschroef (afbeelding 4) helemaal in (rechtsom) en dan één slag terug. Pak de binnenkabel net voor het kabelhoedje beet met een tang, zet er een klein beetje spanning op en draai de inbusbout weer vast (afbeelding 5). Let op dat je hierbij de derailleur niet per ongeluk naar binnen duwt, de positie van de derailleur mag niet veranderen tijdens het vastzetten.

7. Schakel de ketting op het op één na kleinste kransje. Draai de pedalen rond en draai de kabelstelschroef linksom tot de ketting gaat ratelen tegen het volgende kransje. Draai de stelschroef dan terug tot de ketting weer stil loopt. Schakel door de versnellingen heen (maar niet naar het grootste kransje) terwijl je luistert of de ketting in alle versnellingen soepel loopt. ‘Duwt’ de ketting tegen een groter kransje, draai de kabelstelschroef dan een beetje in. Neigt hij naar een kleiner kransje, verkort de kabel dan wat door de kabelstelschroef naar buiten te draaien. Doe dit tot alle versnellingen zo stil mogelijk zijn.

8. Schakel voorzichtig naar het grootste kransje en draai stelschroef ‘L’ (low gear) in tot je de derailleur niet verder dan tot recht onder het grootste kransje kunt schakelen. Schakelt hij niet naar het grootste kransje, draai dan stelschroef ‘L’ uit tot je de derailleur tot recht onder het grootste kransje kunt schakelen, maar niet verder.

Dan de voorderailleur, deze is een stuk overzichtelijker.

9. Schakel de ketting op het grootste kransje en het kleinste kettingblad. Spuit wat smeermiddel in de scharnierpunten van de derailleur en maak de versnellingskabel los door de inbusbout die hem vasthoudt een paar slagen los te draaien (afbeelding 6). Let goed op hoe de kabel vastzit aan de derailleur, want waarschijnlijk komt hij eruit zodra je de inbusbout los draait. Als de versnellingskabel buiten het stuurlint langs naar je shifter loopt, kun je deze nu op dezelfde manier smeren als die van de achterderailleur.

10. Controleer of de ketting niet tegen de kooi van de voorderailleur aankomt als je de pedalen ronddraait. De binnenste wand van de kooi moet de ketting net niet raken. Stel dit zo nodig bij door de binnenste stelschroef in- of uit te draaien (afbeelding 7).

11. Controleer of alle kabelafdichtdopjes goed aangedrukt zijn, de kabel netjes tegen de stoppers aan zit en of de linkershifter in de lichtste versnelling staat. Pak de binnenkabel net voor het kabelhoedje beet met een tang, zet er een klein beetje spanning op en zet de kabel met de inbusbout weer vast aan de derailleur (afbeelding 8). De positie van de derailleur mag niet veranderen tijdens het vastzetten.

12. Schakel de ketting naar het grootste kettingblad en het kleinste kransje en controleer of de ketting niet tegen de kooi van de voorderailleur aankomt als je de pedalen ronddraait. De ketting moet door het midden van de kooi lopen. Stel positie van de kooi zo nodig bij door de buitenste stelschroef in- of uit te draaien. Staat de kooi teveel naar binnen, dan kan de ketting tegen de kooi schrapen tijdens sprinten of lastig naar het buitenblad schakelen. Staat hij te ver naar buiten dan bestaat de kans dat je de ketting over het buitenblad heen schakelt.

Verloopt het schakelen nu niet naar wens, dan is het waarschijnlijk tijd de kabels te vervangen of er is elders een probleem.

VELGREMMEN
13. Neem de wielen uit de fiets en spuit wat smeermiddel op de scharnierpunten van de remmen. Knijp de remhoeven met de hand een paar keer helemaal open en dicht, zodat het smeermiddel de scharnieren goed penetreert. Let op dat er geen smeermiddel op de remblokken of velgen komt.

14. Controleer de staat van de remvoeringen en vervang deze als nodig. Draai daarvoor het borgboutje op de remschoen los, schuif de oude voering er achterwaarts uit, de nieuwe er voorwaarts in en zet het borgboutje weer vast. Plaats de wielen terug.

15.  Maak de remkabel los door de inbusbout los te draaien (afbeelding 9). Je kunt nu de remkabel uit de stoppers halen, de kabelafdichtdopjes los nemen en de kabel smeren, zoals je eerder bij de versnellingskabels deed.

16. Controleer of de kabelafdichtdopjes goed aangedrukt zijn en de kabel netjes tegen de stoppers aan zit. Draai de kabelstelschroef (afbeelding 10) helemaal in (rechtsom) en dan drie slagen terug. Knijp de remblokken met de hand tegen de velgen, trek de remkabel strak en zet hem weer vast met de inbusbout (afbeelding 11). Draai de kabelstelschroef naar binnen tot de remhendels de juiste slag hebben. Controleer of de inbusbout goed vast zit!

Verdere afstelling kun je onderweg doen met de kabelstelschroef. Gebruik het hendeltje om de rem open te zetten alleen om de wielen te verwijderen.

