04-04-2011 - Snowboarden, Nieuws

Interview: Stef Zeestraten

Stef Zeestraten is binnen de scene van de Lage Landen een haast mysterieuze verschijning. Stef kwam, zag en overwon. Uit het niets popten er beelden van hem op in de snowboardbladen, met freestyle-actie van een ander niveau. Menigeen vroeg zich af: “Wie is eigenlijk die Stef Zeestraten? Waarom ken ik hem niet?” Twee jaargangen terug brachten we een kleine introductie over Stef in het artikel ‘Emigreren… en hoe het ook kan verkeren’. Stef is een jongen van honderd procent Nederlandse komaf en woonde tot zijn achtste tussen de kassen van het Westland. Zijn ouders emigreerden naar Nieuw-Zeeland en de rest is geschiedenis. Daar is Stef verder opgegroeid en sinds hij negen jaar geleden met het snowboardvirus besmet raakte is hij simpelweg nooit meer gestopt met snowboarden. Stef heeft sindsdien elke winter meegepakt op zowel het noordelijk als zuidelijk halfrond en hij reist letterlijk de sneeuw achterna. Op alle foto’s van Stef is te zien dat de jongen echt heel goed kan snowboarden, maar wat je niet ziet is dat Stef een bijzonder aardige jongen is die ook nog eens veel te vertellen heeft. Taste Snowboard Magazine sprak met hem tijdens zijn verblijf in Amerika.

Tekst: Michiel Rotgans
Foto’s: Vaughan Brookfield, Greg Roebuck, Johnny McCormack en Tim Lloyd

“Ik heb net de winter in Nieuw-Zeeland afgesloten en ben vier dagen geleden aangekomen in Colorado. Ik zit bij een paar vrienden in een appartement in Breckenridge. Ik zal hier komende maand blijven en ben hier aan het trainen. Alleen klinkt dat woord altijd zo vies. In Breckenridge liggen de schansen er elke dag hetzelfde bij en ze verkeren in een super goede staat. Er zijn kickerlijnen in verschillende maten, zo kan je efficiënt nieuwe tricks leren. Over een maand stroomt het hele professionele snowboardwereldje hierheen voor de DEW-tour maar voor die tijd zijn we elke dag aan het rijden. Zo’n dag begin ik met snowboarden in de ochtend en als het aan het begin van de middag te druk wordt dan is het tijd voor ontspanning en eten. Ik verplicht mezelf een beetje om in zo’n ritme te komen want eigenlijk is dit het enige ritme in mijn leven.”

 

“Ik ben nu vijfentwintig en heb op mijn zestiende leren snowboarden in Nieuw-Zeeland, in een gebied genaamd Mount Hutt. Dit was anderhalf uur rijden van Christchurch, de stad waar ik toen woonde. Ik was zo enthousiast over snowboarden dat toen de gebieden gingen sluiten ik plannen ging maken voor het noordelijk halfrond. Ik was zeventien, had echt tientallen bijbaantjes en daarmee verdiende ik mijn eerste seizoen in het Canadese Whistler bij elkaar. Toen de winter daar op zijn eind raakte ging ik weer snowboarden in Nieuw-Zeeland en moest ik een oplossing verzinnen om na die winter weer naar Noord-Amerika te kunnen. Ik volgde een cursus tot snowboardleraar en snowboardcoach. Daarna vertrok ik met een hele groep fanatieke kiwi’s naar Park City in Utah. Het vervelende aan lesgeven is dat je niet zoveel voor jezelf kan snowboarden. Toen ik voldoende verdiend had om mijn huur te kunnen betalen en te kunnen eten ging ik achteraan in de rij staan bij het verdelen van de leerlingen en ik hoopte dat er geen leerlingen meer overbleven. Ik ben drie jaar lang terug gegaan naar Park City en ik werkte steeds minder en snowboardde steeds meer. Ik deed seizoenen waarin ik honderdtien dagen op mijn board stond! Ik zat veel in het park maar op dagen met verse sneeuw ging ik natuurlijk freeriden. Na die drie jaar had ik geleerd verstandig met mijn geld om te gaan en kreeg ik inmiddels wat support van merken. Ik vond dat het tijd was om te stoppen met dat lesgeven en wilde naar Europa gaan. Ik ging naar Nederland toe om wat te werken, want euro’s zijn veel waard over de hele wereld. Ik belandde op de seizoensafsluiter in Val Thorens. Duizenden zuipende Hollanders in een skigebied, dat was iets totaal nieuws voor mij. Daar leerde ik voor het eerst mensen kennen uit de Nederlandse scene.”

