03-09-2016 - Kitesurfen, Nieuws

Op zoek naar het oude, ‘echte’ Brazilië

Brazilië is momenteel waarschijnlijk de meest populaire kitesurfbestemming ter wereld. De belofte van zonovergoten stranden, vlakwater-lagunes en altijd aanwezige wind lokt zowel toeristen als beroepskiters naar dit Zuid-Amerikaanse land. Hele dorpen zijn ingesteld op reizigers met een ‘eat sleep kite repeat’-ritme, waardoor je je als kiter onmiddellijk in een westers paradijs waant. En dat is precies de reden dat Franz Orsi niet naar Brazilië wil reizen.

 

Wanneer Franz zich door zijn vriendin Julia toch laat overtuigen om naar Fortaleza te vliegen heeft hij een belangrijke voorwaarde: zoveel mogelijk van de kust te zien, primitief leven, in contact komen met de lokale bevolking en zoeken naar die plekken waar toeristen normaal gesproken niet komen.

Ik kan het me nog duidelijk voor de geest halen. Die avond zag ik tijdens het eten vanaf ons kleine houten terras aan zee iets wat ik later zou kwalifi ceren als het meest verbluffende beeld van mijn hele verblijf in Brazilië. We waren net uitgegeten en nipten nog wat van onze caipirinha voor we ons weer naar onze eenzame pousada zouden begeven. Ik zag ver op zee een paar microscopisch kleine gekleurde stipjes. Het was al laat – zelfs naar onze Braziliaanse maatstaven – we deden die avond behoorlijk lang over het eten. We hadden lang op ons eten moeten wachten. Het feit dat we verse vis hadden besteld leek het probleem te zijn. We waren de enige gasten in het kleine restaurant. De eigenaar – waarschijnlijk tevens kok – liep de keuken in en uit maar telkens zonder eten op tafel te zetten. Toen we vroegen waarom het zolang duurde, kon hij geen duidelijk antwoord geven en hij bleef een uur lang herhalen dat het ‘nog maar vijf minuten’ zou duren. Ik had honger, we hadden de hele dag op het water doorgebracht en ik begon het effect van de caipirinhas te merken. Ik was waarschijnlijk al een beetje dronken toen het eten eindelijk kwam. In een paar minuten at ik mijn hele bord leeg. Het smaakte goed, maar heel anders dan ik had verwacht. Ik had gegrilde vis besteld, maar de kok serveerde een soort visfi let in currysaus. Hoe dan ook, het smaakte goed en ik had honger. Maar verse vis zoals ik had verwacht, dat was het zeker niet.

Terwijl ik nog aan mijn caipirinha zat op dat smalle terras nabij Taiba, zag ik een gloed van kleine gekleurde stippen contrasteren tegen de zwarte horizon. Van het ene op het andere moment kregen deze mysterieuze stippen vorm. Toen realiseerde ik me dat het kleine zeilbootjes op open zee waren die in de volstrekte duisternis van de tropische nacht de kust naderden. Ogenschijnlijk spontaan kwam er vanuit de straatjes van het kleine dorp een mensenstroom richting het strand op gang. Zoals mieren onderling informatie uitwisselen, zo hadden zij het nieuws van de binnenkomende bootjes waarschijnlijk ook doorgekregen. Naarmate de bootjes de kust dichter naderden, begon ik hun vorm en omvang te herkennen. Het waren allemaal kleine houten jangadas op open zee zonder licht. Waar kwamen ze vandaan? Hoe lang waren ze op zee geweest? Hun verhaal fascineerde me. In de voorgaande dagen had ik die jangadas overal zien liggen. Een jangada is een met de hand gemaakte traditionele houten boot die gebruikt wordt voor de visserij, en die zoals ik aanvankelijk dacht, tegenwoordig gebruikt worden om Braziliaanse toeristen een kijkje te geven in de lang vervlogen tijden van het traditionele leven in Ceará. Op de een of andere manier dacht ik dat ze slechts een overblijfsel uit het verleden waren, in leven gehouden voor het vermaak van toeristen en buitenlanders. Wat ik die nacht zag, heeft mijn ideeën met betrekking tot de jangadas radicaal veranderd.

