Around the world: How 2
Op het eerste gezicht lijkt dit een vreemde move waar iets niet lijkt te kloppen. Als je er wat langer naar kijkt, zul je merken dat de vlieger (die normaal gesproken altijd downwind van de rider is) plotseling om de rider heen draait. Dit lijkt haast onmogelijk, maar toch… het gebeurt en jij kunt het ook leren. Hoe werkt de around the world?
Terug naar de tekentafel
De wind komt normaal gesproken uit één richting en daarmee kunnen wij ons een perfect windvenster voorstellen. Dat is ook wat iedereen leert tijdens de eerste kitesurflessen, want het windvenster is van groot belang. Als je met je rug naar de wind staat, bevindt het windvenster zich voor je en strekt het zich uit tot 90 graden aan beide zijden en omhoog. Maar wat als je de wind kunt manipuleren, zodat deze niet meer van achteren maar van voren komt? In dat geval keert het windvenster volledig om en vliegt de vlieger dus achter je langs. Dit is precies wat er gebeurt tijdens de around the world . Door de vlieger in een loop te trekken, beweegt deze met de wind mee. Als de wind zacht genoeg is en je genoeg snelheid hebt, zul je sneller dan de wind varen, wat schijnbare wind creëert die uit een geheel andere hoek komt.
De juiste uitrusting
Dit alles is interessant, maar voor een geslaagde around the world is het van cruciaal belang dat je genoeg snelheid kunt genereren. Daarom is het belangrijk om deze beweging met de juiste uitrusting te proberen. Een snelle foil helpt enorm, bij voorkeur met een kleinere voorvleugel (minder dan 1000 cm3) en een mast van 80 cm of 90 cm lang. Met kortere lijnen hoeft de vlieger minder afstand af te leggen, dus het is ideaal om met 16 meter lijnen te varen. (Sommige merken zoals Core bieden verschillende lijnlengtes aan met behulp van extensies bij de Sensor 3S foil bar, met keuzes tussen 16m, 18m, 20m en 22m). Ook kan het type vlieger een groot verschil maken. Ik ontdekte dat een 3-strut kite van 8m2 het gemakkelijkst werkte.
De ideale omstandigheden
Natuurlijk wil je dit niet voor het eerst proberen bij 20+ knopen, omdat je dan van je foil wordt gelanceerd. Het is ook lastig om met meer dan 37 km/u (20 knopen) downwind te varen. Je kunt het het beste oefenen met een windkracht van 14-16 knopen en een 8m vlieger. Bovendien is vlak water wenselijk, zodat je foil stabiel door het water kan glijden, zelfs op hoge snelheid.
Je eerste poging
Begin met voldoende snelheid op een halve windkoers. Je hoeft niet met maximale snelheid te varen, maar hoe meer snelheid je hebt, hoe gemakkelijker het is om de vlieger om je heen te draaien. Als je naar rechts vaart, stuur je de vlieger omhoog naar 1 uur om vanuit die positie een downloop in te zetten om nog meer snelheid te genereren. Tijdens de downloop heb je twee opties om je snelheid en trekkracht te beheersen. Je kunt de vlieger volgen, waardoor je minder versnelt en het gemakkelijker wordt om op je foil te blijven staan. De andere optie is licht naar achteren hangen, waardoor de vlieger meer kracht en snelheid opbouwt. Hierbij is hethandig om je benen licht te buigen voor betere controle over de foil.
Probeer de vlieger vanuit de loop te sturen naar 11 uur, waarbij hij het oorspronkelijke windvenster zal verlaten. Op dat moment gebeurt er iets unieks: de vlieger trekt jou niet langer, maar jij trekt de vlieger omdat je sneller gaat dan de wind. Deze overgang is in het begin uitdagend; je moet je gewicht naar voren verplaatsen op de foil om te voorkomen dat deze uit het water komt. Daarnaast wil je de bar ook iets omhoog schuiven, zodat deze voor 2/3 is ingetrokken, anders remt je de vlieger te veel af.
Terwijl dit allemaal gebeurt, vaar je downwind en blijf je de foil voorzichtig naar links sturen in een boog, zodat de vlieger nooit achter je board passeert. In het laatste kwart van de beweging, net voordat de vlieger terugkeert naar het oorspronkelijke windvenster, zul je merken dat
hij naar beneden wil vallen omdat je niet langer genoeg snelheid hebt om schijnbare wind te creëren. Hoe meer snelheid je aan het begin hebt, hoe later de vlieger naar beneden zal vallen. De truc is ervoor te zorgen dat de vlieger terugkeert naar het oorspronkelijke windvenster voordat hij in het water valt. Dit is de reden waarom we de vlieger richting 11 uur sturen in plaats van 10 uur; dit geeft hem meer ruimte om naar beneden te vallen.
Zodra de vlieger terugkeert naar het oorspronkelijke windvenster, neemt de kracht exponentieel toe. Om te voorkomen dat je van de foil wordt getrokken, moet je op dat moment een scherpe bocht naar links maken om de vlieger met je board te volgen. Vanaf dat moment heb je twee opties om de around the world af te ronden.
Optie 1: Trek de vlieger in een tweede loop en ga door in de oorspronkelijke vaarrichting (zoals te zien is in de foto’s). Optie 2: Volg de vlieger zodra deze terugkeert naar het windvenster en stuur hem naar 11 uur. Er zal een kort moment zijn waarop de vlieger weer uit het windvenster wil schieten, maar als je dit goed opvangt, kun je naar links blijven varen en eigenlijk een around the world-gijp voltooien.
Ik heb enorm genoten van het proberen van deze truc nadat ik jaren geleden een video had gezien van een kitefoilracer die het uitvoerde. Ik kende de theoretische basis al omdat we dit regelmatig deden bij weinig wind (wat veel vermoeiender is dan op de foil). Bij mijn eerste pogingen gebruikte ik lijnen van 12 meter, en het lukte me pas bij mijn vierde poging om het goed te doen. Helaas verloopt het niet voor iedereen zo soepel, en je zult vaak downwind van je vlieger in het water liggen met slappe lijnen. Let hierbij goed op dat jij of de foil niet verstrikt raakt in de lijnen.
Dit artikel “Around the world: How 2” komt uit Access #3 van 2023. Kijk voor meer artikelen of voor meer kitesurf nieuws, Tips & Tricks, reviews, leesvoer en de andere magazines kop Ridersguide.nl. Wil je altijd up-to-date blijven? Klik dan nu hier en word abonnee van Access en volg ons op Facebook en Instagram.