Ik heb zowel een Nieuw-Zeelands als een Hollands paspoort. Toen ik vier jaar geleden meedeed aan de FIS-wereldkampioenschappen kwam ik uit voor Nieuw-Zeeland. Ik belandde in de finale en kreeg van het Nederlandse team een uitnodiging om eens te praten of ik misschien voor ze kon rijden. Uiteindelijk heb ik het niet gedaan, want je moet wel een basis hebben in Nederland. Hoeveel ik ook hou van stappen in Amsterdam en Den Haag, ik zou nooit de stap kunnen zetten om Nieuw-Zeeland definitief te verlaten. Bij het Nieuw-Zeelandse team kan ik doen en laten wat ik wil, zolang ik maar blijf presteren bij wedstrijden. Maar goed, dat is bij elk team natuurlijk zo.

“Ik hou niet van een voorspelbaar leven, ik vind het eng om te weten wat er volgend jaar gaat gebeuren. Ik leef eigenlijk al negen jaar uit mijn tas. Al voordat ik gesponsord werd wilde ik alleen maar snowboarden, ik heb in de afgelopen negen jaar achttien winters non-stop gereden op zowel het noordelijke als zuidelijke halfrond. Je doet wat je moet doen om op je snowboard te staan. Je vraagt jezelf af: waar is de sneeuw? Je pakt je tassen en je gaat daarheen, zo simpel is het. Elk jaar ben ik wel minimaal één keer te vinden in Europa, Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland. Toch probeer ik niet altijd naar dezelfde plekken te gaan, anders krijg je zelfs hier een routine in. In de winter op het zuidelijk halfrond ben ik elk jaar ongeveer vijf maanden in een dorpje dat Wanaka heet. Hiervandaan ben je binnen een half uur in drie gebieden, binnen twee uur zijn er nog vier. De meeste tijd spendeer ik in Cardrona. Wanaka is wat ik het meest beschouw als een thuis. Hier deel ik altijd een huis met mijn broer en ik heb er al mijn spullen liggen. Ondanks dat ik ook veel van surfen hou mis ik de zomer niet. Mijn ouders wonen in Kaikoura, een klein plaatsje aan de oostkust van het Zuidereiland. Er zijn daar erg goede golven en tussen de seizoenen vertoef ik daar altijd een maandje. Zo pak ik toch nog altijd even een paar weken surfen mee.”

In de Nieuw-Zeelandse Alpen heb je de ‘clubfields’. Dat zijn kleine gebiedjes waar het net lijkt of de tijd stil heeft gestaan. Er is vaak maar één piste en die is niet echt geprepareerd. Dan staat er een klein hutje met daarin een tractor zonder wielen. Deze tractor zorgt dat er een touw ronddraait en dit is de lift. Deze kan je niet met je handen vastpakken want hij loopt door een systeem van katrollen heen. Je draagt een harnas met een stuk metaal eraan, het lijkt op een grote notenkraker. Hiermee klem je het touw vast maar je moet echt oppassen voor je handen want dat stuk metaal loopt dus ook door al die katrollen. Je zal niet de eerste zijn die er zijn vingers verliest. De sfeer op de clubfields is gemoedelijk en er is bijna nooit iemand. Er valt daar zoveel terrein te hiken en poeder te rijden dat de mogelijkheden eindeloos zijn. De clubfields behoren echt tot het authentiek Nieuw-Zeelands wintersporten.