HET BALHOOFD
De balhoofdlagers worden gesteld met de balhoofdstelbout (afbeelding 12) bovenop de vorkbuis . De borging wordt ver- zorgd door de stuurpen, de boutjes daarvan hebben dus een dubbele functie. Eerst gaan we controleren of stellen nodig is.

Voorjaarsbeurt voor de fiets
Afb. 12 Balhoofdstelbout

17. Ga op je bovenbuis zitten, knijp je voorrem stevig in en beweeg de fiets van voor naar achter. Als het goed is voel je alleen de verbuiging van de voorvork en de remhoef. Voel je speling en een duidelijke ‘klik’, dan is het tijd je balhoofdlagers te stellen.

18. Het is verstandig om eerst de topcap te verwijderen door de balhoofdstelbout er helemaal uit te draaien
en te controleren van welk materiaal de vorkbuis is gemaakt. Is deze van carbon, dan is het aan te raden ofwel een momentsleutel te gebruiken, ofwel de fiets naar een wielerspeciaalzaak te brengen. Is de vorkbuis van aluminium, dan komt het aanhaalmoment minder kritisch en kun je doorgaan zonder momentsleutel.

19. Plaats de topcap terug en draai de bouten van de stuurpen enkele slagen los (afbeelding 13).

Voorjaarsbeurt voor de fiets
Afb. 13 Plaats de topcap terug, draai de bouten enkele slagen los

20. Draai de balhoofdstelbout aan tot je lichte weerstand voelt. Zet de stuurpenboutjes licht vast en controleer of het stuur soepel van links naar valt als je het los laat. Herhaal nu de controle zoals beschreven bij punt 1.

21. Voel je tijdens de voorjaarsbeurt voor de fiets nog steeds speling, draai de stuurpenboutjes dan weer los en zet de balhoofdstelbout wat strakker. Beweegt het stuur niet soepel meer, zet de balhoofdstelbout dan wat losser. Zet de stuurpenboutjes licht vast en controleer weer. Als het balhoofd spelingsvrij is en soepel loopt, zet je de stuurpenboutjes definitief vast. Let op: vast is vast, dus overdrijf het niet.

Lukt het niet om het balhoofd zo af te stellen dat het spelingsvrij én soepel loopt, dan is het tijd je balhoofdlagers te (laten) vervangen. Tot dat gedaan is, stel je het balhoofd zo af dat het soepel loopt met wat speling.

DE TRAPAS
Controleer het trapaslager op speling door de cranks aan het uiteinde vast te pakken (niet aan de pedalen) en de cranks zijdelings te bewegen, van en naar het frame. Ook kun je de ketting voorzichtig van de kettingbladen halen, zodat het crankstel vrij kan draaien, en er dan een flinke slinger aan geven. Gaat het draaien gepaard met veel geluid, dan zijn de lagers niet fris meer. Laat de lagers bij twijfel vervangen, want slecht lopende trapaslagers verhogen je trapweerstand aanzienlijk.

DE WIELEN
Controleer bij een voorjaarsbeurt voor de fiets of er spaken opvallend minder spanning hebben dan de rest. Geef een slinger aan het wiel en controleer bij de remblokken op zijdelingse en hoogteslagen. Is de afwijking groter dan een á twee millimeter, laat het wiel dan richten. Zet het wiel stil, pak het naast de rem beet en beweeg de velg zijdelings heen en weer. Voel je speling, laat de wiellagers dan stellen of vervangen, afhankelijk van het type naaf.

HET SEIZOEN KAN BEGINNEN
Gefeliciteerd, je hebt je fiets een flinke onderhouds- en controlebeurt gegeven! De voorjaarsbeurt voor de fiets is voltooid. Na deze beurt zou je fiets weer soepel moeten rijden, remmen en schakelen en waarschijnlijk zul je er trots als een pauw op zitten. Laat het seizoen maar komen. Maar let op, dit was slechts een ‘kleine beurt’. Het is ook belangrijk dat je fiets regelmatig een ‘grote beurt’ krijgt, waarbij de spaakspanning vakkundig wordt gecontroleerd en wiellagers en trapaslagers als nodig afgesteld of van nieuw vet voorzien worden. Ook worden slijtageonderdelen als remblokken, kabels, ketting en tandwielen dan beoordeeld op slijtage en indien nodig vervangen. Als je 5000 kilometer per jaar of meer fietst en zelf weinig onderhoud uitvoert, is het raadzaam zo’n grote beurt twee keer per jaar te laten uitvoeren. Voer je zelf regelmatig onderhoud uit, dan is de kans op slecht nieuws tijdens zo’n grote beurt een stuk kleiner. Tot slot: zo’n glimmende fiets is prachtig om te zien, maar het seizoen is natuurlijk pas echt begonnen als ook de benen ontdaan zijn van hun wintervacht… en vet.

Als je 5000 kilometer per jaar of meer fietst en zelf weinig onderhoud uitvoert, is het raadzaam zo’n grote beurt twee keer per jaar te laten uitvoeren.

Teskt: Jan Koelmans // Foto’s: Merijn Soeters

Dit artikel over voorjaarsbeurt voor de fiets komt uit Wielrenblad #1 van 2017 .  Op de hoogte blijven van al het wielernieuws? Abonneer je dan snel op Wielrenblad en volg ons op Facebook en Instagram!

 van