 

De moedige vissers uit Ceará

Stel je een kleine vloot bootjes voor, lijkend op iets wat wij niet meer dan een vlot van drijfhout zouden noemen, drie à vier meter lang, met een katoenen zeil opgetuigd aan een mast van een paar aan elkaar geknoopte bamboestokken, die vanuit de duisternis van de open zee opdoemen zonder enige vorm van licht en de kust naderen als een soort spookboten. Gebiologeerd door dit beeld besloot ik me aan te sluiten bij de groep mannen die op het strand op de boten stond te wachten en zodra de eerst jangada aan land kwam, hielp ik ze de boot het droge zand op te krijgen. Het was een heel eenvoudige boot. De vissers die er vanaf kwamen waren op zijn zachtst gezegd volledig uitgeput. Er was geen fatsoenlijke plek om te zitten op het kleine vaartuig en ik stelde me zo voor dat ze tamelijk lang hadden moeten reizen om weer terug bij de kust te komen. Toen alle bootjes op het droge lagen, begonnen de vissers hun vangst te verdelen onder de mensen en er ontstond er een soort geïmproviseerde vismarkt. In de menigte zag ik ook de eigenaar van het restaurant wat vis inslaan voor de keuken. Op dat moment begreep ik dat de hele vertraging met ons eten was ontstaan doordat hij zonder verse vis was komen te zitten en dat hij wachtte op de terugkeer van de vissersbootjes met hun vangst.

Toen alle vis verkocht was maakte ik nog even een praatje met een paar van de vissers. Ze vroegen zich af wat een jongen als ik – een gringo, zoals ze me in het begin noemden – hier te zoeken had. Ik sprak ze aan in het Portugees en verontschuldigde me voor mijn accent. Mijn Portugees moest hen wel voorkomen een vreemde versie van hun eigen Braziliaanse Portugees, maar ik legde uit dat ik uit Europa kwam, hier was om te windsurfen, kiten en te suppen en dat ik mijn Portugees had geleerd in Lissabon, waar ik nu woon. Ze legden me uit hoe de organisatie van het vissen in elkaar zat. Ze vertelden dat ze minstens twee dagen op zee doorbrachten, bijna een hele dag om richting de horizon te varen, dan een paar uur vissen en vervolgens weer een dag om terug bij de kust te komen. Zonder licht, navigatieapparatuur of een plek om te schuilen voor de zon of de regen, trotseerden ze eenvoudigweg de elementen op de Braziliaanse zee. Zonder enige vorm van modern comfort. Dit was de reden waarom ik hier was, meer nog dan het surfen, de wind en de golven. Eindelijk voelde ik me thuis tussen die moedige vissers uit Ceará.