“Het blijft toch een apart gegeven, zo’n klein eiland daar geïsoleerd aan de andere kant van de wereld. Het is super mooi om daar te leven, je kan er goed surfen, snowboarden en buitensporten. De natuur is er geweldig mooi, alleen je verdient er geen zak. Ik heb een hoop kiwi in mij en ben daarom best een relaxed, laid-back persoon. Als ik iemand leer kennen begint deze met een acht. Ik ga van het beste uit en ben goed van vertrouwen. Als je uit eten gaat en je hoopt alleen maar wat naar binnen te krijgen dan kunnen je verwachtingen vaak alleen maar worden overtroffen. Het leven dat ik nu leid kan ik ook zo relativeren. Sponsors die me budget geven om te snowboarden dat blijft nog steeds een onwerkelijk fenomeen, ik zal het nooit voor lief nemen maar blijf het koesteren. Ik snowboard niet voor mijn sponsors, als deze weg zouden vallen vind ik wel een manier om op mijn board te kunnen blijven staan. Ik snowboard om de lifestyle en de kick die ik er van krijg, dit kan ik niet vervangen door iets anders. Toen ik er nog niet voor betaald kreeg lukte het me ook, ik nam elk baantje aan dat ik kon vinden. Ik weet wat er voor nodig is.”

 

Als je me vraagt wat het verschil is tussen de Nederlandse en Nieuw-Zeelandse scene dan denk ik dat het te maken heeft met invloeden. Op de indoorbanen worden er voornamelijk rails gereden en zijn er veel invloeden vanuit het skaten. In Nieuw-Zeeland zijn er veel invloeden vanuit het surfen en daarom zijn mensen sneller geneigd om backcountry te gaan rijden. Er was een tijdje ook wel een sterk door het skateboarden beïnvloede scene op komst maar dat lijkt weer over te zijn. Doordat elk jaar in juli en augustus de halve wereldtop in Nieuw-Zeeland is hebben we veel internationale invloeden in de sport, waardoor het nu de ‘mainstream’ kant op gaat.

“Ik heb van mezelf best hoge verwachtingen wat betreft mijn niveau. Ik ben verslaafd aan adrenaline en zonder mijn niveau te pushen heb ik geen lol. Soms gaat dit natuurlijk fout en zo kwam ik bijvoorbeeld een jaar geleden bij een frontside1260 achterin de landing terecht. Het heeft best lang geduurd voordat mijn schouder weer goed ging voelen. Ik was nog in staat om mijn plichten als teamrijder te kunnen doen, zoals fotoshoots, maar echt gevaarlijke dingen had ik een tijdje niet meer gedaan. Daarom ben ik nu hier in Breckenridge aan het trainen met mijn vrienden. Ik wil eerst weer terug naar honderd procent en dan ga ik weer domme dingen doen…!”

“Ik probeer een balans te vinden tussen wedstrijden, photoshoots, freestyle en freeride. Ik weet dat als ik ouder word sowieso meer ga freeriden. Ik krijg de laatste tijd ook meer interesse om te hiken. Het zal wel te maken hebben met het feit dat ik ook geen achttien meer ben. Ik vind mezelf eigenlijk nog steeds wel een luie donder maar als het voor een goed doel is, zoals een vette lijn, dan wil ik daar wel moeite voor doen. Het geeft zo’n adrenalinekick om in de ‘middle of nowhere’ omhoog te lopen en je eigen bochten te verdienen!”

Stef Zeestraten wordt in zijn missie om de winter te volgen ondersteund door Oakley, K2-snowboards, Cardrona Alpine Resort, Mons Royale Underwear, Cheapskates snowboardshop, Grenade Gloves en MadWax.

 van