Het onstaan van een reisplan

Ik herinner me dat mijn fascinatie voor een reis naar Noordoost-Brazilië was ontstaan toen ik een paar jaar geleden het boek Tristes Tropiques (Frans voor ‘Het trieste der tropen’) uit 1955 van de Franse antropoloog Claude Lévi-Strauss las. In dit boek worden zijn reizen en antropologisch werk in Brazilië gedocumenteerd en je kunt wel stellen dat door dit boek mijn interesse voor het land is gewekt. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in exotische culturen en avontuurlijke verhalen. Brazilië leek in die tijd, op het moment dat ik het boek las, de perfecte setting voor zulke verhalen; de uitgestrekte regenwouden, de enorme rivieren, de oneindige stranden. Toch bleef het jarenlang slechts bij een idee om een reis naar Brazilië te organiseren, vooral omdat ik mezelf dan een paar weken lang in Cumbuco zag zitten zonder verder iets van het land te zien. Niets tegen Cumbuco, maar ik wist gewoon dat mijn aangeboren hang naar avontuur en nieuwe ervaringen hiermee niet bevredigd zou worden. Tot vorig jaar, toen Julia – mijn toenmalige vriendin– met het idee kwam op vakantie te gaan naar een plek waar we onze ‘onverenigbare’ passies konden samenbrengen: kitesurfen voor haar en windsurfen voor mij. Na een paar mogelijkheden te hebben bekeken kwam Brazilië al snel naar boven als dé plek voor die tijd van het jaar. Toch had ik zo mijn twijfels. Ik wist dat zij daar zo’n tien jaar geleden al eens was geweest. Ook wist ik dat ze gedurende die trip niet veel had gereisd. Alleen maar kiten, iedere dag, ongeveer een maand lang. Niet slecht natuurlijk, maar daar kon ik geen genoegen mee nemen. Daarom stelde ik een paar regels op voor onze reis: 1. We huren de goedkoopste auto die er te vinden is. 2. We proberen zoveel mogelijk van de kust te zien, maar we gaan ook naar steden, afgelegen gebieden, de plekken waar toeristen normaal gesproken niet komen. 3. We maken contact met de lokale bevolking en naast plezier hebben op het water proberen we iets terug te doen voor de Brazilianen. Met dit plan in het achterhoofd vertrokken we naar Brazilië op zoek naar de sterke passaatwinden en de relaxte lifestyle zonder ervoor terug te deinzen hier en daar van de gebaande wegen af te wijken. Ik wilde de ware essentie van Noordoost-Brazilië vangen zonder te worden afgeleid door de invloed van het toerisme. Ik wilde ernaartoe om het gebied te ervaren, de locals te ontmoeten en iets nieuws te leren. De beste reis is toch die reis waarbij vragen worden beantwoord die je van tevoren niet had kunnen bedenken.

Wat kan ik in hemelsnaam kunnen doen om zo veel mogelijk in contact te staan met de ware essentie van die regio? Op dat moment herinnerde ik me passages uit ‘Het trieste der tropen’. De jangadas, de uitgestrekte rivierdelta’s, de mangrovebossen en de vissers. Ik besloot mijn reis te wijden aan een andere, minder gehaaste benadering van de watersporten. Dit was nieuw voor me, maar het voelde ook alsof de tijd rijp was voor een andere benadering. Het zal wel te maken hebben met het ouder worden, dat blijkbaar gepaard gaat met de dingen in een breder perspectief bekijken. Ergens naartoe reizen om er alleen maar van de goede condities te genieten vond ik gewoon niet meer genoeg. Achteraf gezien zou ik het liever altijd wat rustiger aan gedaan hebben om van de belevenis van een reis te genieten. Bij het plannen van een trip die zou passen bij deze nieuwe, langzamere benadering van reizen waren er twee dingen die me direct te binnen schoten. Laten we alles meenemen. En laten we ook de opblaasbare SUP’s meenemen. Klakkeloos werden al mijn eisen ingewilligd. Zo vertrokken we van huis met twee koffers waarin praktisch alles zat wat we nodig hadden voor drie weken actie en verkenning in Noordoost-Brazilië. Kitespullen voor twee, twee opblaasbare SUP-boards, twee peddels en een klein zeil om mee te windsuppen. Tijdens het pakken dwaalden mijn gedachten af naar de talloze mogelijkheden die we zouden krijgen om daar in Brazilië met een zeil, kite of peddel in de handen te verdwalen. En bij dit vooruitzicht kon ik niet anders dan glimlachen. We wilden er een multisport belevenis van maken. Iedere watervlakte veranderde plots in een speeltuin voor mijn kleine avonturen.

Het enige wat ik me herinner van onze aankomst in Fortaleza -behalve de ondraaglijke vochtigheid van de nacht- was de duisternis in de straten. We reden rechtstreeks naar Cumbuco, dwars door de buitenwijken van de stad en toen sloeg het in. Dit was niet te geloven! Brazilië in de 21ste eeuw, dacht ik meteen. Een bizarre mix van modern en verpauperd, een stedelijke constructie die meer weg heeft van een uit zichzelf groeiend levend organisme. Het archetypische beeld dat Lévi-Strauss van Brazilië geschetst had was voorgoed verstoord.

Een ‘ongehaaste’ benadering van kitesurfen Toen we de uitgestrekte buitenwijken van Fortaleza na die nachtelijk aankomst achter ons lieten, begon alles langzaam op zijn plaats te vallen. Binnen een paar dagen hield ik op me zorgen te maken over de weersvoorspellingen, condities, mogelijke sessies en genoot ik steeds meer van het moment. Onze manier van leven begon te samen te vallen met het tijdloze ritme van de lokale bevolking dat bestond uit onveranderlijke collectieve rituelen slechts beïnvloed door de cyclus van de natuur. Er bestaat natuurlijk ook een haastig, hectisch en modern Brazilië, maar het Brazilië dat wij begonnen te ervaren toen we het stedelijke Fortaleza eenmaal uit waren, was heel anders. We bezochten verschillende vissersdorpjes tijdens onze reis. Een straat, een paar winkels, een kerk, een voetbalveldje. Zo zagen de meeste dorpen eruit. Ik ben geneigd te denken dat het de aard van onze reis was die het mogelijk maakte om zo’n goede aansluiting bij deze plaatsen en culturen te vinden. Het heeft iets magisch om bij zonsondergang te kiten op een plek waar normaal alleen vissers de zee op gaan en dan later in hun eigen taal met diezelfde vissers na te praten over de wind, de stromingen, de visserij en het leven in het algemeen.

Dit is voor mij reizen. Niet alleen een fysieke verplaatsing maar ook een onderdompeling in een nieuwe cultuur, in het leven en de gewoontes van anderen. Het hebben van een basale en tegelijkertijd innovatieve uitrusting, zoals een opblaasbaar SUP-board en een dacron zeiltje, stelt je op natuurlijke wijze in staat het levensritme en de gewoontes van de lokale gemeenschap aan te nemen. Wat uiteindelijk weer enkele ontmoetingen mogelijk maakt die de reis zin en betekenis geven.

Over de reis zelf

We begonnen onze reis dus in Fortaleza van waaruit we langs de kust naar de staten Ceará, Piauí en Maranhão zouden trekken. Het plan was om langs de kust te rijden, ons kamp op te slaan aan de weg en plezier te maken op het water met onze kitesurfspullen en SUP-uitrusting. In totaal hebben we 23 dagen non-stop gereisd. Na een paar dagen Cumbuco om te wennen aan ons nieuwe materiaal en de Braziliaanse condities, trokken we noordwaarts. Met onze kleine afgetrapte huurauto bezochten we enkele bekende kitespots van Ceará, maar meer nog hebben we onze tijd gestoken in het ontdekken van kleine verstopte pareltjes waar we helemaal alleen of slechts omringd door de lokale vissers het water op konden. Plaatsen als Rio Curú, Icaraizinho, Camocim en Parnaiba deden ons versteld staan met hun schoonheid en originaliteit. Natuurlijk, de bekende kite- en windsurfspots waar iedereen over praat hadden perfecte windcondities, maar dit kwam geenszins in de buurt van wat wij ervoeren tijdens onze sessies op een pas ontdekte compleet verlaten spot. Het was op deze onbekende plekken, ver van de bewoonde wereld waar wij het op en naast het water het meest naar onze zin hadden. We realiseerden ons dat er voor degenen die bereid zijn ernaar te zoeken, nog veel valt te ontdekken om van te genieten. Misschien hebben we soms gewoon een kleine perspectiefverandering nodig om te zien wat er allemaal nog is.

Rondtrekken met Bas

Na onze uitgebreide trektocht door Ceará en Piauí was het tijd om terug te keren naar Fortaleza. Nu hadden we de gelegenheid om een vriend te bezoeken die van Ceará zijn tweede thuis had gemaakt en die kans wilden we niet laten schieten. We besloten daarom tijdelijk af te wijken van ons plan en Bas Koole op te zoeken voor een paar sessies op zijn homespots in en rondom Cumbuco. We hebben een hele dag gereden om naar Cumbuco te komen. Het regende, dus veel hebben we niet gemist. Nadat we met z’n tweeën bijna drie weken solo door de wildernis hadden gereisd en verliefd waren geworden op het buitenleven van Ceará, waren we nieuwsgierig om Ceará vanuit het perspectief van een goede vriend te zien die niet alleen op de regio verliefd was geworden maar ook op zijn vriendin, die hiervandaan komt. Deze Braziliaans- Nederlandse connectie sprak ons wel aan en daar wilden we meer van te weten komen. Vreemd genoeg ontdekten we hiermee nog een heel ander aspect van Ceará en een extra reden om van deze regio te houden die we bij aankomst daar niet hadden kunnen bedenken.

Bas opzoeken en wat tijd met hem doorbrengen waarin hij ons zijn geliefde spots liet zien, was de perfecte afsluiting van onze zoektocht naar de ware essentie van Noordoost-Brazilië. We hebben het allemaal gezien, van de gekte van het leven in de buitenwijken tot het traditionele buitenleven, waarbij we zijn overgegaan van het perspectief van de lokale vissers naar het perspectief van een professionele kiteboarder die verliefd werd op een Brazilaanze kiter en haar woonplaats. Terugkijkend op de reis kan ik alleen maar zeggen dat we die paar weken in Ceará met veel plezier een poosje buiten onze gebruikelijk comfortzone leefden, zoals de meeste mensen zouden zeggen. Of in ieder geval buiten de context van onze sociale klasse, aldus Levi-Straus, en deze onderdompeling in een onbekende omgeving maakte onze dagen een stuk interessanter.

Een andere invalshoek

door Bas Koole

“Voor mij is Brazilië als een tweede thuis. Ook zonder Braziliaanse vriendin zou ik proberen ieder jaar op zijn minst een paar maanden in Brazilië door te brengen. In Cumbuco en omgeving breng ik de meeste tijd op het water door. Ik ben een groot fan van wind van rechts, de downwinder die je van Cumbuco naar de beroemde lagune Cauipe brengt kan ik over en over doen, zonder ooit verveeld te raken. Ceará is zeker niet het mooiste gedeelte van Brazilië, er zijn andere wild begroeide, kleuriger en minder vervuilde streken. Maar dit is zeker wél de beste plek om te kiten van juli tot januari. Wat veel mensen nog steeds niet weten, is dat er nog veel nauwelijks ontdekte spots zijn, Icaraí de Amontada en Lagoinha zijn bijvoorbeeld fantastische plekken waar bijna geen toeristen of kiteboarders te vinden zijn. Ik ben waarschijnlijk een van de weinigen die niet van Jericoacoara houdt. Ik vind het water daar te choppy, er zijn geen goede kickers en de wind is er te hard. Die condities lenen zich beter voor voor windsurfers. En voor hippies. Het dorpje Cumbuco verandert de laatste jaren bijzonder snel. Niet alleen de prijzen schieten omhoog, er wordt er nu ook veel opgeruimd en gerenoveerd, wat in mijn ogen een goede zaak is. Geen rotzooi meer op de straten en betere wegen in en rondom Cumbuco. Het is een plaats waar ik altijd naar uitkijk, tegelijkertijd is het goed om soms weer even terug te keren naar ‘de echte wereld’, in bijvoorbeeld Kaapstad. Daar heerst meer een werkmentaliteit, waar ik me als Nederlander beter in herken. Niet dat je niet kunt werken in Brazilië, maar het tempo van leven en de heersende mentaliteit is er heel anders. Als je langer in Brazilië verblijft en mee gaat in het dagelijks ritme van de locals, dan krijg je een ander besef van tijd. Het sociale avondleven wordt belangrijker, het doorspitten van nieuwswebsites in de ochtend verliest zijn waarde. Men leeft hier bijna tijdloos, je gaat op in het hier en nu, zonder je continue bewust te zijn van wat er in de rest van de wereld gebeurt. Zodra je in hetzelfde ritme begint te leven ervaar je Brazilië en de Brazilianen ook meteen anders, het is veel vrediger.”

 

 

 

 van